Commissie: Water
Categorie: Omvang levering
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
84118
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de periode afrekening 2012-2013 en de hoogte van de sinds 2008 in rekening gebrachte bedragen wegens door de ondernemer aan de consument geleverd water en overige kosten.
De consument stelt dat de klacht in mei 2008 is ontstaan en hij heeft de klacht op 15 mei 2013 voor het eerst schriftelijk aan de ondernemer voorgelegd.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument is niet goed in staat zijn financiële zaken zelf goed te regelen. Eind april 2013 werd de gemachtigde van de consument geconfronteerd met een schuldensituatie.
De gemachtigde van de consument heeft op 27 april 2013 de meterstand 782mᵌ aan de ondernemer doorgegeven. Toen bleek dat de openstaande vorderingen mede het gevolg waren van schattingen van het jaarlijks waterverbruik, die jaarlijks steeds hoger en buitenproportioneel werden vastgesteld. De consument zelf heeft regelmatig telefonisch bezwaar gemaakt tegen deze hoge schattingen. Vanaf mei 2008 is sprake geweest van zich opbouwende betalingsachterstanden en incassoprocedures.
De gemachtigde heeft geprobeerd om in een mondeling onderhoud de ontstane problematiek aan de ondernemer toe te lichten. Dit bleek niet mogelijk, omdat de ondernemer geen klantenbalie heeft.
Op basis van de meterstanden is het waterverbruik weliswaar gecorrigeerd naar het werkelijke verbruik, maar alle door de consument betaalde (incasso)kosten zijn niet vergoed of deels gecompenseerd.
De gemachtigde heeft een schikkingsvoorstel aan de ondernemer gedaan. De gemachtigde heeft berekend dat de consument per 31 december 2013 een bedrag ad € 1.957,48 teveel heeft betaald aan leveringen en kosten. De gemachtigde is van mening dat beide partijen ieder evenveel verantwoordelijkheid dragen voor de ontstane situatie en verlangt om die reden terugbetaling door de ondernemer van de helft van voormeld bedrag ad € 1.957,48, derhalve van een bedrag ad € 978,74.
De ondernemer wijst dit voorstel af.
Ter zitting is namens de consument – in hoofdzaak – het navolgende aangevoerd.
De gemachtigde is de adoptief vader van de consument. De consument, die thans 39 jaar oud is, heeft een aangeboren hersenletsel en dientengevolge een persoonlijkheidsstoornis. Dit is overigens door een derde niet goed waar te nemen. De gemachtigde behartigde voorheen altijd de zakelijke belangen van de consument. De consument gaf op een gegeven moment aan dat hij zelf zijn zakelijke aangelegenheden zou kunnen regelen, maar dat liep volledig mis. Er was sprake van een huurachterstand en betalingsproblemen met de ondernemer. De gemachtigde is de belangen van de consument vanaf april 2013 weer gaan behartigen.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
Tot 1 augustus 2005 verliep de facturatie van de verschuldigde watergelden via Nuon. Vanaf die datum heeft de ondernemer de facturatie weer zelf ter hand genomen. De laatst opgenomen meterstand was die per 2 november 2004 van 358mᵌ.
Omdat de ondernemer geen meterstand van de consument ontving, was de ondernemer op grond van de algemene voorwaarden gerechtigd de meterstanden te schatten.
Vanaf medio 2006 werden facturen niet door de consument betaald en moest een incassomedewerker van de ondernemer worden ingeschakeld en werden vorderingen ter incasso uit handen gegeven aan een deurwaarder.
Pas in april 2013 werd weer een meterstand, 782mᵌ, aan de ondernemer doorgegeven.
De consument heeft in 2006, 2008 en 2009 inderdaad enkele malen telefonisch contact met de ondernemer gehad, maar dit ging steeds over de openstaande nota’s. Over de meterstand of de hoogte van de voorschotnota’s werd toen niet gesproken. In een telefoongesprek d.d. 11 juni 2012 is de consument uitgelegd dat de voorschotnota’s zo hoog waren omdat de meterstand niet door hem werd doorgegeven. De consument zou de meterstand vervolgens doorgeven, maar hij deed dit niet.
De consument stelt regelmatig bezwaar gemaakt te hebben tegen de schattingen, maar daarvan is de ondernemer niets gebleken.
Ter zitting is namens de ondernemer – in hoofdzaak – het navolgende aangevoerd.
De schattingen van het verbruik worden in de loop der tijd verhoogd ook als signaal aan de consument om alert te zijn en de meterstand door te geven.
De ondernemer heeft aan zijn zorgplicht voldaan. De ondernemer heeft diverse malen geprobeerd contact met de consument te verkrijgen, maar dat is niet gelukt.
De ondernemer zal een overzicht van de verschillende contactmomenten binnen twee weken aan het dossier toevoegen.
Beoordeling van het geschil
Conform de ter zitting gemaakte afspraak heeft de ondernemer bij brief d.d. 23 april 2014 een overzicht overgelegd van de verschillende contactmomenten tussen partijen. Bij brief d.d. 29 april 2014 heeft de gemachtigde daarop nog gereageerd.
