Commissie: Telecommunicatiediensten
Categorie: Betaling
Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
ECD08-0731
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de termijn waarop de abonnementskosten in rekening worden gebracht. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De consument stelt dat de ondernemer de onhebbelijke gewoonte heeft de abonnementskosten vier weken voor aanvang van de abonnementsperiode in rekening te brengen én te incasseren. Dat is niet juist en zelfs onrechtmatig. De abonnementskosten zijn tijdig betaald indien deze op de dag voorafgaande aan het ingaan van de betreffende abonnementsperiode betaald zijn. De afsluiting van de verbinding is derhalve onrechtmatig geweest. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De dubbel berekende incassokosten zijn inmiddels verrekend. Die vordering komt te vervallen. De consument verlangt thans nog dat hij één à twee dagen voor het ingaan van de abonnementsperiode kan betalen, alsmede vergoeding van gemaakte telefoonkosten ad € 45,62, een immateriële schadevergoeding ad € 250,–, vergoeding van het klachtengeld ad € 50,– en vergoeding van zijn reiskosten in verband met het bijwonen van de zitting. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De ondernemer heeft aangevoerd dat hij van mening is, dat hij correct handelt met betrekking tot het vooraf incasseren van de abonnementskosten. De ondernemer kan en zal niet overgaan tot het wijzigen van de incasseringsdatum. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De oorsprong en de kern van het geschil betreft de vraag op welke termijn de ondernemer de bij vooruitbetaling verschuldigde abonnementskosten mag incasseren. In de toepasselijke algemene voorwaarden van de ondernemer is met betrekking tot deze vraag alleen opgenomen dat de abonnementskosten vooraf in rekening worden gebracht (artikel 10.1) en betaling uitsluitend plaats vindt door middel van automatische incasso. De ondernemer heeft niet betwist de abonnementskosten vier weken voor aanvang van de abonnementsperiode te incasseren. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien waarom het noodzakelijk en redelijk is om zo’n lange termijn te hanteren. De commissie is van oordeel dat een dergelijke termijn in beginsel onredelijk lang is. De ondernemer heeft ook niet weersproken dat de door de consument gestelde termijn van één à twee dagen voor het ingaan van de abonnementsperiode niet redelijk of niet werkbaar is. Deze niet weersproken vordering van de consument komt de commissie ook niet al op voorhand onjuist of onredelijk voor, zodat deze zal worden toegewezen. Wat er ook zij van de betaling van individuele facturen, vast staat dat de tussen de ondernemer en de consument gerezen problemen zijn veroorzaakt door het hanteren van een onredelijke termijn door de ondernemer. De consument is dan ook ten onrechte afgesloten. De ondernemer dient de abonnementskosten over de periode dat hij afgesloten is geweest ad € 12,45, alsmede de in rekening gebrachte incassokosten ad € 20,– inclusief BTW aan de consument terug te betalen. De commissie is van oordeel dat de door de consument gevorderde schadevergoeding niet op voorhand onjuist of onredelijk voorkomt voor zover dit betreft de telefoonkosten ad € 45,62 en het klachtengeld ad € 50,–. Hoewel niet ontkend kan worden dat het meningsverschil met de ondernemer de consument tijd heeft gekost en ook wel enige irritatie en overlast met zich mee gebracht kan hebben, rechtvaardigt dat niet de toekenning van een immateriële schadevergoeding. Het is ook niet meer dan een verschil van opvatting geweest. Deze vordering van de consument wordt derhalve afgewezen. Ingevolge het reglement van de commissie worden slechts in bijzondere gevallen kosten vergoed, die verband houden met de behandeling van het geschil door de commissie. De commissie acht in dit geval geen bijzondere omstandigheden aanwezig om een vergoeding voor deze kosten toe te kennen. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De consument voldoet aan zijn betalingsverplichtingen jegens de ondernemer indien de abonnementskosten één dag voor aanvang van de abonnementsperiode op de bankrekening van de ondernemer zijn bijgeschreven. Het is de ondernemer in het geval van de consument niet toegestaan de abonnementskosten eerder van de bankrekening van de consument af te schrijven. Zonodig dient de ondernemer toe te staan dat de consument op een andere wijze betaalt dan door middel van automatische incasso, zonder dat daarvoor extra kosten in rekening kunnen worden gebracht. De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 78,07. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 50,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. De commissie wijst het meer of anders verlangde af. Aldus beslist door de Geschillencommissie Elektronische Communicatiediensten op 25 maart 2009.