Interpretatie en toepassing van de salderingsregeling in een dynamisch energiecontract

  • Home >>
  • Energie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Overeenkomst    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ten dele gegrond   Referentiecode: 186091/188132

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Deze uitspraak behandelt een geschil tussen een consument en een energieonderneming met betrekking tot de salderingsregeling. De consument klaagt dat de ondernemer per kwartaal heeft gesaldeerd in plaats van jaarlijks, wat volgens de ACM-richtlijnen verplicht is. De ondernemer verweert zich door te verwijzen naar e-mails van ACM en een politieke verklaring waaruit blijkt dat er geen verplichting is tot jaarlijkse saldering bij variabele contracten. De commissie oordeelt dat de consument in het gelijk moet worden gesteld, gezien de intentie van de wetgever om jaarlijks te salderen. Echter, er is geen wettelijke regeling over hoe te factureren wanneer het tarief in de factuurperiode varieert. De commissie geeft aanwijzingen over hoe het saldo moet worden berekend in afwachting van nadere regelgeving. Het besluit bepaalt dat de ondernemer een nieuwe jaarnota moet opstellen langs de voorgestelde lijnen en moet klachtengeld van €52,50 aan de consument vergoeden.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Onderwerp van het geschil betreft de salderingsregeling.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt
het standpunt op het volgende neer.

“Op 25 Juli 2022 heb ik mijn jaarrekening ontvangen van de ondernemer. Middels deze jaarrekening heb ik
vastgesteld dat er per kwartaal is gesaldeerd en niet per jaar. Hierover heb ik telefonisch contact gehad met
de ondernemer en te horen gekregen dat dit volledige volgens de regels is. Volgens de ACM richtlijnen
moeten ondernemers echter jaarlijks salderen. De ondernemer stelt in zijn reactie onterecht dat het hier om
een kwartaalcontract gaat. Tevens voert de ondernemer aan dat de markt veranderd is en energie in de
zomer goedkoper is dan in de winter, iets dat niet relevant is in deze.”

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern
komt het standpunt op het volgende neer.

“Wij lezen in de klacht het volgende: de consument is het oneens met de toegepaste salderingsmethodiek.
De wet is duidelijk over het salderen van de energiebelastingen: dit moet per jaar uitgevoerd worden en dit
is ook zo toegepast op de jaarnota. Voor de variabele leveringskosten stelt de wet deze eis voor variabele
(half jaar, kwartaal, maand, uur) contracten niet.

Er wordt gesteld dat bij salderen hetzelfde tarief voor invoeding gegeven moet worden als voor afname (tot
het maximum van afname). Er wordt niet voorgeschreven over welke periode invoeding gesaldeerd moet
worden met afname.

Wij hebben hierover contact gehad met de ACM. Op 31 maart 2022 geven zij per e-mail aan ons aan: “De
huidige regeling, opgenomen in artikel 31c Elektriciteitswet 1998, geeft geen mogelijkheden voor salderen
met variabele tarieven. Wij hebben dit voorgelegd bij het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK).”
Inmiddels zijn er hierover ook in de politiek door Tweede Kamer lid Henri Bontenbal vragen aan minister
Jetten gesteld (https://www.openkamer.org/kamervraag/2022Z13495/).

De ondernemer heeft zich vooralsnog gericht op de wettekst dat de tarieven voor invoeding hetzelfde
moeten zijn als voor afname. Voor de ingevoede stroom geven wij dezelfde prijs als voor de afgenomen
stroom (tot het maximum van afname). Als de consument kiest voor een variabel kwartaal contract dan
ontvangt zij de prijs per kwartaal.

Salderingsmethodiek in de markt
In de markt zijn er meerdere leveranciers die de methodiek hanteren van het salderen per tariefperiode. Dit is bij variabele contracten een
geaccepteerde methode. Op de website over dynamisch tariferen (variabel uurcontract) staat dat de ACM
heeft samengewerkt met Energie-Nederland om tot een gedragscode te komen.
In deze aanvullende verklaring staat vermeld dat de inhoud van de website wordt onderschreven door
Energie-Nederland. En alle leveranciers die op deze website genoemd worden, salderen – het variabele
leveringstarief – niet per jaar maar per tariefperiode.”

