
Commissie: Thuiswinkel
Categorie: -
Jaartal: 2025
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
681792/799767
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Een consument kocht in november 2021 een Philips televisie van 58 inch voor € 679,99. In mei 2024, na afloop van de winkelgarantie maar binnen de vijfjarige fabrieksgarantie, raakte het toestel defect: er verschenen witte strepen op het scherm en het beeld viel grotendeels weg. De consument vroeg om vervanging, maar de ondernemer bood slechts gedeeltelijke compensatie aan. De ondernemer baseerde zich hierbij op de afschrijving volgens de Techniek Nederland-tabel en bood uiteindelijk een regeling waarbij de consument € 158,83 zou moeten bijbetalen. De televisie was inmiddels door de ondernemer meegenomen en werd niet teruggegeven. Omdat de ondernemer niet ter zitting verscheen en hier verder niets over had ingebracht, ging de commissie ervan uit dat de televisie niet meer beschikbaar was voor reparatie. De commissie oordeelde dat de consument recht heeft op herstel of vervanging binnen de fabrieksgarantie, en dat de verkoper hiervoor verantwoordelijk blijft. Omdat reparatie niet meer mogelijk is, moet de ondernemer een vergelijkbare televisie leveren in de prijsklasse van € 700–€ 750. De consument dient hiervoor de eerder genoemde € 158,83 te betalen. De commissie stelde ook een praktische afhandelingsprocedure vast en bepaalde dat de levering binnen een week na contact met de klantenservice moet plaatsvinden. De klacht werd gegrond verklaard. Daarnaast moet de ondernemer het klachtengeld van € 52,50 aan de consument vergoeden.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Thuiswinkel (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken.
De commissie stelt vast dat de klacht tijdig is ingediend.
De behandeling heeft plaatsgevonden te Utrecht op 18 februari 2025. De consument heeft ter zitting (videoconferentie) de klacht toegelicht. De ondernemer heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid ter zitting haar standpunt toe te lichten.
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 19 november 2021 met de ondernemer tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een Philips televisie 58 inch voor de som van € 679,99.
De consument heeft de klacht eerst voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Er is in 2021 een televisie gekocht bij de ondernemer. Deze televisie is in mei 2024 kapot gegaan: er waren witte strepen op het beeldscherm. Er was nog wel geluid, maar geen volledig beeldscherm. Dat was één maand na de winkelgarantieperiode, maar binnen de vijf jaar fabrieksgarantie. Er is om een nieuwe televisie ter compensatie gevraagd, maar de ondernemer weigert op die manier te compenseren. De ondernemer wil de helft van het aankoopbedrag teruggeven. De oude televisie is
meegenomen en niet meer teruggegeven. Nu huren we noodgedwongen een televisie.
De consument verlangt een nieuwe televisie met dezelfde waarde of een televisie waarbij een beperkt bedrag moet worden bijbetaald.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Indien een product buiten de garantietermijn maar binnen de verwachte economische gebruiksduur defect raakt en een essentieel onderdeel vervangen moet worden, is het redelijk dat de consument een deel meebetaalt aan de reparatiekosten. Dit wordt berekend naar rato van het aantal maanden dat de consument het product in bezit heeft gehad ten opzichte van de verwachte economische gebruiksduur. In dit geval had de consument de televisie 29 maanden en is de te verwachten economische levensduur 60 maanden. De totale reparatiekosten bedragen € 565,08. Aanvankelijk diende (na een vermindering uit hoofde van coulance) de consument van de reparatiekosten € 356,66 te voldoen, maar later is dat beperkt tot € 158,83.
Graag zouden we deze case door de Geschillencommissie beoordeeld hebben, want wij hebben bij koopontbinding de bestaande regels van Techniek Nederland tabel aangehouden. De consument wil echter het volledige bedrag terugbetaald hebben, maar dat achten wij niet reëel.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Tussen partijen is niet in geschil dat de door de consument van de ondernemer gekocht televisie na 29 maanden defect is geraakt. Ook is niet in geschil dat de ondernemer een garantie van 24 maanden heeft verschaft. Voorts heeft de ondernemer niet bestreden dat sprake is van een fabrieksgarantie van 60 maanden. Deze periode van 60 maanden stemt overeen met de verwachte economische levensduur zoals die wordt gehanteerd door Techniek Nederland en de Geschillencommissie. Ook is tussen partijen niet in geschil dat als de televisie wordt gerepareerd of als de consument een vervangend exemplaar ontvangt, de consument enige vergoeding moet betalen. De consument geeft immers aan een beperkt bedrag te willen bijbetalen. Nu de ondernemer de reparatiekosten op een bedrag van € 158,83 stelt zal ook de commissie daarvan uitgaan.
Weliswaar is de door de ondernemer gegeven garantietermijn van 24 maanden inmiddels verstreken, maar dat geldt niet voor de door de fabrikant gegeven garantietermijn van 60 maanden. Op grond daarvan (volgens artikel 7:6a BW) is de verkoper aan te spreken tot herstel of vervanging.
De consument heeft aangegeven dat de defecte televisie door de ondernemer is meegenomen en niet meer is teruggegeven. Omdat de ondernemer niet ter zitting is verschenen en ook in de eerder aan de commissie toegezonden schriftelijke reactie daar geen woorden aan heeft gewijd, gaat de commissie ervan uit, mede gelet op het tijdsverloop (de televisie ging defect in mei 2024 en de klacht werd aanhangig in oktober 2024), dat de bedoelde televisie niet meer beschikbaar is voor reparatie. Het betekent dat de ondernemer aan de consument een televisie vergelijkbaar met de destijds door de consument gekochte 58 inch televisie moet leveren. Dat zal gelet op de inflatie een televisie zijn in de prijsklasse van € 700,– tot € 750,–. Omdat de ondernemer normaliter op korte termijn bestellingen aflevert zal de commissie de termijn waarbinnen aflevering moet plaatsvinden bepalen op een week. Had de defecte televisie gerepareerd kunnen worden dan had de consument een bedrag van € 158,83 moeten voldoen. De consument mag er niet de dupe van zijn dat een nieuwe, vergelijkbare televisie ter beschikking moet worden gesteld omdat reparatie niet mogelijk blijkt te zijn. Daarom bepaalt de commissie het bedrag dat de consument aan de ondernemer moet voldoen op € 158,83.
Om een en ander in goede banen te leiden meent de commissie dat de te volgen procedure als volgt vorm kan worden gegeven. Twee dagen nadat de consument deze beslissing heeft ontvangen kan hij zich wenden tot de klantenservice van de ondernemer. De consument krijgt dan een contactpersoon toegewezen met wie hij kan overleggen over de levering van de vervangende televisie: welk merk en type, op welke termijn, de betaling van € 158,83, verzending per post of afhalen in een vestiging van de ondernemer, et cetera. Hierna dient de ondernemer er voor zorg te dragen dat de aflevering van de vervangende televisie aan de consument geschiedt binnen één week.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De ondernemer dient aan de consument uit de prijsklasse van € 700,– tot € 750,– een vervangende televisie ter beschikking te stellen welke vergelijkbaar is met de destijds door de consument gekochte Philips 58 inch televisie. Daartegenover dient de consument aan de ondernemer een vergoeding van € 158,83 te betalen. Partijen volgen daarbij de hiervoor omschreven procedure.
De commissie wijst het meer of anders verlangde af.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie een bijdrage in de behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Thuiswinkel, bestaande uit de heer prof. mr. A.W. Jongbloed, voorzitter, de heer W.H.X. Amian, mevrouw mr. L. Schots – Smit, leden, op 18 februari 2025.