Incident op BSO adequaat en zorgvuldig opgepakt. Commissie kan geen onderzoek naar veiligheid opdragen.

  • Home >>
  • Kinderopvang >>
De Geschillencommissie




Commissie: Kinderopvang    Categorie: (On)Zorgvuldig handelen / Opzegging overeenkomst    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 237027/243393

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De consument verwijt de ondernemer een gebrek aan toezicht op de BSO locatie, vanwege een incident waarbij zijn dochter betrokken is. Geen van de leidsters was buiten aanwezig. De consument verlangt een onderzoek naar de veiligheid op de BSO en heeft de opvangovereenkomst opgezegd. De commissie heeft partijen voorgehouden dat (het opdragen tot) het doen van een onderzoek niet tot haar mogelijk op te leggen maatregelen behoort, zodat dat verzoek zal worden afgewezen. Wel kan de commissie een uitspraak doen over de naleving van het veiligheidsprotocol en het toezicht van de ondernemer ten aanzien van het incident op de BSO locatie. De commissie heeft niet vast kunnen stellen dat de ondernemer onzorgvuldig of verwijtbaar heeft gehandeld. De ondernemer heeft meteen na het incident contact opgenomen met de ouders en het incident meermaals met hen besproken. Ook binnen de organisatie is het incident uitvoerig besproken en zijn verbetermaatregelen doorgevoerd om gevaarlijke situaties voor de toekomst te voorkomen. De commissie is van oordeel dat de ondernemer daarmee adequaat en zorgvuldig heeft gehandeld. De klacht is ongegrond.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil

De consument verwijt de ondernemer een gebrek aan toezicht op de BSO locatie. Een ander kind heeft de dochter van de consument bij het buiten spelen een speelgoed paardentuigje strak om de nek gebonden. Geen van de leidsters was buiten aanwezig. De consument kwam de dochter juist op dat moment ophalen en heeft de dochter net op tijd kunnen losmaken. De consument verlangt een onderzoek naar de veiligheid op de BSO.

Standpunt van de consument

De dochter van de consument werd vanaf 14 april 2022 op de maandag en donderdag opgevangen op de BSO van de ondernemer. De dochter zat in een groep waar een 7-jarig meisje pestgedrag vertoonde. Dit meisje zocht de toen 6-jarige dochter van de consument steeds op en richtte haar pestgedrag vooral op haar. De dochter gaf steeds aan dat zij het gedrag niet leuk vond maar het meisje luisterde niet en ging door met pesten. Op 14 augustus 2023 heeft er een ernstig incident plaatsgevonden. De kinderen waren buiten aan het spelen en het meisje heeft een paardentuigje om de nek van de dochter gedaan en dit stevig aangetrokken. De ouders waren hier bij toeval getuige van toen zij hun dochter eerder dan gebruikelijk op kwamen halen en renden naar hun dochter toe om het tuigje los te maken. De dochter was totaal overstuur van deze traumatische gebeurtenis, zij stikte bijna. Tot ontsteltenis van de ouders was geen van de leidsters buiten aanwezig. Als de ouders niet net op dat moment hun dochter op waren komen halen had de gebeurtenis heel anders af kunnen lopen.

De consument verwijt de ondernemer dat er niet eerder is ingegrepen in het pestgedrag van het betreffende meisje en dat er geen toezicht was op het moment dat het incident plaatsvond. Omdat de ouders zich ernstig zorgen maakten over de veiligheid van de dochter en wat dat betreft geen vertrouwen meer hadden in de ondernemer hebben zij de opvangovereenkomst op 15 augustus 2023 tot hun spijt op moeten zeggen. Voor de ontwikkeling van de dochter was het goed dat zij naar de BSO ging en zij had hiervoor een Sociaal Emotionele Indicatie vanuit de gemeente. Omdat er geen andere opvangmogelijkheden voor de dochter waren heeft de gemeente de indicatie beëindigd. De ouders hebben nog een gesprek gehad met de ondernemer maar dit heeft niet tot een oplossing tussen partijen geleid. De ondernemer zag het incident slechts als een verbeterpunt voor de toekomst. De dochter is sinds het incident nog steeds angstig en is haar zelfvertrouwen en het vertrouwen in leerkrachten en begeleiders kwijtgeraakt.

De consument zou graag zien dat er een onderzoek komt naar de veiligheid op de BSO. Daarnaast vraagt de consument om een erkenning van de klacht. De ouders voelen zich niet gehoord door de ondernemer. De consument heeft een melding gedaan bij de GGD maar anders dan een controle uitvoeren ondernemen zij geen actie.

Standpunt van de ondernemer

De dochter van de consument kwam twee dagen per week naar de BSO locatie van de ondernemer. De dochter had het naar haar zin en speelde met leeftijdgenootjes. Op 14 augustus 2023 heeft er een incident plaatsgevonden tussen de dochter en een ander kind toen zij aan het spelen waren in een aangrenzende buitenruimte van de BSO.

De kinderen speelden met een speelgoed paardentuigje en in hun spel is dit tuigje om de nek van de dochter gekomen. Op het moment dat het incident plaatsvond was de pedagogisch medewerker niet buiten maar even naar binnen gelopen en was zij in de veronderstelling goed toezicht te kunnen houden door het raam. Toen de ouders hun dochter op kwamen halen en zij bemerkten dat zij het tuigje om de nek had is de medewerker meteen in actie gekomen.

