Klacht over plaatsing damwand ongegrond verklaard

De Geschillencommissie




Commissie: Groen    Categorie: Afwijkingen tussen hetgeen is overeengekomen en geleverd    Jaartal: 2025
Soort uitspraak: Bindend Advies   Uitkomst: ongegrond   Referentiecode: 695322/ 749773

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De consument klaagde dat een geplaatste Sigma damwand niet recht en strak staat, maar bol/rond, in strijd met de gemaakte afspraken. De ondernemer voerde aan dat de damwand conform de voorschriften van de leverancier, het grondkeringsadvies en de omgevingsvergunning is geplaatst. Een extra gording werd kosteloos aangebracht om de constructie te versterken. De commissie stelde vast dat de consument zelf voor dit type damwand koos, waarbij enige doorbuiging inherent is. Er is geen bewijs dat de bolling het gevolg is van een uitvoeringsfout of onjuiste verankering. De commissie acht het aannemelijk dat heiwerkzaamheden op het perceel de damwand extra hebben belast, waarvoor de ondernemer niet verantwoordelijk is. Omdat geen tekortkoming is vastgesteld, verklaarde de commissie de klacht ongegrond en wees het verzoek van de consument af.

De volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil

De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft het plaatsen van een damwand.

Standpunt van de consument

Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Ondernemer heeft bij mij een [merk] Sigma damwand geplaatst en deze staat nog steeds niet naar wens. Deze staat verticaal bol/ rond, dus niet zoals beloofd verticaal recht/strak. Ik verlang dat de damwand in zijn geheel netjes recht en strak wordt geplaatst zoals een strakke damwand hoort te staan.

Standpunt van de ondernemer

Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het – namens de ondernemer verwoorde – standpunt op het volgende neer.

Verzoeker heeft cliënte eind 2020 benaderd met het verzoek of zij (onder andere) een damwand zou kunnen plaatsen op de door verzoeker in eigendom verworven bouwkavel in Heerjansdam. Verzoeker was doorverwezen door [productiebedrijf], een leverancier van kunststof [merk] damwanden, waarvoor verzoeker reeds een keuze had gemaakt. Cliënte heeft in het verleden vaker damwanden van deze leverancier geplaatst en was derhalve bij [productiebedrijf] bekend. In een e-mail van cliënte is een grof overzicht van de kosten en een globale beschrijving van de gewenste werkzaamheden opgenomen. In 2021 is er verschillende keren contact tussen partijen. In de e-mail van 7 juni 2021 aan [productiebedrijf] wordt namens cliënte om advies en een prijsaanbieding gevraagd voor de door verzoeker gewenste damwand. De reactie van [productiebedrijf] volgde op 8 juni 2021, waarbij onder meer een indicatieve sterkteberekening werd overgelegd. Cliënte heeft verzoeker voorgesteld om een definitieve sterkteberekening te maken, maar op dat voorstel is door verzoeker toen niet gereageerd. Medio 2021 heeft verzoeker een omgevingsvergunning aangevraagd voor de voorgenomen werkzaamheden. Op 23 augustus 2021 verzoekt de gemeente om aanvullende stukken. In de e-mail van deze datum laat de bouwinspecteur van de gemeente weten dat voor de constructeur de indicatieve berekening alleen onvoldoende is en dat nadere informatie nodig is over de grondgesteldheid van de locatie. Het verzoek van de bouwinspecteur wordt door verzoeker doorgezonden aan cliënte. Naar aanleiding van dit verzoek is door verzoeker opdracht gegeven aan [ingenieursbureau] voor het doen van een bodemonderzoek en het uitvoeren van een nadere sterkteberekening. [Ingenieursbureau] concludeert: “Voor grondkering kan worden volstaan met een verankerde [merk] Sigma damwand met een planklengte van 4,0 m in combinatie met 4 vurenhouten palen met een paallengte van 5,7 m.”

