Is lekkage het gevolg van door ondernemer uitgevoerde werkzaamheden?

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Klussenbedrijven    Categorie: Schadevergoeding product/dienst    Jaartal: 2020
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 11053/17628

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

Partijen zijn overeengekomen dat de ondernemer een hangend toilet met inbouwreservoir zou plaatsen. Het fonteintje zou op dezelfde plaats teruggezet worden, zodat aanpassing van de afvoer niet nodig zou zijn. De consument stelt dat de ondernemer de werkzaamheden niet deugdelijk uitgevoerd. Enkele weken na de oplevering is er bij de onderburen een lekkage geconstateerd ter hoogte van de fontein. De ondernemer is van mening dat de lekkage het gevolg is van slijtage of achterstallig onderhoud van de afvoer. De door de commissie ingeschakelde deskundige stelt vast dat de afvoer van het fonteintje tijdens de werkzaamheden kapot is gegaan. De aansluiting van de afvoerleiding van het fonteintje op de verzamelleiding is verloren gegaan of niet juist teruggebracht. Naar het oordeel van de commissie is niet aannemelijk geworden dat de lekkage het gevolg zou zijn geweest van ouderdom of slijtage van de bestaande leidingen, omdat de lekkage zich voor de uitvoering van de werkzaamheden niet voordeed. Volgens de commissie is zodoende sprake van een gebrek als bedoeld in artikel 13, lid 2 van de toepasselijke Algemene voorwaarden Vakgroep Interieurbouw VLOK (klussenbedrijven) 2016. Dit artikel bevat een garantiebepaling. De ondernemer heeft niet aangetoond dat het gebrek geen gevolg is van de uitgevoerde werkzaamheden en is op grond van artikel 13 AV aansprakelijk voor kosteloos herstel. De klacht wordt gegrond verklaard.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 17 juni 2018 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verrichten van overeengekomen werkzaamheden (renovatie van een toilet) tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 2.686,31.

De oplevering vond plaats op 9 februari 2019. De consument heeft op 4 maart 2019 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

De consument is met de ondernemer overeengekomen dat hij het staand toilet zou vervangen door een hangend toilet met inbouwreservoir, waarbij het fonteintje op dezelfde plaats teruggezet zou worden, zodat aanpassing van de afvoer niet nodig zou zijn. De ondernemer heeft deze werkzaamheden niet deugdelijk uitgevoerd.

Enkele weken na de oplevering is er bij de onderburen een lekkage geconstateerd aan het plafond ter hoogte en afkomstig van de fontein in het gerenoveerde toilet. Ook bleek dat het water in de fontein niet goed doorstroomde. De consument heeft de ondernemer op 4 maart 2019 hiervan op de hoogte gesteld en gevraagd naar een geschikte oplossing. De ondernemer stelde zich op het standpunt dat de afvoerleiding gedateerd zou zijn en dat dat de oorzaak van de lekkage zou zijn. Cliënten hebben daarop geantwoord dat zij voor aanvang van zijn werkzaamheden nooit problemen hadden ondervonden met de fontein.

Op 13 mei 2018 heeft de consument een loodgieter onderzoek laten verrichten naar de oorzaak van de lekkage. Deze heeft geconstateerd dat de aansluiting van de fontein op de standleiding lekt en dat deze via een sparing in de betonvloer naar beneden lekt als de fontein wordt gebruikt. De aansluiting moet volgens de loodgieter worden hersteld. De kosten voor het onderzoek van de loodgieter bedragen € 381,15.

Op 13 augustus jl. is de ondernemer officieel in gebreke gesteld. De ondernemer betwist echter de aansprakelijkheid voor herstel van het gebrek.

Naar aanleiding van het verweer van de ondernemer heeft de consument nog gereageerd bij brief van haar gemachtigde van 2 oktober 2019. Daarin betwist zij dat het zeer waarschijnlijk zou zijn dat de oorzaak van de lekkage zou kunnen komen door slijtage en/of achterstallig onderhoud van de afvoer waar de ondernemer geen werkzaamheden aan heeft verricht. De afvoer van de gootsteen in de keuken loopt via een geheel andere standleiding langs de achtergevel naar de hoofdafvoerleiding in de kruipruimte en deze staat niet in verband met de afvoer van het fonteintje in het toilet. De afvoer van het fonteintje in het toilet loopt via de standleiding naast de trap. Deze standleiding bevindt zich nog in goede staat.

Tot slot wijst de consument in deze brief nog op de garantietermijn die schriftelijk overeen is gekomen. De in de garantieperiode gemelde gebreken dienen door de ondernemer te worden hersteld, tenzij hij kan aantonen dat het gebrek door hem is veroorzaakt noch aan hem is toe te rekenen.