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Vaststaat dat de ondernemer een jaarfactuur aan de consument heeft gestuurd, waarin per kwartaal het
verbruik, de invoeding en de per kwartaal wisselende prijs worden vermeld. De ondernemer saldeert dus
per kwartaal de invoeding en het verbruik. De consument betoogt dat dit niet zo mag. Hieromtrent merkt de
commissie het volgende op.

Op 23 september 2022 heeft de minister de door de ondernemer bedoelde Kamervragen beantwoord.
Daarin staat, kort gezegd, dat ook voor overeenkomsten als de onderhavige het gehele jaarverbruik met de
in dat jaar ingevoede stroom gesaldeerd moet worden. Dat blijkt volgens de minister niet uit de wet, maar
was wel de intentie. De minister zal een verduidelijking van de wettekst bevorderen. In een gelijk geschil
(170327/173374 d.d. 26 september 2022) heeft de ondernemer ter zitting verklaard dat hij zich neerlegt bij
de visie van de minister. Daarbij verklaarde hij dat het de bedoeling was eerst de mening van de minister af
te wachten en zich daarbij neer te leggen.

Aangenomen mag worden dat de ondernemer consequent wil handelen, zodat het voorgaande betekent
dat ook in onderhavige zaak de consument in het gelijk moet worden gesteld.

De volgende vraag zou kunnen zijn hoe er dan afgerekend moet worden. Gelet op het antwoord van de
minister dient eérst de op jaarbasis de hoeveelheid ingevoede en de hoeveelheid onttrokken elektriciteit
tegen elkaar weggestreept te worden. Het aantal kWh dat resteert, onttrokken dan wel ingevoed wordt,
wordt gefactureerd. Op dit moment is niet wettelijk vastgelegd op welke wijze dit dient te gebeuren in een
situatie waarbij het tarief in de factuurperiode varieert. In afwachting van nadere regelgeving op dit punt
zal de commissie aanwijzingen aan de ondernemer geven hoe het aantal kWh dat resteert, onttrokken dan
wel ingevoed, dient te worden gefactureerd in het geval partijen dat niet nader met elkaar zijn
overeengekomen.

Het komt de commissie redelijk en billijk voor dat het aantal kWh dat resteert nadat de op jaarbasis de
hoeveelheid ingevoede en de hoeveelheid onttrokken elektriciteit tegen elkaar zijn weggestreept voor zover
niet voor alle kwartalen eenzelfde invoedingstarief geldt wordt berekend aan de hand van de formule:
• Voor het geval er meer verbruik is dan teruglevering op jaarbasis: het verbruik van een kwartaal,
gedeeld door het totale verbruik op jaarbasis, vermenigvuldigd met het saldo na verrekening op
jaarbasis (= resultaat van de saldering). Het aldus aan een kwartaal toegerekend verbruik wordt
afgerekend tegen het tarief van het betreffende kwartaal;
• Voor het geval er minder verbruik is dan teruglevering op jaarbasis: de ingevoede stroom van een
kwartaal, gedeeld door het totaal van de ingevoede stroom op jaarbasis, vermenigvuldigd met het
saldo na verrekening op jaarbasis (=resultaat van de saldering). De aldus aan een bepaald
kwartaal toegerekende invoeding wordt afgerekend tegen het invoedingstarief van dat kwartaal.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat dit onderdeel van de klacht gegrond is. Aan
consument dient als de grotendeels in het gelijk gestelde partij het klachtengeld vergoed te worden.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De ondernemer stelt een nieuwe jaarnota voor de consument op langs de lijnen als hiervoor uiteengezet.
Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50
aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten
verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit de heer mr. D.P.C.M. Hellegers,
voorzitter, de heer R.A. Timmer, de heer drs. L. van Rootselaar, leden, op 28 november 2022.