
Commissie: Reizen
Categorie: Aansprakelijkheid
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
REI09-0343
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 14 oktober 2008 via een boekingskantoor met de reisorganisator tot stand gekomen overeenkomst, waarbij de reisorganisator zich verplicht heeft tot het leveren van een vliegreis voor twee volwassenen naar Kololi in Gambia met verblijf in een hotel op basis van logies met ontbijt voor de periode van 23 januari 2009 tot en met 7 februari 2009 voor de som van € 2.540,–. Standpunt van klager Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt. Wij achten de reisorganisator verantwoordelijk voor de inbraak in onze afgesloten hotelkamer. Aangezien klager blind is, moest het merendeel van de zaken die geregeld moesten worden als gevolg van de inbraak, gedaan worden door zijn echtgenote. Dit gaf uiteraard veel spanning, irritatie en stress. Bij de inbraak zijn tevens al zijn luisterboeken ontvreemd, zodat hij vrijwel niets meer omhanden had tijdens de vakantie. Al met al heeft het bij ons een behoorlijk trauma achtergelaten, alsmede een continu gevoel van onveiligheid. Zelfs na thuiskomst was de spanning nog steeds merkbaar. Daar de hotelmanager absoluut niet behulpzaam was, en hij en de vertegenwoordigers van de reisorganisator de verantwoordelijkheid voor het incident in elkaars schoenen probeerden te schuiven, hebben wij besloten om in een ander hotelaccommodatie onze vakantie voort te zetten. Klager verlangt een vergoeding van € 6.860,–. Standpunt van de reisorganisator Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt. Allereerst willen wij benadrukken hoe vervelend wij het voor klager en zijn echtgenote vinden dat zij slachtoffer zijn geworden van diefstal. Het door klager geboekte hotel is een geliefde accommodatie in Kololi waar het normaliter goed toeven is. Zoals gebruikelijk bij viersterrenaccommodaties in Gambia is er bewakingspersoneel aanwezig bij de toegangen naar het hotel. Het is dan ook betreurenswaardig dat klager en zijn echtgenote twee dagen na aankomst toch slachtoffer zijn geworden van diefstal van hun koffers van hun kamer. Uit de rapportage van de reisleiding hebben wij begrepen dat klager met hotelpersoneel aangifte heeft gedaan bij de politie. De volgende dag heeft klager zich gemeld bij onze reisleiding. Het bevreemdt ons dat klager van mening is dat onze vertegenwoordiging geen verantwoordelijkheidsgevoel heeft gehad. In de rapportage lezen wij dat de reisleiding met klager koffers heeft gekocht, heeft helpen inpakken en voor een alternatieve accommodatie heeft gezorgd, evenals voor het vervoer er naartoe. Omdat klager zich niet meer veilig voelde in het hotel, is hij kosteloos omgeboekt naar een andere viersterrenaccommodatie in Kololi. Ingevolge artikel 14, eerste lid, onder b, van de ANVR-Reisvoorwaarden is de reisorganisator niet aansprakelijk voor schade die de reisorganisator heeft kunnen verhalen uit hoofde van een verzekering. Omdat het diefstal van koffers betreft, hebben wij klager dan ook doorverwezen naar zijn verzekeringsmaatschappij. Wij hebben hierop geen verdere reactie gekregen. Het is ons niet bekend of klager zijn schade inmiddels geclaimd heeft bij zijn reisverzekering. Beoordeling van het geschil De commissie heeft als volgt overwogen. De commissie merkt op dat de reisorganisator in beginsel niet verantwoordelijk is voor inbraak/diefstal op een hotelkamer. Dit is slechts anders indien komt vast te staan dat er aan de kant van de reisorganisator of de door hem ingehuurde hulppersonen (bijvoorbeeld een hotelier) sprake is van nalatigheid. Daarvan is in dit geval niet gebleken. Voorts heeft klager ter zitting desgevraagd verklaard dat de verzekeringsmaatschappij de materiële schade tot een bedrag van € 1.500,– vergoed. Een aantal door hem opgevoerde schadeposten, waaronder de kosten in verband met de vervanging van sloten, is echter niet vergoed. Nu de commissie de ondernemer niet aansprakelijk acht voor de diefstal op de hotelkamer van klager, ziet zij geen aanleiding om het resterende schadebedrag ten laste van de ondernemer te laten komen. Tenslotte is de commissie van oordeel dat de lokale vertegenwoordiging van de reisorganisator onder de gegeven omstandigheden voldoende hulp en steun heeft geboden door met klager vervangende koffers te gaan kopen, door te helpen met inpakken en door het regelen van een alternatieve accommodatie en het vervoer er naartoe. Nu niet is gebleken van nalatigheid aan de kant van de hotelier, vast is komen te staan dat klager het grootste deel van zijn materiële kosten vergoed heeft gekregen door zijn verzekeringsmaatschappij én voor de commissie genoegzaam is gebleken dat er van de kant van de lokale vertegenwoordiging voldoende hulp en steun is geboden, zal de klacht ongegrond worden verklaard. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De commissie verklaart de klacht ongegrond, zodat het door klager verlangde wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen, op 28 augustus 2009.