De consument verlangt vergoeding van de door haar geleden schade en herstelkosten.

Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt, voor zover bekend uit de door de consument overgelegde correspondentie, in hoofdzaak als volgt.

De fontein is aangesloten op de bestaande afvoer. Problemen met deze afvoer hebben dus en kunnen ook geen relatie hebben met mijn werkzaamheden. De ondernemer merkt op dat hij niet onder de vloer geweest. Dat is volgens hem wel de plek waar naar alle waarschijnlijkheid het probleem zit.

In een brief van zijn aansprakelijkheidsverzekeraar van 2 september 2019 heeft deze namens de ondernemer gereageerd op een aansprakelijkstelling. Daarbij is namens de ondernemer aangevoerd dat hij tijdens zijn werkzaamheden water in de afvoer van de keuken heeft gegooid, maar dat dit helemaal niet weg wilde lopen. Dit was dus reeds de situatie tussen november 2018 en begin januari 2019. Er stond destijds ook een ontstopper binnen handbereik in de keuken, hetgeen volgens de ondernemer duidde op reeds langer aanwezige problemen met de afvoer cq het achterliggende leidingstelsel.

Dat was een oud leidingstelsel van onder meer lood, dat na verloop van tijd poreus wordt. In de loop der tijd gemaakte aansluitingen hierop kunnen altijd gaan lekken. Echter, verzekerde heeft nergens een aansluiting gemaakt op het achterliggende loden leiding- en/of afvoerwerk.

Bij de aansprakelijkstelling waren twee hersteloffertes gevoegd voor een totaalbedrag van bijna € 7.500,00 (incl. BTW). De ondernemer betwist de aansprakelijkheid daarvoor, omdat hij niet heeft gewerkt aan het achterliggende leiding- en/of afvoerwerk en al helemaal niet aan de loden afvoer van de fontein naar de (zeer waarschijnlijk ook loden) standleiding. Derhalve lijkt er volgens de ondernemer sprake te zijn van slijtage en/of achterstallig onderhoud, waarvan de gevolgen nu volkomen onterecht aan de ondernemer toegerekend worden.

Een lekdetectie- en/of expertiserapport van een onafhankelijke partij ontbreekt in het geheel.

Deskundigenrapport
De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld.

Bij het onderzoek ter plaatse is gebleken dat tijdens de werkzaamheden de afvoer van het fonteintje kapot is gegaan. De aansluiting van de afvoerleiding van het fonteintje op de verzamelleiding is verloren gegaan of niet juist teruggebracht. Dit heeft tot gevolg dat het bij de benedenburen langs de stalen afvoer lekt op het plafond. Het fonteintje kan daarom op het moment niet worden gebruikt.

Dit is ontstaan doordat de bestaande afvoer van het toilet is verwijderd en een nieuwe is omgelegd naar achteren. De afvoer van het fonteintje zal net boven de bestaande stalen bocht aangesloten
zijn geweest. Tijdens het onderzoek is geen destructief onderzoek uitgevoerd aan de aftimmering rond het riool.

Herstel is mogelijk door de achterzijde tegelwerk te verwijderen en de afvoer van het fonteintje aan te sluiten op de wc-afvoer achter de aftimmering van het hangtoilet. Wand waar fonteintje hangt tegels verwijderen om de afvoer goed aan te sluiten. Daarna het tegelwerk van de wanden herstellen en het toilet en fonteintje afmonteren.

Tot slot merkt de deskundige nog op dat er veel waterschade is geweest bij de benedenburen. Die hebben onder de vloer een gipsplaten plafond aangebracht wat gestukt is. Zij hebben dit al laten herstellen.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

De ondernemer heeft, zo blijkt uit het dossier, herhaaldelijk om uitstel voor een inhoudelijke reactie op de klacht gevraagd, waarbij zijn gemachtigde heeft aangegeven uitstel te willen tot 18 januari 2020. Binnen die termijn is geen reactie ontvangen.

Vervolgens is door de commissie een deskundige verzocht om onderzoek te verrichten. Dit onderzoek heeft plaatsgevonden op 13 maart 2020. Uit het hiervan opgemaakte rapport blijkt dat de deskundige de ondernemer heeft uitgenodigd om het onderzoek bij te wonen, maar dat deze heeft aangegeven van die gelegenheid geen gebruik te willen maken.