De commissie overweegt allereerst het volgende.
In de onderhavige zaak staat vast dat de meterstanden vanaf 2 november 2004 niet daadwerkelijk door de ondernemer zijn opgenomen.
De schattingen van het aan de consument toegeschreven waterverbruik werden jaarlijks telkens verhoogd. Afgezien daarvan betaalde de consument de termijnnota’s niet stipt met als gevolg dat ook aanmaningskosten, incassokosten e.d. in rekening werden gebracht.
De consument heeft aangegeven bij herhaling telefonisch bezwaar gemaakt te hebben tegen de hoogte van de schattingen. De ondernemer heeft aangevoerd dat het in deze telefonische contacten steeds ging om de openstaande nota’s, terwijl over de meterstand of de hoogte van de voorschotnota’s niet werd gesproken. Pas op 11 juni 2012 heeft de consument medegedeeld de voorschotnota’s wel erg hoog te vinden en toen is de consument uitgelegd dat dit werd veroorzaakt doordat de meterstanden al jarenlang niet door hem werden doorgegeven. De consument gaf toen aan de meterstand door te zullen geven, doch hij deed dit vervolgens niet. In april 2013 werd voor het eerst weer een meterstand door de consument doorgegeven.
De commissie overweegt vervolgens het volgende.
De ten deze toepasselijke Algemene Voorwaarden Drinkwater, versie 2012, gaan blijkens het bepaalde in artikel 10.2 uit van jaarlijkse opneming door de verbruiker, waarbij de verbruiker de meterstand aan de het bedrijf doorgeeft. Daarnaast voorzien zij in de mogelijkheid dat het bedrijf zelf de standen op neemt.
De commissie sluit zich aan bij eerdere uitspraken van de commissie met betrekking tot de methode-Vink, hetgeen er – in de kern weergegeven – op neer komt dat gelet op de ongewenste effecten die het gevolg kunnen zijn als de consument door nalatigheid of onzorgvuldigheid niet, niet tijdig of niet correct de meterstanden doorgeeft, de zorgplicht welke de ondernemer ten opzichte van zijn afnemers heeft – het gaat hier om als primaire levensbehoeften te beschouwen nutsvoorzieningen – met zich mee brengt dat minstens eenmaal per drie jaar de standen daadwerkelijk door de ondernemer worden opgenomen. Daarbij maakt de commissie in dit verband geen onderscheid tussen geschatte standen en standen die door de consument zijn opgegeven.
De commissie is van oordeel dat de onderhavige zaak de noodzaak voor toepassing van de methode- Vink nog eens onderstreept. Immers gaat het in het onderhavige geval om en alleenstaande consument die lijdt aan een aangeboren persoonlijkheidsstoornis en die zelfstandig niet in staat is gebleken zijn zakelijke belangen zelf goed te kunnen behartigen. De ondernemer dient gelet op alle op de ondernemer af komende signalen (telkens hogere schattingen van het waterverbruik, betalingsproblemen, telefonische contacten over de nota’s, het niet doorgeven van meterstanden terwijl dit wel werd afgesproken) uit hoofde van zijn zorgplicht zelf ook het nodige dient te doen.
Uit het door de ondernemer overgelegde overzicht blijkt dat er vanaf 2008 diverse malen door de ondernemer gepoogd is om middels bezoeken van incassomedewerkers contact met de consument te verkrijgen, doch de consument werd niet thuis getroffen. Daarnaast zijn er door medewerkers van de ondernemer op 17 mei 2010, 11 mei 2011 en 4 mei 2012 bezoeken bij de consument afgelegd om de meterstand te verkrijgen. De consument werd niet thuis getroffen en een meterkaartje werd achtergelaten. In zijn reactie heeft de gemachtigde laten weten er van uit te gaan dat deze gegevens volledig en correct zijn.
De commissie is van oordeel dat de ondernemer aldus heeft voldaan aan zijn zorgplicht jegens de consument. De commissie heeft begrip voor de onmacht van de gemachtigde om als adoptief vader zijn zoon zo goed mogelijk te begeleiden. Dit neemt niet weg dat het in strijd met de redelijkheid en de billijkheid is om de gevolgen van het wanbeleid gedurende de periode dat de consument zijn zaken zelf wilde regelen geheel of ten dele voor rekening en risico van de ondernemer te laten komen.
De commissie ziet geen aanleiding die noopt tot de conclusie dat ten onrechte bedragen bij de consument in rekening zijn gebracht. De commissie kan zich goed voorstellen dat de gemachtigde dit graag in gezamenlijk overleg met de ondernemer wenst te controleren. De commissie beveelt de ondernemer dan ook aan om in het onderhavige geval een uitzondering te maken en in een mondeling onderhoud na te gaan dat alle (incasso) kosten correct in rekening werden gebracht.
Mocht dit onderhoud plaatsvinden dan zal de uitkomst ervan deze beslissing niet anders maken.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie wijst het door de consument verlangde af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Water, op 17 april 2014.