Klaagster heeft klacht over wijziging testament moeder te laat bij commissie ingediend

  • Home >>
  • Notariaat >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Notariaat    Categorie: (On)Zorgvuldig handelen    Jaartal: 2019
Soort uitspraak: niet-ontvankelijkverklaring   Uitkomst: niet-ontvankelijk   Referentiecode: 182/2306

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De moeder van de klaagster heeft in 2012 haar testament gewijzigd en in 2014 is zij overleden. Door de wijziging van het testament is de klaagster financieel benadeeld. De klaagster vindt dat de notaris onzorgvuldig heeft gehandeld. De notaris vindt dat de klaagster niet-ontvankelijk is in haar klacht, aangezien zij haar klachten in april 2014 voor het eerst kenbaar heeft gemaakt. De notaris heeft in augustus 2014 gereageerd. De klaagster heeft de klacht pas in april 2019 bij de commissie ingediend. De klaagster stelt dat zij ernstig ziek is geworden, waardoor zij niet in staat was eerder haar klacht in te dienen. Volgens het Reglement Geschillencommissie Notariaat moet de klaagster haar klacht binnen 12 maanden na de eerste keer klagen bij de notaris, bij de commissie ingediend hebben. Het feit dat de klaagster langdurig ziek was, doet hier niet aan af. De klaagster wordt in haar klacht niet-ontvankelijk verklaard.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de wijziging van het testament van de moeder van de klaagster door de notaris.

De klaagster stelt dat deze wijziging ongeldig is en dat de notaris onzorgvuldig heeft gehandeld door hieraan mee te werken.

Standpunt van de klaagster
Voor het standpunt van de klaagster verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De moeder van de klaagster heeft op 5 juni 2012 haar testament gewijzigd. Op 21 juni 2012 is zij naar een gesloten afdeling van een verpleegtehuis overgeplaatst. Op 17 februari 2014 is de moeder van de klaagster overleden. Haar moeder was niet meer in staat haar testament te wijzigen, aangezien zij leed aan de ziekte van Alzheimer. Door de wijziging van het testament is de klaagster financieel benadeeld.

De klaagster erkent dat inmiddels reeds geruime tijd verstreken is. Dit komt omdat zij ernstig ziek is geworden en in verband met haar gezondheidsproblemen niet in staat was eerder haar klacht bij de geschillencommissie in te dienen.

Standpunt van de notaris
Voor het standpunt van de notaris verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De notaris stelt dat de klaagster niet-ontvankelijk is in haar klacht. De klaagster heeft haar klachten voor het eerst kenbaar gemaakt op 5 april 2014. Hierop heeft de notaris op 14 augustus 2014 gereageerd. Gelet op artikel 7 lid 1 sub c van het Reglement Geschillencommissie Notariaat is de termijn van twaalf maanden waarbinnen daarna een klacht kan worden ingediend bij de geschillencommissie al lang geleden verstreken.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie is van oordeel dat de klaagster niet-ontvankelijk is in haar klacht. De notaris heeft terecht een beroep gedaan op artikel 7 lid 1 onder c van het Reglement Geschillencommissie Notariaat, waarin is bepaald dat de commissie op verzoek van de notaris de klager in zijn klacht niet-ontvankelijk verklaart indien na schriftelijke afhandeling van de klacht die bij de notaris is ingediend meer dan twaalf maanden zijn verstreken. Uit het dossier blijkt dat de klaagster op 24 maart 2014 een brief heeft ontvangen van de notaris betreffende de nalatenschap van de moeder van de klaagster. Hierop heeft de klaagster op 5 april 2014 aan de notaris haar klachten kenbaar gemaakt. De notaris heeft op 14 augustus 2014 schriftelijk gereageerd. Hierna is door de klaagster geen verdere actie ondernomen, totdat op 27 april 2019 de klacht bij de geschillencommissie is ingediend. De genoemde termijn van twaalf maanden is daarmee ruim verstreken.

De door de klaagster aangevoerde langdurige en ernstige gezondheidsklachten zijn naar het oordeel van de commissie geen reden om te kunnen concluderen dat sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding.

De klaagster heeft, zo blijkt uit de stukken, in de tussenliggende jaren gecorrespondeerd met andere instanties over de kwestie. Het is derhalve niet onredelijk om aan te nemen dat het eerder indienen van een klacht bij de geschillencommissie ook mogelijk zou zijn geweest.

Op grond van het voorgaande is de klaagster niet-ontvankelijk in de klacht. De commissie komt niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het geschil.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De klaagster wordt in haar klacht niet-ontvankelijk verklaard.

Aldus beslist op 25 september 2019 door de Geschillencommissie Notariaat, bestaande uit de heer mr. A.G.M. Zander, voorzitter, de heer mr. R.J. Holtman en mevrouw mr. drs. S. Euwema, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. M. Gardenier, secretaris.