Commissie: Reizen
Categorie: Totstandkoming
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
REI05-0743
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 15 juni 2004met de reisorganisator totstandgekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vliegreis voor drie personen naar Isla Marguerita in Venezuela met verblijf in een hotel op all inclusive basis, voor de periode van 25 augustus 2004 tot en met 10 september 2004 voor de som van € 2.599,15. Klager heeft op 17 september 2004 de klacht voorgelegd aan de reisorganisator. Standpunt van klager Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt en is uitgebreid beschreven in aan partijen bekende brieven aan de reisorganisatie. Mijn klacht kan ik kort samenvatten: het hotel fungeerde in de periode dat ik er verbleef als een soort vakantiedorp voor 160 tot 220 Venezolaanse schoolkinderen, terwijl er 20 à 30 ‘normale’ toeristen aanwezig waren. Het leek wel een drilkamp met leid(st)ers die door middel van fluitjes de kinderen wilden corrigeren. Ook werd om 07.00 uur in de morgen op onze kamerdeur gebonkt om ons te wekken, hoewel we geen sticker van de betreffende organisatie op onze hoteldeur hadden. Daarnaast monopoliseerden deze kinderen ook het zwembad. Naar mijn mening is het essentieel om reizigers hierover in te lichten, want de groep schoolkinderen keert jaarlijks terug in de deelnemende hotels. Op de vraag of we naar een ander hotel konden worden overgeplaatst kregen we een negatief antwoord. Klager verzoekt de commissie in redelijkheid en billijkheid een vergoeding vast te stellen. Standpunt van de reisorganisator Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt en is uitgebreider beschreven in de aan partijen bekende brieven aan klager. Het is juist dat groepen schoolkinderen de deelnemende hotels bevolken, maar de periode wisselt ieder jaar en ook de hotels waarin zij verblijven. Daarom kunnen wij van tevoren geen mededelingen doen. Ook zijn wij als reisorganisator niet verantwoordelijk voor de komst van andere hotelgasten. Het staat de hoteleigenaar vrij aan iedere toeroperator te verhuren zonder vooraf naar zijn intenties te vragen. We hebben slechts zicht op de door ons geboekte kamers en het is ons onbekend welke gasten en met welke achtergrond terzelfder tijd in het hotel verblijven. Pas als er sprake is van ongeoorloofd gedrag kan de hotelier besluiten dergelijke gasten te doen verwijderen. Uit het feit dat gesproken wordt over ‘drilkamp’ valt af te leiden dat de kinderen zich niet schuldig konden maken aan buitensporigheden. De reisorganisator heeft d.d. 8 april 2005 een vergoeding aangeboden in de vorm van 10% korting op een volgende door de reisorganisator verzorgde reis. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Tussen partijen staat vast dat groepen als de betreffende groep schoolkinderen jaarlijks in grote getale Isla Margerita bezoeken en dat slechts onduidelijk is op welk moment welk hotel wordt bezocht. Een en ander is ook verwoord in een mail van de vertegenwoordiger van de reisorganisator ter plaatse d.d. 14 augustus 2005. Anders dan de reisorganisator betoogt, meent de commissie dat onder deze omstandigheden een reisorganisator wel degelijk een voorlichtende taak heeft jegens zijn klanten. Immers, dat de groepen schoolkinderen naar Isla Margerita komen staat vast, slechts de periode en het in concreto te bezoeken hotel is allereerst nog onduidelijk. Aldus heeft de reisorganisator er wel (enig) inzicht in aan wie andere hotelkamers worden aangeboden. Bovendien gaat het in deze gevallen niet om het ter beschikking stellen van hotelkamers aan groepjes anderen, maar is het zo dat het hotel ‘in bezit wordt genomen’ door de schoolkinderen en vormen de overige gasten een geringe minderheid. Daar komt bij dat waar ‘normale’ toeristen zo nu en dan een dagexcursie maken en niet in het hotel aanwezig zijn, blijken deze schoolkinderen de gehele dag in het hotel te blijven. Aldus is de sfeer in het hotel met 160 tot 220 schoolkinderen wezenlijk anders dan in vergelijkbare hotel met ‘normale’ gasten. Op grond van het voorgaande en alle aan de commissie gebleken feiten en omstandigheden in aanmerking nemende, is de commissie van oordeel dat klager minder heeft ontvangen dan wat klager redelijkerwijs mocht verwachten. De commissie acht de klachten van dien aard dat de reisorganisator klager een vergoeding verschuldigd is. De commissie stelt deze vergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid vast op het hierna te noemen bedrag. De commissie merkt daarbij op dat klagers vakantie voor een groot gedeelte wel aan zijn verwachtingen heeft voldaan. Zo is noch over de vluchten noch over de hotelkamer geklaagd, terwijl hiermee de meeste kosten zijn gemoeid. Ook zij opgemerkt dat de reisorganisator er niet mee kan volstaan een korting aan te bieden op toekomstige reizen geboekt bij de reisorganisator, omdat er dan sprake is van gedwongen winkelnering. De reisorganisator doet er goed aan in de toekomst dergelijke kortingen ook in contanten aan te bieden, waarbij de commissie zich kan indenken dat een reisorganisator ‘guller’ zal zijn met een kortingspercentage dan met geld in contanten, omdat het geld direct zal moeten worden uitbetaald, terwijl bij een korting voor de toekomst weer omzet wordt gegenereerd en niet allen gebruik zullen maken van de aangeboden korting. Enkel het feit dat klager slechts een kortingspercentage kreeg aangeboden en geen bedrag in contanten maakt al dat de klacht gegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De reisorganisator betaalt aan klager een vergoeding van € 227,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de reisorganisator bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies. De commissie wijst het meer of anders verlangde af. Bovendien dient de reisorganisator overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 60,– aan klager te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de reisorganisator aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 205,– Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen, op 6 september 2005.