Na het aanleveren van het advies van [ingenieursbureau] is door de gemeente de omgevingsvergunning afgegeven. Op 9 februari 2022 heeft cliënte een offerte opgesteld. In de offerte zijn ook andere werkzaamheden opgenomen, zoals het opruimen van de kavel. De kosten voor het plaatsen van de damwand van het type [productiebedrijf] Sigma bedroegen € 22.798,50 (excl. btw)/ € 27.586,18 (incl. btw). De offerte is op 31 augustus 2022 door verzoeker geaccordeerd door ondertekening. Diezelfde dag wordt per e-mail aan verzoeker bericht dat de prijzen van het hout, staal en het [merk] damsysteem inmiddels flink zijn gestegen. Namens cliënte wordt daarom aangegeven dat zij gebruik zal maken van de post onvoorzien, hetgeen blijkens het antwoord van verzoeker daarop akkoord is. Het werk is vervolgens uitgevoerd. Tijdens, althans kort na afronding van de werkzaamheden werd duidelijk dat het werk niet geheel correct was uitgevoerd. De gording van de damwand zat bovenaan, maar had – zo bleek na contact met [productiebedrijf] – twee meter onder de bovenkant moeten zitten. Cliënte heeft daarop op haar kosten een extra gording aangebracht, inclusief de ankers. Bij oplevering van het werk waren dus twee gordingen aanwezig, beiden voorzien van ankerstangen; een aan de bovenzijde en een op twee meter onder de bovenkant. Cliënte merkt hier op een steviger constructie te hebben gerealiseerd, dan op de tekeningen van de leverancier was aangegeven. Het werk is in ieder geval conform omgevingsvergunning uitgevoerd, nu deze eveneens was gebaseerd op de indicatieve berekening en het grondkeringsadvies van Adcim. Verzoeker heeft de door cliënte verstrekte facturen na oplevering volledig voldaan. Verzoeker is vervolgens verdergegaan met de realisatie van een nieuwbouwwoning op de kavel. In verband met het realiseren van de fundering is opnieuw contact opgenomen met cliënte. De volgende werkzaamheden werden verzocht: – het verwijderen van de ankerstangen ten behoeve van het slaan/boren van de heipalen; – het verlagen van de grond achter de damwand met circa 1 meter; – het verwijderen van een boomstronk achter de damwand; – het aanbrengen van nieuwe ankers na het heien/boren en het aanvullen van grond achter de damwand. Genoemde werkzaamheden zijn door cliënte uitgevoerd. Hierbij is tevens een koppeling geplaatst ter hoogte van de onderste gording. De totale kosten voor deze tweede opdracht bedroegen € 5.365,00 (excl. btw) / € 6.491,65 (incl. btw) en zijn op 24 november 2023 aan verzoeker in rekening gebracht. De factuur is niet door verzoeker voldaan. Tussen de werkzaamheden van cliënte door zijn de heipalen geboord. Een heistelling heeft op de bouwkavel gestaan. De heistelling weegt 48 ton. De schutting op de damwand is door derden geplaatst.

Cliënte concludeert dat de klacht van verzoeker ongegrond is. Zij heeft het werk conform de opdracht van verzoeker en met inachtneming van de voorschriften van de leverancier en het grondkeringsadvies van [ingenieursbureau] uitgevoerd. Eveneens is conform de omgevingsvergunning gewerkt. Dat de bolling veroorzaakt wordt door een uitvoeringsfout van cliënte kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld. Dat er sprake is van een tekortkoming van cliënte blijkt dus nergens uit. Veeleer lijkt de plaatsing van de heistelling op het perceel de oorzaak van de bolling te zijn. Cliënte draagt daarvoor echter geen verantwoordelijkheid en is ook niet aansprakelijk voor de (eventuele) gevolgen daarvan.

Aansprakelijkheid wordt door cliënte van de hand gewezen. Dat er sprake is van een functionele beperking of een verkorting van de levensduur van de damwand, volgt nergens uit. Een louter esthetisch aspect rechtvaardigt niet de conclusie dat er sprake is van een tekortkoming van cliënte en zeker niet de algehele vervanging van de damwand.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting komt de commissie tot het volgende oordeel.
De commissie laat het rapport van de deskundige buiten beschouwing, enerzijds omdat in het rapport niet wordt uitgelegd dat het gebruik van palen van minimaal 7,50 m de gewraakte bolling van de damwand zou hebben voorkomen en anderzijds omdat niet valt in te zien waarom opnieuw plaatsen van de damwand op basis van een definitieve sterkteberekening wel tot het gewenste resultaat zou leiden.
De commissie stelt voorop dat het de keuze van de consument zelf is geweest dit type damwand te laten plaatsen en dat enige doorbuiging van dit type damwand daaraan inherent is.

De commissie heeft niet kunnen vaststellen dat minder palen zouden zijn gebruikt dan de consument verwachtte en evenmin dat er enig verband bestaat tussen de bolling en het aantal gebruikte palen.
Ook heeft de commissie niet kunnen vaststellen dat de verankering op onjuiste wijze is aangebracht.
De ondernemer heeft de werkzaamheden uitgevoerd conform de voorschriften van de leverancier en het rapport van [ingenieursbureau]. Het werk is opgeleverd na het aanbrengen van de tweede gording. Niet is gebleken dat de ondernemer daarvoor extra kosten aan de consument in rekening heeft gebracht.

Destijds heeft de consument de keus gemaakt om eerst de damwand te laten plaatsen en daarna pas te laten heien in verband waarmee de verankering tijdelijk verwijderd moest worden. Het is aannemelijk dat door die heiwerkzaamheden de damwand extra belast is, hetgeen niet met succes aan de ondernemer kan worden tegengeworpen. De ondernemer is niet tekortgeschoten in de uitvoering van de aan hem opgedragen werkzaamheden. De klacht treft geen doel.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Daarom wordt als volgt beslist.

Beslissing

Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Groen, bestaande uit mr. D.J. Buijs, voorzitter, J. Pouwelse, mr. W. van den Berg, leden, op 1 mei 2025.

Print/PDF