Juiste taakopvatting en verantwoordelijkheid door advocate

De Geschillencommissie




Commissie: Advocatuur    Categorie: Betaling    Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 91733/122844

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De advocate heeft de cliënte bijgestaan in een arbeidsrechtelijke zaak. De cliënte stelt dat de advocate haar belangen onvoldoende behartigd heeft. Cliënte stelt onder meer dat de advocate de werkgever van cliënte te veel ruimte heeft gegeven en niet voldoende aan de wensen van cliënte heeft voldaan. Cliënte wil dan ook maar een deel van de facturen voldoen. De advocate stelt anderzijds dat cliënte haar klachten niet toelicht. De advocate voert aan haar werk naar behoren gedaan te hebben. Tevens had de advocate de factuur eerder gematigd op voorwaarde van tijdige betaling. Nu dat niet is gebeurd, is dat aanbod niet meer geldig. De commissie schrijft dat van een bekwame en redelijk handelend advocaat mag worden verwacht dat zij de leiding neemt bij de behandeling van een zaak. De overige punten worden volgens de commissie onvoldoende geconcretiseerd. Kortom, de advocate heeft gehandeld zoals van haar verwacht mocht worden. De werkzaamheden komen de commissie terecht voor en zullen door cliënte betaald moeten worden. Daarom beslist de commissie dat de cliënte de facturen de advocaat moet voldoen. Echter, wel het gematigde bedrag. Volgens de commissie is het betalingsaanbod immers niet komen te vervallen. De klacht is ongegrond.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
De cliënte heeft de klacht voorgelegd aan de advocate.

Het geschil betreft de kwaliteit van dienstverlening.

De cliënte heeft een bedrag van € 809,01 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.

Standpunt van de cliënte
Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De advocate heeft de cliënte bijgestaan inzake een loonstop die door haar werkgever opgelegd was en daarbij haar belangen niet goed behartigd. Zij heeft haar werkgever teveel ruimte gegeven waardoor deze met nog meer eisen kwam. De cliënte heeft dit allemaal schriftelijk recht moeten zetten en dit heeft haar veel tijd en energie gekost. Gelukkig zijn andere dienstverleners zoals o.a. de bedrijfsarts en de arbeidsdeskundige op een geven moment achter de cliënte gaan staan.

De klachten betreffen:
• de hoogte van de factuur
• wantrouwen van de advocate en hinderlijk volgen
• weigering concept brieven aan te passen
• typ- en spelfouten in de brieven, die steeds gecorrigeerd moesten worden
• werkgever de ruimte (proberen) te geven
• geen informatie gegeven over mogelijkheid van verschuiven peiljaarverschuiving

De cliënt verlangt niet meer te betalen dan € 1.089,–, zijnde het totaalbedrag van de voorschotnota. Er resteert dan nog € 544,50.

Ter zitting heeft de cliënte haar standpunt nader toegelicht.

Dat cliënte in aanmerking zou komen voor gefinancierde rechtsbijstand en in het bijzonder op grond van peiljaarverlegging is niet besproken. De cliënte heeft ter zitting toegelicht waarom zij het handelen van de advocate ziet als cyberstalking. Zij vindt het raar dat de advocate op gelijke momenten mailt als zij bepaalde acties uitvoert.

De reden voor de loonstop was de cliënte duidelijk en zij besprak dit met de advocate. De advocate ging dit vervolgens betwisten en nog eens vragen aan de werkgever. Dat wilde de cliënte helemaal niet. In de opvolgende brief gaf de werkgever ineens een andere reden aan. Dat bedoelt de cliënte met haar opmerking dat de advocate de werkgever ruimte heeft gegeven.

