Klacht over omboekingskosten ongegrond, wel vergoeding reiskosten toegezegd

  • Home >>
  • Reizen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Reizen    Categorie: Annulering en omboeking    Jaartal: 2025
Soort uitspraak: Bindend Advies   Uitkomst: ongegrond   Referentiecode: 458646/743342

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Een consument klaagde over €600 aan extra kosten die hij moest betalen voor het omboeken van zijn vlucht. Oorspronkelijk zou hij vanaf Rotterdam vertrekken, maar dit werd gewijzigd naar Maastricht. De ondernemer bood dit alternatief aan, inclusief gratis vervoer naar Maastricht. De consument vond dit geen redelijk alternatief en koos zelf voor vertrek vanaf Schiphol, waarvoor hij de meerprijs betaalde. De Geschillencommissie Reizen oordeelde dat de wijziging naar Maastricht een redelijk alternatief was volgens de ANVR-Reisvoorwaarden. Omdat de consument vrijwillig koos voor Schiphol en akkoord ging met de meerprijs, werd de klacht ongegrond verklaard. Wel heeft de ondernemer toegezegd de reiskosten naar Schiphol voor vier personen te vergoeden, in totaal €144.

De volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil

De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft een wijziging van de luchthaven van vertrek.

Standpunt van de consument

Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Wij werden geïnformeerd dat onze vlucht van luchthaven gewijzigd was van Rotterdam Airport (7 km van ons huis) naar Maastricht (200 km van ons huis). Met dit alternatief zou reisbureau ons de best mogelijke optie bieden. Wij vonden zelf een alternatief vanaf Amsterdam (55 km van ons huis). Reisbureau gaf enkele dagen later aan dat dit ook mogelijk was en dat we drie dagen bedenktijd hadden. Toen wij een dag later onze beslissing kenbaar maakten, werd medegedeeld dat er sprake was van een meerprijs van € 600,–. Deze kosten zouden voor onze rekening komen. Dit is met name wat ons steekt. We verwachten van een serviceagent dat deze proactief is in het zoeken naar het redelijkste alternatief, dat deze ons vanaf de voorkant bij deze zoektocht betrekt door de lijnen kort te houden en ons direct waarschuwt voor eventuele financiële consequenties. Nu hebben wij het idee dat wij deels het werk van de serviceagent hebben gedaan. Vervolgens komt er dan een meerprijs voor ons uit het niets, mede doordat we daarvoor door de serviceagent niet expliciet gewaarschuwd werden. Als dat wel zo was geweest, hadden wij direct ingestemd met de door ons voorgestelde vlucht van Amsterdam. Als reisbureau bovendien de vlucht vanaf Amsterdam vanaf dag 1 als alternatief had voorgesteld in plaats van Maastricht, hadden we ook geen kostbare tijd van enkele dagen hoeven te verliezen. Nu hebben wij onder druk en vanwege de onzekerheid toch de meerprijs betaald om op vakantie te kunnen gaan.

Standpunt van de ondernemer

Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken, waarvan in het bijzonder het verweerschrift van 3 februari 2025. De inhoud daarvan dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Gelet op het feit dat er een redelijk alternatief is geboden, dat is afgewezen op summierlijke gronden, en het feit dat de consument reisbureau opdracht bleef geven om een vlucht te zoeken die vanaf Amsterdam vertrok – ondanks dat er een alternatief was – heeft de ondernemer voldaan aan de verplichtingen die ingevolge de ANVR-Reisvoorwaarden op hem rusten. De consument gaf aan niet vanaf Maastricht te willen vliegen, maar vanaf Amsterdam. In dit geval is er in theorie sprake van een omboeking en aan een omboeking kunnen kosten verbonden zijn. Een en ander volgt uit artikel 2.3.2 algemene voorwaarden reisbureau (waar de consument mee bekend was, althans in ieder geval mee akkoord is gegaan voorafgaand aan de boeking).

Louter uit coulance heeft de ondernemer slechts een deel van de kosten hiervoor doorberekend aan de consument. Bovendien heeft de ondernemer direct toen hij op de hoogte was van het feit dat de meerprijs opliep, aangegeven dat de consument ook een deel hiervan zou moeten vergoeden, hetgeen hij heeft geaccepteerd. Op geen enkele wijze is de consument voor het blok gezet, zoals hij zelf aangeeft, om de meerprijs te betalen. Er was immers nog een kosteloos alternatief, vertrek vanaf Maastricht. De consument heeft bewust de keuze gemaakt om te vertrekken vanaf Amsterdam.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De consument heeft een pakketreis geboekt met aanvankelijk vertrek vanaf luchthaven Rotterdam-Den Haag. Op 27 maart 2024 laat reisbureau de consument namens de ondernemer weten dat een luchthavenwijziging heeft plaatsgevonden. Op grond van die wijziging is het geplande vertrek vanaf luchthaven Rotterdam-Den Haag gewijzigd naar vertrek vanaf luchthaven Maastricht. Volgens de ondernemer is hier sprake van een wijziging binnen redelijke grenzen. De consument stelt daartegenover dat er geen sprake was van een redelijk alternatief. Op initiatief van de consument is de boeking vervolgens gewijzigd, in die zin dat vertrokken kon worden vanaf luchthaven Schiphol. Volgens de consument is hem hiervoor ten onrechte een bedrag van € 600,– in rekening gebracht.

Met de ondernemer is de commissie van oordeel dat de wijziging van luchthaven Rotterdam-Den Haag naar luchthaven Maastricht aangemerkt kan worden als een redelijk en passend alternatief als bedoeld in de ANVR-Reisvoorwaarden. Dit om reden dat de consument met dit alternatief kon vertrekken op de origineel geboekte vertrek dag, het alternatief ruim voor de geplande vertrekdatum is meegedeeld en ten slotte omdat is aangeboden dat de ondernemer de kosten voor het vervoer van (woonplaats van de consument) naar de luchthaven Maastricht voor zijn rekening zou nemen.

Om hem moverende redenen heeft de consument er echter voor gekozen om te vertrekken vanaf luchthaven Schiphol. Daarvoor diende hij een meerprijs van € 600,– te betalen. Hij is daarmee akkoord gegaan.

Op grond van het voorgaande zal de commissie de klacht ongegrond verklaren.

Ter zitting heeft de vertegenwoordigster van de ondernemer overigens desgevraagd verklaard dat verzuimd is om de consument aan te bieden de reiskosten van zijn woonplaats naar luchthaven Schiphol te vergoeden. Daarom heeft zij toegezegd dat deze kosten alsnog vergoed zullen worden.

De commissie gaat ervan uit dat de ondernemer deze toezegging gestand doet door de reiskosten voor vier personen aan de consument te vergoeden, te weten (afgerond) € 36,– per persoon, dus in totaal een bedrag van € 144,–.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie verklaart de klacht ongegrond, zodat het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, de heer J.J.M. Crijnen, de heer mr. J.H. Willems, leden, op 9 april 2025.

Print/PDF