Commissie: Reizen
Categorie: Informatie schriftelijk
Jaartal: 2017
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
109429
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 22 maart 2017 met de reisorganisator totstand¬ge¬komen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vliegreis voor twee personen naar Kos (Griekenland) met verblijf in een hotel op basis van all inclusive voor de periode van 19 juni 2017 t/m 27 juni 2017 voor de som van € 1.017,–.
Klager heeft een bedrag van € 713,50 in depot gestort, zijnde het resterende deel van de reissom dat nog niet betaald is (alleen aanbetaling is verricht).
Standpunt van klager
Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt.
Ik heb geen gebruik kunnen maken van de laagste prijsgarantie bij [naam dochter reisorganisatie], omdat deze reisorganisatie onder de [naam reisorganisatie] valt en op basis daarvan is uitgesloten, terwijl dit niet in de voorwaarden staat. Alleen het aanbod van buitenlandse aanbieders en artiestenreizen zijn volgens de voorwaarden uitgesloten.
De reisorganisator heeft pas na het verstrijken van de termijn van 24 uur, zoals genoemd onder punt 4.3 van de ANVR-Reisvoorwaarden, kennisgegeven van een incorrecte prijs, waardoor in mijn optiek de op de website aangeboden prijs van € 801,50 op mijn pakketreis van toepassing is en niet de nu aangeboden prijs van € 951,50.
Klager stelt niet tevreden te zijn met het door de reisorganisator gedane aanbod d.d. 30 maart 2017 en verzoekt de commissie een vergoeding van € 150,– toe te kennen.
Standpunt van de reisorganisator
Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt.
Klager heeft op 22 maart in optie een reis geboekt naar Kos. De prijs stond op dat moment nog niet 100% vast. Klager is van mening dat zij ten onrechte geen gebruik kon maken van de laagste prijsgarantie. Het gaat om een verschil van € 150,–.
Allereerst verwijzen wij naar het transcript van het boekings-/optiegesprek op 22 maart 2017, waarin valt te lezen hoe het gesprek is verlopen.
Klager belde op om een reis te boeken en gaf te kennen dat ze dat via [naam dochter reisorganisatie] wilde doen, ons jongerenlabel. Ze gaf aan dat de prijs bij [naam dochter reisorganisatie] lager was en dus eigenlijk de reis bij [naam dochter reisorganisatie] wilde boeken. Er is op dat moment aangegeven dat dat vreemd was, omdat de prijzen van [naam dochter reisorganisatie] gelijk zijn aan die van [naam reisorganisatie]. Door onze medewerkster is aangegeven dat dit nagekeken zou moeten worden om te controleren of deze prijs daadwerkelijk de goede was. Ook is gemeld dat dit waarschijnlijk verkeerd zou zijn.
Klager geeft aan dat ze gebruik wil maken van de laagste prijsgarantie. Er is daarop aangegeven dat dat alleen kan als het een ander bedrijf betreft. Bovendien is hier geen sprake van een laagste prijsgarantie, maar van een prijsfout. De prijzen van beide labels liggen gelijk, maar er is een foute prijs bij [naam dochter reisorganisatie] op de site gezet.
Er is afgesproken dat er onderzoek zou worden gedaan en dat wij er bij klager op terug zouden komen. Er is een optieboeking gedaan om zeker te zijn van de plaatsen.
Na onderzoek bleek dat de prijs van [naam dochter reisorganisatie] inderdaad verkeerd op de website stond en is deze aangepast. Dit is ook aan klager meegedeeld en de prijs is aangepast naar € 976,50 totaal. Klager had de mogelijkheid om van de optie af te zien of de reis te boeken. Klager heeft voor het laatste gekozen en is dus met de geldende prijs akkoord gegaan.
Ter zitting heeft de vertegenwoordigster van de reisorganisator nog gewezen op de tekst van de ‘Laagste prijsgarantie’ waarin wordt vermeld – kort samengevat – dat de die laagste prijsgarantie alleen geldt als men de reis bij een concurrent tegenkomt tegen een lagere prijs.
De reisorganisator heeft d.d. 30 maart 2017 een vergoeding aangeboden van € 50,–.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft als volgt overwogen.
Uit de door de reisorganisator overgelegde transcriptie van het boekings- /optiegesprek van maart 2017 blijkt dat klager er reeds bij het begin van het gesprek van op de hoogte is dat [naam reisorganisatie] en [naam dochter reisorganisatie] een zijn, zoals zij het zelf heeft verwoord. Verder blijkt dat er van begin af aan onduidelijkheid is over de prijs, dat klager de mogelijkheid wordt geboden om de reis in optie te zetten en dat de reisorganisator er later op terug zal komen.
Nu klager wist dat [naam dochter reisorganisatie] en de reisorganisator een zijn en derhalve geen concurrenten van elkaar, had het haar – mede gelet op de wijze waarop de laagste prijsgarantie is beschreven (laagste prijsgarantie geldt alleen als men de reis bij een concurrent tegenkomt tegen een lagere prijs) – duidelijk kunnen zijn dat zij geen aanspraak kon maken op de laagste prijsgarantie. Bovendien was er van begin af aan onduidelijkheid over de prijs en toen de reisorganisator later weer contact met klager opnam, is haar meegedeeld dat er een foutieve (te lage) prijs was vermeld op de website van [naam dochter reisorganisatie]. Haar is toen de correcte prijs meegedeeld en op basis van die prijs heeft klager geboekt.
Klager heeft een beroep gedaan op artikel 4, onder 3, van de ANVR-Reisvoorwaarden.
Het aanbod van de reisorganisator is vrijblijvend en kan zo nodig door deze ook nog na aanvaarding
door de reiziger van het aanbod en eventuele bevestiging door de reisorganisator, worden herroepen.
Herroeping wegens correctie van fouten in de berekening van de reissom of van andere fouten is toegestaan. De herroeping dient zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen 24 uur (reizen naar Europa en de Middellandse Zeelanden) respectievelijk binnen 48 uur (reizen naar overige bestemmingen) na de dag van aanvaarding te geschieden onder opgaaf van redenen.
Het beroep van klager op deze bepaling faalt. Vaststaat dat klager de reis slechts in optie had geboekt en dat er daarom nog geen sprake was van aanvaarding van het aanbod. Op het moment dat klager het aanbod wel heeft aanvaard, heeft zij dat gedaan tegen de hogere prijs die haar was meegedeeld.
Gelet op het voorgaande zal de klacht ongegrond worden verklaard.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht ongegrond, zodat het door klager verlangde wordt afgewezen.
De commissie bepaalt voorts dat het in depot gestorte bedrag van € 713,50 toekomt aan de reisorganisator.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 31 mei 2017.