Op dezelfde dag en de dagen erna is er door de clustermanager en de pedagogisch medewerkers meerdere keren gesproken over het incident en hoe dit in de toekomst kan worden voorkomen. Niet alleen de ouders maar ook de ondernemer is enorm geschrokken van het incident en neemt het zeer serieus. Tijdens de gesprekken is het beleid rondom toezicht houden tijdens de haal- en brengmomenten, gebruik van spelmateriaal en pestgedrag besproken. De tuigjes zijn meteen verwijderd.

Op 15 augustus 2023 heeft de clustermanager gebeld met de ouders om het incident te bespreken. De focus van de ouders lag in dat gesprek vooral bij het andere kind dat pestgedrag zou vertonen richting de dochter. De clustermanager heeft aangegeven dat zij het gesprek wilde aangaan om te kijken naar verbeterpunten wat betreft toezicht houden, spelmateriaal en het beleid over pestgedrag. Ook is aangegeven dat de pedagogisch medewerkers het pestgedrag niet herkennen. Tussen kinderen onderling zitten altijd wel spanningsvelden en worden grenzen opgezocht en grenzen bewaakt. De twee kinderen speelden vaak leuk samen.

De ouders hebben de opvangovereenkomst voor hun dochter opgezegd. De ondernemer betreurt het dat het kennelijk niet gelukt is het vertrouwen van de ouders te herstellen maar heeft begrip voor de keuze van de ouders. De ondernemer heeft geen opzegtermijn gehanteerd en heeft de ouders laten weten dat de dochter in de toekomst welkom blijft. Op 7 september 2023 hebben partijen nog een afrondend gesprek gevoerd. De ouders hebben toen benadrukt nog steeds enorm geschrokken te zijn van het incident. Opnieuw werd het pestgedrag van het andere kind benoemd. De ouders gaven wel aan dat zij tevreden waren over de locatie en de fijne tijd die de dochter daar had gehad.

Nadat de ouders een klacht hadden ingediend heeft de ondernemer nogmaals getracht een gesprek aan te gaan met de ouders. De ouders hebben echter geen gebruik gemaakt van deze uitnodiging zodat het de ondernemer niet is gelukt met de ouders tot een oplossing te komen.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De voorzitter heeft partijen voorgehouden dat (het opdragen tot) het doen van een onderzoek niet tot haar wettelijk instrumentarium van op te leggen maatregelen behoort zodat dat verzoek zal worden afgewezen.

Wel kan de commissie een uitspraak doen over de naleving van het veiligheidsprotocol en het toezicht van de ondernemer ten aanzien van het incident dat zich op 14 augustus 2023 op de BSO locatie van de ondernemer heeft voorgedaan.

Door de ondernemer wordt erkend dat het speelgoed paardentuigje waar de kinderen mee speelden achteraf gezien geen geschikt spelmateriaal is gebleken en tot een gevaarlijke situatie heeft kunnen leiden zoals die zich op 14 augustus 2023 heeft voorgedaan. Het paardentuigje is vrij verkrijgbaar in de speelgoedwinkel en het werd geschikt geacht voor kinderen in de leeftijd van de dochter van de consument. De commissie is van oordeel dat de ondernemer dan ook geen verwijt kan worden gemaakt dat dit spelmateriaal op de speelplaats van de BSO locatie aanwezig was. Daarnaast heeft de ondernemer de paardentuigjes meteen na het incident verwijderd.

Op het moment dat het andere kind het tuigje om de nek van de dochter deed was er op de speelplaats geen leidster aanwezig. Het was het moment van het ophalen van de kinderen waarbij de leidster af en toe naar binnen moest lopen om een kind aan de ouders over te dragen. De ondernemer heeft toegelicht dat de speelplaats is afgesloten en de kinderen die niet ongezien kunnen verlaten. Door het raam is er zicht op de spelende kinderen. De commissie kan de toelichting van de ondernemer billijken dat kinderen in de leeftijd van 6 à 7 jaar oud genoeg zijn om een enkel moment alleen te spelen als de leidster even naar binnen moet om een kind uitgeleide te doen.

Ten aanzien van het pestgedrag van het andere kind merkt de commissie op dat de ondernemer genoegzaam heeft toegelicht dat het gedrag van alle kinderen goed werd gemonitord en het gedrag van het betreffende kind niet zodanig uitzonderlijk was dat maatregelen dienden te worden genomen. De kinderen speelden vaak leuk samen. De opvang van de dochter is bijna anderhalf jaar lang naar tevredenheid verlopen. De commissie is dan ook niet gebleken van een situatie buiten de normale kaders.

De ondernemer heeft meteen na het incident contact opgenomen met de ouders en het incident met hen besproken. Enkele weken later heeft nogmaals een gesprek plaatsgevonden. Binnen de organisatie van de ondernemer is het incident uitvoerig besproken en zijn verbetermaatregelen doorgevoerd om gevaarlijke situaties voor de toekomst te voorkomen. De commissie is van oordeel dat de ondernemer daarmee adequaat en zorgvuldig heeft gehandeld.

De commissie hecht eraan op te merken dat zij zich goed kan voorstellen dat de situatie en het incident op 14 augustus 2023 heftig en angstig is geweest voor de dochter zowel als voor haar ouders en het voorval een grote impact heeft gehad op het gezin van de consument. De commissie heeft echter niet vast kunnen stellen dat de ondernemer onzorgvuldig of verwijtbaar heeft gehandeld.

Gelet op het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie verklaart de klacht van de consument ongegrond en wijst het verzochte af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, de heer mr. A.J. Quant, de heer H. Stel, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, secretaris, op 13 mei 2024.