Indien een juiste registratie door de meter in twijfel wordt getrokken, is ijking het geëigende middel. De commissie heeft geen reden te twijfelen aan de juistheid van de ijkingprocedure.

  • Home >>
  • Energie Zakelijk >>
De Geschillencommissie




Commissie: Energie Zakelijk    Categorie: Bewijslast leveringsomvang    Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 93044

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de betrouwbaarheid van de gasmeter H 75554 in de periode 8 mei 2012 tot 6 januari 2014.   De verbruiker/aangeslotene heeft de klacht in november 2013 telefonisch en op 21 februari 2014 schriftelijk bij het bedrijf aangekaart.   Standpunt van de verbruiker/aangeslotene   Het standpunt van de verbruiker/aangeslotene luidt in hoofdzaak als volgt.   In de periode 20 november tot 6 januari 2014 kreeg de verbruiker/aangeslotene het vermoeden dat de gasmeter een te hoog verbruik aangaf. De verbruiker heeft op 20 november 2013, 6 januari 2014 en 14 oktober 2014 zelf de meterstanden opgenomen.   Op verzoek van de verbruiker/aangeslotene zijn de gasmeter en de elektriciteitsmeter op 6 januari 2014 vervangen door slimme meters. Uit bijlage 4 blijkt dat het verbruik in de periode 6 januari 2014 tot 14 oktober 2014 op jaarbasis 7.797 m3 bedraagt, terwijl dat met de oude gasmeter in de periode 20 november 2013 tot 6 januari 2014 op jaarbasis 12.208 m3 was. Dit kan niet kloppen.   De oude gasmeter is geijkt. De conclusie is dat de gasmeter voldoet aan de krachtens de IJkwet en IJkregeling bij herkeuring te stellen eisen. De consument is van mening dat de ijking niet op de juiste wijze heeft plaatsgevonden, namelijk door een 100% dochterbedrijf van de holding van het bedrijf en met aanzienlijk minder lucht dan gas.   Op 17 juli 2013 is de verbruiker/aangeslotene overgestapt van [naam energieleverancier 1] naar [naam energieleverancier 2]. Sindsdien zijn de problemen ontstaan. Bij de switch zijn geen meterstanden opgenomen of opgevraagd.   De verbruiker/aangeslotene wenst dat over de periode 8 mei 2012 tot 6 januari 2014 het gasverbruik van de slimme meter, te weten 20 m3 per dag, wordt gehanteerd.   Standpunt van het bedrijf   Het standpunt van het bedrijf luidt in de hoofdzaak als volgt.   De ijking wordt door het bedrijf uitbesteed aan het ijklaboratorium van [naam van de organisatie], hetwelk beschikt over alle vereiste certificeringen om ijkingen te mogen uitvoeren. Het bedrijf heeft geen twijfels over de juistheid of geldigheid van de uitgevoerde ijking. Het gebruiken van lucht is een gangbare wijze van ijken. De ijkingsapparatuur is daarop speciaal gekalibreerd. Het gebruikte volume is een normaal en niet een te klein volume om mee te ijken.   Doordat er in het verleden berekende standen zijn gebruikt zijn sommige verbruiken verschoven naar andere tijdsperioden dan waarin de afname daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Het bedrijf geeft een overzicht van het verbruik op basis van fysieke opnames, waaruit blijkt dat de verbruiker/aangeslotene op de nieuwe meter een verbruik heeft van 6.822 m3 in 11 maanden, hetgeen neerkomt op 7.800 m3 per jaar. Op de oude meter is een verbruik geregistreerd van 26.037 m3 in een periode van 3 jaar en bijna 1 maand, hetgeen neerkomt op 8.453 m3 per jaar.   De door de verbruiker/aangeslotene gesuggereerde piek is ontstaan bij de switch en de daarbij gehanteerde meterstand. Dit resulteert hooguit in een verschuiving van het verbruik over periodes en leveranciers, maar niet in een hoger of lager totaal afgenomen volume. Het bedrijf heeft daarop geen invloed.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Ter zitting is de verbruiker/aangeslotene blijven hameren op het feit dat de oude meter op twee bepaalde data een enorm hoog verbruik registreerde. Voorts heeft de verbruiker/aangeslotene gewezen op het feit dat [naam van de verbruiker/aangeslotene] een ander proces hanteert door meer elektriciteit en minder gas te gebruiken en het eerste half jaar bijna geen omzet heeft gehad.   Het bedrijf heeft verklaard dat zij herijking van de meter heeft aangeboden, wederom op kosten van ongelijk, en dat daarop door de verbruiker/aangeslotene niet is ingegaan, waarna de betreffende meter is vernietigd. Desgevraagd heeft de verbruiker/aangeslotene verklaard dat de hij geen zin had wederom te moeten betalen.   De commissie is van oordeel dat het bedrijf terecht opmerkt dat zij niet kan weten laat staan beoordelen wat er achter de meter gebeurt. Indien een juiste registratie door de meter in twijfel wordt getrokken, is ijking het geëigende middel. De commissie heeft geen reden te twijfelen aan de juistheid van de ijkingprocedure.   Waar de verbruiker/aangeslotene de juiste werking van de meter in twijfel is blijven trekken, had het op de weg van de verbruiker/aangeslotene gelegen op het aanbod van herijking in te gaan. De verbruiker/aangeslotene had daarbij ook nog kunnen kiezen voor een extern onderzoeksinstituut.   Bij gebreke daarvan en gelet op de niet weersproken door het bedrijf berekende jaargemiddelden van respectievelijk de oude en de nieuwe meter, is de commissie van oordeel dat uitgegaan dient te worden van de geregistreerde meterstanden.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.   Mitsdien wordt beslist als volgt.   Beslissing   De commissie verklaart de klacht ongegrond en wijst het gevraagde af.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie voor de zakelijke markt op 8 juni 2015.