Onder tijdsdruk heeft de cliënte ingestemd met de brief van 13 januari 2021, maar zij was het niet eens met die brief. De advocate heeft bepaalde punten niet daarin opgenomen. De cliënte vindt dat zij (al) de standpunten van de cliënte erin had moeten zetten. Als de advocate het inhoudelijk niet eens was daarmee, kon ze dat op een bepaalde manier verwoorden. De cliënte heeft het meegemaakt en kent de situatie immers het beste. Het grootste verschil zat in de aanvraag medische expertise ja/nee. Dat is nogal een belangrijk punt. De werkgever zou veel sneller akkoord zijn gegaan als dit duidelijk was betwist. Het punt belastbaarheid wilde de advocate per se niet opnemen. Bovendien heeft het UWV met betrekking tot het loongeschil geoordeeld dat het cliënte niet aan te rekenen is c.q. zij niet verwijtbaar is dat zij geen medewerking heeft verleend aan het aan de loonstop ten grondslag liggende belastbaarheidsonderzoek.

De cliënte betwist dat de advocate werkzaamheden heeft verricht ad 7,8 uur. Er lag namelijk al een hele opzet van een andere advocaat.

Standpunt van de advocate
Voor het standpunt van de advocate verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De advocate heeft de mogelijkheid van gefinancierde rechtsbijstand met de cliënte besproken, eventueel na een peiljaarverlegging. De cliënte gaf aan dat dit niet mogelijk was, maar dat zij nog in overleg was met FNV over de financiering. Uit de e-mail aan cliënte van 6 januari 2021 blijken de gemaakte afspraken. Het was duidelijk voor de cliënte welke kosten zij op zich nam.

Het bestuderen van de stukken en het opstellen van de conceptbrief heeft geruime tijd in beslag genomen. De conceptbrief van een eerdere advocaat kon als leidraad dienen, maar moest nog wel worden aangepast. Beoordeeld moest worden welke aspecten wel en welke niet ongewijzigd konden blijven staan. De brief is uiteindelijk verzonden op 13 januari 2021.

De klacht “Hinderlijk gaan volgen” is door de cliënte niet toegelicht. Dit geldt ook voor het verwijt dat de advocate de werkgever “te veel ruimte” heeft gegeven.

De advocate maakt een eigen afweging in een zaak en het is haar taak de cliënte te adviseren over de haalbaarheid van de kwestie en een inschatting te maken welke argumenten wel of niet juridisch relevant zijn. De advocate is niet verplicht om argumenten of formuleringen van een cliënte over te nemen als zij van mening is dat het beter is om dat niet te doen.

De advocate verzoekt de klachten af te wijzen en te bepalen dat het (nog) in rekening gebrachte bedrag van € 1.106,43 (zijnde de niet gematigde nota) aan haar dient te worden uitbetaald.

Ter zitting heeft de advocate haar standpunt nader toegelicht.

De advocate heeft op 6 januari 2021 bevestigd dat zij de cliënte zou bijstaan op basis van uurtarief nu er geen sprake was van een vergoeding vanuit de rechtsbijstand.

De brief aan de werkgever was in overleg met de cliënte, ook de tekst is besproken. Er was wel wat discussie over bepaalde zinsneden. Dit ging om formuleringen. De advocate achtte een aantal dingen niet in het belang van cliënte en heeft haar uitgelegd waarom zij dit vond. Dit waren geen essentiële punten.

Het doel van de zaak was om de loonsanctie van tafel te krijgen. De inschatting hoe dit te bereiken heeft de advocate naar beste kunnen gemaakt. Hiervoor waren meer argumenten nodig dan de cliënte kon overzien. Het was een brief van vier kantjes. Dat er geen medische rapportage nodig was, heeft de advocate uiteindelijk wel opgenomen in de brief. Daarmee is zij dus wel degelijk aan het verzoek van de cliënte tegemoetgekomen.

Het is juist dat de advocate haar factuur in eerste instantie heeft gematigd. De daarbij gestelde voorwaarde was dat cliënte tijdig zou betalen en dat is niet geschied. Om die reden vordert de advocate nu betaling van de volledige factuur.

