Commissie: Post
Categorie: Informatie
Jaartal: 2016
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
102257
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft en niet afgeleverd poststuk.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Ik heb een pakket met een waarde van circa € 700,– naar Pakistan verstuurd per exprespost. [Ondernemer] was niet in staat het pakket op tijd te bezorgen. Daarom hebben wij restitutie van de verzendkosten gekregen. Het pakket is niet naar ons teruggestuurd, omdat de douane in Pakistan het pakket gijzelde. Wij moesten € 800,– invoerrechten betalen; later is dat verminderd tot € 500,–. Ik meen dat wij minstens de gedeeltelijke waarde van het pakket door [ondernemer] vergoed zouden moeten krijgen.
Standpunt van [ondernemer]
Het standpunt van [ondernemer] luidt in hoofdzaak als volgt.
In Pakistan werd de zending behandeld door [naam pakketbezorger]. Omdat het pakket niet tijdig bezorgd kon worden, is om terugzending gevraagd, maar de douane beschouwde het pakket als ingevoerd en wenst hij pas af te geven na voldoening van invoerrechten. Zowel [ondernemer] als [naam pakketbezorger] staat in dezen machteloos. Postbedrijven hebben geen zeggenschap over douane-autoriteiten. De consument die zendingen naar het buitenland verstuurt, wordt geacht zichzelf voordien op de hoogte te stellen van de importbepalingen in het land van bestemming. Dit valt buiten de zorgplicht van [ondernemer].
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting onderschrijft de commissie in grote lijnen het standpunt van [ondernemer]. De consument wil [ondernemer] aansprakelijk houden voor de omstandigheid dat de douane het pakket niet wenst af te geven omdat invoerrechten verschuldigd zouden zijn. Deze invoerrechten zouden ook bij aflevering aan de geadresseerde verschuldigd zijn. Het is niet aan [ondernemer] om van alle mogelijke bestemmingen te allen tijde juiste en exacte informatie te geven omtrent de mogelijkheid dat invoerrechten verschuldigd kunnen zijn; dat is inderdaad iets wat een consument zelf moet nagaan. Dat [ondernemer] heeft beloofd het pakket te retourneren kan in dit stadium niet aan [ondernemer] worden tegengeworpen, omdat deze toezegging is gedaan op een moment dat [ondernemer] niet wist of kon weten dat eerst invoerrechten betaald zouden moeten worden.
De commissie acht het aanbod dat [ondernemer] heeft gedaan, voordat het geschil bij de commissie aanhangig is gemaakt, redelijk. De consument is ten onrechte niet op dit aanbod ingegaan. De commissie acht de klacht ongegrond.
[ondernemer] is gehouden te handelen overeenkomstig zijn aanbod, nu de commissie dit een redelijke oplossing van het geschil acht.Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
[ondernemer] is gehouden te handelen overeenkomstig zijn aanbod, indien en voor zover daaraan nog niet is voldaan.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Post, leden, op 14 juni 2016.