
Commissie: Thuiswinkel
Categorie: -
Jaartal: 2025
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
651168/700239
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De consument bestelde op 2 september 2024 een laptop van € 2.199 bij de ondernemer, maar stelt dat hij deze nooit heeft ontvangen. De ondernemer verwees naar het onderzoeksrapport van de vervoerder waaruit zou blijken dat de laptop wel is afgeleverd. Uit coulance bood de ondernemer aan het aankoopbedrag terug te betalen, mits de consument een ‘Pakketkwijt’-verklaring zou ondertekenen. De consument ging hier niet op in. De ondernemer heeft het bedrag desondanks teruggestort op het klantaccount van de consument. De commissie oordeelt dat de consument hierdoor geen belang meer heeft bij verdere behandeling van de klacht, zoals bedoeld in artikel 3:303 BW. Daarom wordt de consument in dit klachtonderdeel niet-ontvankelijk verklaard. Daarnaast eiste de consument € 800 aan immateriële schadevergoeding wegens stress en werkvertraging. De commissie wijst dit af omdat de consument geen juridische grondslag heeft aangevoerd, zoals vereist onder artikel 6:106 BW. De ondernemer had bovendien uit coulance al € 100 aan de consument toegekend. De commissie oordeelt dat het verzoek om immateriële schadevergoeding ongegrond is.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Thuiswinkel (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 27 januari 2025 te Den Haag.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
Ter zitting heeft de ondernemer het standpunt toegelicht. Ter zitting werd de ondernemer vertegenwoordigd door [naam]. De consument heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid ter zitting het standpunt toe te lichten.
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft de (niet) aflevering van een laptop.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Op 2 september 2024 heeft de consument bij de ondernemer een laptop van € 2.199,- besteld en betaald. De ondernemer heeft de laptop verstuurd met gebruikmaken van de diensten van een vervoerder. De consument heeft het pakket met daarin de laptop niet ontvangen. De ondernemer heeft onderzoek gedaan bij de vervoerder waaruit zou volgen dat het pakket bij de consument is afgeleverd, maar dat klopt niet. De ondernemer is niet bereid het probleem op te lossen.
De consument verlangt terugbetaling van het aankoopbedrag door de ondernemer. Ook verlangt hij een immateriële schadevergoeding van € 800,- vanwege de stress die hij door dit probleem heeft gehad en ook te laat is met zijn werk.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Naar aanleiding van de melding van de consument dat hij de door hem bestelde laptop niet heeft ontvangen heeft de ondernemer navraag gedaan bij de vervoerder. Dit onderzoek heeft opgeleverd dat het pakket bij de consument is afgeleverd. Uit coulance heeft de ondernemer de consument voorgesteld hem het aankoopbedrag terug te betalen onder de voorwaarde dat hij een ‘Pakketkwijt’ verklaring ondertekent.
Dit heeft de consument nagelaten.
De ondernemer is niet gehouden om de consument een immateriële schadevergoeding te betalen. De ondernemer verzoekt de klacht ongegrond te verklaren.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De consument heeft zich erover beklaagd dat een door hem bij de ondernemer bestelde en betaalde laptop niet door de ondernemer is afgeleverd en meent daarom dat de ondernemer het aankoopbedrag aan hem terug dient te betalen.
In artikel 3:303 BW is bepaald dat zonder voldoende belang niemand een rechtsvordering toekomt.
Aangezien de ondernemer volledig is tegemoetgekomen aan de klacht van de consument is er geen sprake van een belang als bedoeld in voormeld artikel. De ondernemer heeft immers aangevoerd dat hij nog voordat de consument de klacht bij de geschillencommissie had ingediend reeds aan de klacht van de consument was tegemoetgekomen door de consument voor te stellen het aankoopbedrag terug te betalen. De door de ondernemer daaraan gestelde voorwaarde dat de consument de ‘Pakketkwijt’ verklaring zou ondertekenen acht de commissie redelijk. De consument heeft hierop niet gereageerd. De ondernemer heeft verder aangevoerd dat hij dit bedrag desalniettemin heeft terugbetaald en aan het tegoed van de consument op zijn klantaccount bij de ondernemer heeft toegevoegd. Dit standpunt is door de consument niet weersproken zodat de commissie uitgaat van de juistheid daarvan.
Dit betekent dat de consument geen belang heeft bij een uitspraak van de commissie. Gelet hierop zal de commissie de consument niet-ontvankelijk in dit onderdeel van de klacht verklaren. De commissie komt daarom niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van dit klachtonderdeel.
Vervolgens is aan de orde of de consument in aanmerking komt voor de door hem verzochte immateriële schadevergoeding. De consument heeft hiervoor echter geen juridische grondslag genoemd zoals artikel 6:106 BW vereist. Dit betekent dat het verzoek reeds hierom niet voor toewijzing in aanmerking komt. De commissie merkt nog op dat de ondernemer de consument uit coulance een bedrag van € 100,- heeft toegekend en uitbetaald.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat dit klachtonderdeel ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De consument wordt in de klacht ter zake de restitutie van het aankoopbedrag van de laptop niet-ontvankelijk verklaard.
De door de consument verlangde immateriële schadevergoeding wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Thuiswinkel, bestaande uit mevrouw mr. I.K. Rapmund, voorzitter, de heer W.H.X. Amian, de heer mr. dr. S.O.H. Bakkerus, leden, op 27 januari 2025.