De werkzaamheden van de advocate bestonden ook uit het verzamelen van feiten, het bijschaven en opstellen van de brief aan de werkgever en frequent overleg met de cliënte.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de advocate hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocate.

Van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocate mag worden verwacht dat zij bij de behandeling van een zaak de leiding neemt en vanuit haar eigen verantwoordelijkheid bepaalt hoe de belangen van haar cliënte het beste zijn gediend. De commissie is van oordeel dat de opstelling van de advocate gemeten aan vorenstaande criterium getuigt van een juiste taakopvatting en dat ook niet kan worden gezegd dat de advocate niet heeft geluisterd naar de cliënte of zich onnodig strikt heeft opgesteld. Vast staat dat de advocate op grond van die eigen verantwoordelijkheid redactie heeft uitgevoerd op de te versturen brief aan de werkgever. De cliënte heeft niet weersproken dat die brief vooraf met haar besproken is en heeft toegeven dat zij deze heeft goedgekeurd, zij het onder tijdsdruk. Ook is door de cliënte niet aannemelijk gemaakt dat de advocate in de brief de werkgever meer of teveel ruimte heeft gegeven. Hiervan zijn door haar onvoldoende voorbeelden genoemd. Het door haar wel genoemde voorbeeld is door de advocate gemotiveerd betwist door een stuk van de brief op de zitting voor te lezen. De advocate heeft op deze punten gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocate.

De commissie is van oordeel dat de cliënte onvoldoende heeft geconcretiseerd dat er sprake is van cyberstalking of ander door de advocate ongeoorloofd gedrag.

Inzake de kosten acht de commissie van belang hetgeen de advocate in de mail van 1 maart 2021 heeft aangegeven en de cliënte zelf in haar mail van 6 januari 2021. In laatstgenoemde mail geeft cliënte aan “U kunt er voor nu vanuit gaan dat ik de kosten op mij neem”. Uit de mail van de advocate blijkt dat partijen hebben gesproken over de mogelijkheden van gefinancierde rechtsbijstand, inclusief een peiljaarverlegging 2019-2020. Ook het inkomen van de cliënte wordt daarbij genoemd. De mail geeft voorts duidelijk aan tegen welk uurtarief en kosten de advocate haar werkzaamheden zou verrichten. Als deze afspraken niet juist waren weergegeven, dan had cliënte daarop kunnen en moeten reageren. Overigens is de commissie niet gebleken dat de e-mail thans inhoudelijk een andere tekst zou bevatten, zoals door cliënte werd beweerd. De werkzaamheden die de advocate heeft uitgevoerd komen de commissie juist en terecht voor en zullen moeten worden betaald.

In beginsel brengt dit met zich mee dat de vordering van de advocate tot betaling van de facturen voor toewijzing gereedligt. Echter, stelt de commissie vast dat er in een later stadium afwijkende betalingsafspraken zijn gemaakt. Door gebruik van de bewoordingen ‘Ik verwacht dan wel dat u de betaling in een keer zult doen en dat ik dit bedrag binnen 2 weken na heden van u zal ontvangen.’ blijkt niet duidelijk dat er een conditie is gesteld aan de matiging van de factuur. Ook wordt er geen termijn genoemd waarbinnen het aanbod komt te vervallen. Dat komt voor rekening en risico van de advocate. Dit brengt met zich mee dat de commissie het in depot gestorte bedrag voldoende acht ter voldoening van de factuur. De cliënte is niet het door de advocate genoemde hogere bedrag verschuldigd.

Beslissing
De commissie acht de klachten ongegrond. Zij bepaalt dat met de voldoening van het depotbedrag de cliënte inzake de werkzaamheden niets meer verschuldigd is.

Met inachtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend. Het depotbedrag wordt aan de advocate overgemaakt.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Advocatuur, bestaande uit de heer mr. A.G.M. Zander, voorzitter, de heer mr. I.L. Haverkate, mevrouw mr. drs. S. Euwema, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. C.C.J. Laenen, secretaris, op 19 november 2021.