Inruilauto met lekkend schuifdak. Geen kennis van structurele gebrek bij consument. Onderzoeksplicht ondernemer.

  • Home >>
  • Voertuigen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Voertuigen    Categorie: Informatie    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: AUT-D02/0583

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 6 januari 2003 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een gebruikte [merk en type] tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 14.775,–.   De overeenkomst is uitgevoerd op of omstreeks 11 januari 2001.   De consument heeft op 22 oktober 2002 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Ik heb op 11 januari 2001 bij de ondernemer een auto gekocht voor een bedrag van ƒ 32.500,–. Op woensdag 18 september 2003 heb ik autopech gekregen op de A58 ter hoogte van [plaatsnaam]. Ik ben daarbij geholpen door de ANWB. De ANWB-monteur stelde vast dat de oorzaak van de pech was gelegen in een gebroken distributieriem. De auto is weggesleept naar een derde autobedrijf. De schade aan de auto bedraagt € 2.050,24. Een medewerker van het derde autobedrijf heeft verklaard dat de oorzaak van de schade aan mijn auto aan de distributieriem is gelegen. Hij acht het niet aannemelijk dat de distributieriem na 90.000 km. is vervangen en dus maar 70.000 km. had gelopen.   De consument verlangt schadevergoeding, te weten betaling van de reparatiekosten ad. € 2.050,94 en vergoeding van de kosten van een huurauto ad. € 255,31.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De distributieriem is vervangen op 26 april 2000 samen met de APK-keuring bij kilometerstand van 81.833 kilometer. Nu, +/- 80.000 kilometer verder, kan noch de ANWB noch het derde autobedrijf concluderen dat de riem niet is vervangen.   Deskundigenrapport   De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voorzover thans van belang, het volgende vastgesteld.   Alvorens daadwerkelijk onderzoek te doen heb ik diverse zaken onderzocht. Als eerste controleerde ik aan de hand van een aantal gegevens – Nationale Auto Pas, facturen en werkplaatshistorie van de ondernemer – het gepleegde onderhoud door de consument. Zomede de historie van de auto voor aankoop. Onderhoudsinterval bij dit type auto is 15.000 kilometer. Ik kom tot de volgende conclusie: 1. Bij kilometerstand 81.833 is er een onderhoudsbeurt en een APK-keuring uitgevoerd. Tevens is de distributieriem vervangen. Ik heb dit aan de hand van een aankoopbon gecontroleerd. Tijdens de inspectie heb ik tevens gecontroleerd of de distributieriem daadwerkelijk van [het merk] was. 2. Bij kilometerstand 120.929 is er een grote beurt uitgevoerd. 3. Bij kilometerstand 135.861 is er een grote beurt uitgevoerd. 4. Bij kilometerstand 143.517 is er een APK-keuring en wat kleine reparaties uitgevoerd. 5. De volgende grote beurt had plaats moeten vinden op 150.000 kilometer. Bij een dergelijk kilometerstand is het wenselijk de riem visueel te controleren. Dit is niet gedaan. 6. Een volgende beurt is dan weer noodzakelijk op 165.000 kilometer. Indien de distributieriem de vorige beurt niet zou zijn vervangen is dit dan nu noodzakelijk. Immers, de maximale kilometerstand van 90.000 na montage is dan bijna bereikt. De distributieriem kan dan beslist niet blijven zitten. Dit is niet gebeurd. 7. Bij kilometerstand 168.556 breekt de riem wat gepaard gaat met grote kosten. De betreffende factuur is correct opgesteld. Uit voorzorgsmaatregelen werden een aantal zaken met betrekking op de distributieriem vervangen.   De distributieriem is gebroken door slijtage. Ik heb geen aanleiding kunnen vinden dat door externe oorzaken het slijtageproces versneld zou kunnen zijn. Samengevat: de riem heeft weliswaar de gestelde kilometerstand niet gehaald, maar had voorkomen kunnen worden als onderhoud volgens schema gepleegd zou zijn. Frappant was wel dat geen van de reparerende bedrijven aantekening heeft gemaakt in het serviceboekje. Dit is te allen tijde noodzakelijk. Zeker voor wat betreft de distributieriem.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Naar het oordeel van de commissie is vast komen te staan dat de distributieriem bij 81.000 km is vervangen. Vast staat ook dat deze riem elke 90.000 km moet worden vervangen: in dit geval dus bij 170.000 km. Voorts staat vast dat de distributieriem in de nadagen van de levensduur is gebroken (waarbij in het midden kan blijven of dit bij 158.000 of 168.000 km is gebeurd). Anders dan de consument meent is de (verwachte) levensduur van de distributieriem (90.000 km) niet een garantie voor deze 90.000 km: indicatief daarvoor is dat bij 150.000 km een visuele controle moet plaatsvinden. Door “de 150.000 km beurt” na te laten is aan de ondernemer de kans op controle van de riem ontnomen. Dat betekent dat het reeds om die reden niet billijk voorkomt de ondernemer geheel met de door de consument geleden schade te belasten. Anderzijds dient de ondernemer overigens wel voor de kwaliteit van de door hem geleverde producten in te staan. Gelet op het hierboven overwogene acht de commissie het – al met al – redelijk en billijk dat de ondernemer 1/3 deel van de door de consument geleden schade (ter zake de reparatiekosten) draagt. Voor vergoeding van de kosten van de huurauto acht de commissie geen termen aanwezig.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ten dele gegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 683,41. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.   Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.   De commissie wijst het meer of anders verlangde af.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 113,45 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 445,–.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen, op 15 april 2003.