Het rapport van de deskundige is aan partijen toegestuurd om hun de gelegenheid te geven daar op te reageren. Ook daarop is verder geen reactie van de ondernemer meer gekomen, ook geen verzoek om uitstel. Verder zijn partijen erop gewezen dat, behoudens tegenbericht hunnerzijds, de klacht schriftelijk zou worden afgehandeld, dus zonder zitting. Ook op dat bericht is door de ondernemer niet gereageerd met een verzoek om de klacht toch op een zitting te behandelen.

De commissie is bij de hiervoor geschetste gang van zaken van oordeel dat de ondernemer voldoende in de gelegenheid is gesteld om inhoudelijk verweer te voeren, zodat het geschil inhoudelijk beoordeeld en beslist kan worden.

Partijen hebben de bevindingen en conclusie van de deskundige niet weersproken. De commissie neemt die over en maakt ze tot de hare. Hoewel de deskundige heeft afgezien van destructief onderzoek, volgt – ook uit de door de consument ingestuurde foto’s – dat de afvoerleiding van het toilet bij de wijziging van een staande toiletpot naar een hangende met inbouwreservoir verlegd moet zijn. Hoewel de deskundige dat zelf niet heeft geconstateerd, maakt dat wel aannemelijk dat een aansluiting is gemaakt van de afvoer van het fonteintje op de nieuwe verzamelleiding.

De commissie stelt ook vast dat de ondernemer niet betwist dat na de uitvoering van zijn werkzaamheden een lekkage is vastgesteld die er vóór de uitvoering daarvan niet was. De commissie is van oordeel dat in dat geval sprake is van een gebrek als bedoeld in artikel 13, lid 2 van de toepasselijke Algemene voorwaarden Vakgroep Interieurbouw VLOK (klussenbedrijven) 2016, verder te noemen “de AV”. Artikel 13 van de AV bevat een garantiebepaling. Deze luidt als volgt:

ARTIKEL 13 – GARANTIE
1. Het interieurbouwbedrijf garandeert dat eventuele na de oplevering aan de dag getreden gebreken gedurende een termijn van een jaar vanaf de oplevering kosteloos zullen worden verholpen, tenzij hij aantoont dat het gebrek geen gevolg is van het werk. Indien partijen een langere termijn zijn overeengekomen, dient dit op het opdrachtformulier vermeld te staan. Het voorgaande laat onverlet dat het interieurbouwbedrijf ook na die periode voor eventuele gebreken in het werk aansprakelijk kan zijn op grond van de wet.
2. De gebreken als bedoeld in lid 1 zijn gebreken die niet eerder dan het moment van ontdekking door de opdrachtgever onderkend hadden kunnen worden en door de opdrachtgever zo spoedig mogelijk daarna schriftelijk aan de ondernemer zijn meegedeeld.”

Dat deze lekkage pas enkele weken na oplevering van het werk is geconstateerd bevreemdt niet, omdat van een fonteintje in een toilet slechts sporadisch gebruik zal worden gemaakt. Dat de lekkage het gevolg zou zijn geweest van ouderdom of slijtage van de bestaande leidingen, is niet aannemelijk of aangetoond, omdat de lekkage zich vóór de uitvoering van de werkzaamheden niet voordeed. De ondernemer heeft in dit geval niet aangetoond dat het gebrek geen gevolg is van de uitgevoerde werkzaamheden. In dat geval is hij op grond van artikel 13 AV aansprakelijk voor kosteloos herstel.

De ondernemer heeft niet gereageerd op de door de consument gezonden ingebrekestelling. Daardoor is hij in verzuim geraakt en kan de consument aanspraak maken op vergoeding van de door haar geleden schade. Die bestaat uit de herstelkosten, welke door de deskundige zijn begroot op € 1.076,90 inclusief btw. Voorts bestaat die schade uit de kosten die de consument heeft gemaakt ter vaststelling van aansprakelijkheid. Dat betreft de nota die de door haar ingeschakelde loodgieter voor zijn werkzaamheden heeft gestuurd, € 381,15.

Van meer of andere schade is de commissie niet gebleken. Meer in het bijzonder is niets aangevoerd ten aanzien van de aansprakelijkheid van de consument voor de kosten van herstel van de lekkage. De commissie gaat ervan uit dat deze kosten gedragen zijn door een (aansprakelijkheids)verzekeraar van de consument of een (inboedel)verzekeraar van de benedenburen.

De commissie is van oordeel dat de klacht gegrond is. Op grond van het voorgaande zal daarom worden beslist als na te melden.

Beslissing
De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 1.458,05. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 125,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie een bijdrage in de behandelingskosten van het geschil verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Klussenbedrijven, bestaande uit mr. R.J.M. Cremers, voorzitter, mr. B.W. Weilers en de heer R.C. Schenk, leden, op 24 juli 2020.