
Commissie: Reizen
Categorie: Zorgvuldigheid
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
REI04-2261
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 2 februari 2004 met de reisorganisator tot stand gekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vliegreis voor vier personen naar Bodrum in Turkije met verblijf in een hotel op basis van halfpension, voor de periode van 6 juli 2004 t/m 27 juli 2004 voor de som van € 2.772,–.
Standpunt van klager
Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt.
Na thuiskomst ontvingen we tot onze grote schrik informatie over een legionellabesmetting die mogelijk in het hotel door een van de gasten is opgelopen. De fax met informatie is gedateerd op 22 juli 2004. We verbleven tot en met 27 juli 2004 in dit hotel. Waarom zijn we niet onmiddellijk en al tijdens ons verblijf op de hoogte gesteld? We hadden dan onze maatregelen kunnen nemen.
Een persoon van ons reisgezelschap heeft een verzwakt afweersysteem.
Onze vakantie heeft een bittere nasmaak gekregen.
Klager verzoekt de commissie in redelijkheid en billijkheid een vergoeding vast te stellen.
Standpunt van de reisorganisator
Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt.
De commissie volstaat met verwijzing naar de inhoud van de brief d.d. 27 oktober 2004 met bijlagen aan klager.
Ter zitting heeft de reisorganisator verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
We zijn van de mogelijke legionellabesmetting op de hoogte gesteld op 13 of 14 juli 2004.
Op 18 juli 2004 hebben we begrepen dat alles in orde was.
De fax van 22 juli 2004 aan (o.m.) klager hebben we onverplicht geschreven, volgens het Protocol (bijgesloten bij voornoemde brief van 27 oktober 2004) en het handboek van de ANVR zijn we daartoe niet gehouden. We voelen ons echter moreel verplicht alle reizigers van ons op de hoogte te stellen.
We hebben inmiddels begrepen dat alles goed is met de reisgenoot van klager die een zwak afweersysteem had.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Naar het oordeel van de commissie heeft de reisorganisator in dit geval gehandeld zoals van een redelijk en bekwaam handelende reisorganisator mag worden verwacht.
In gevallen van mogelijke legionellabesmetting in een bepaalde accommodatie dient behoedzaam te worden gehandeld zoals tot uitdrukking komt in het door de reisorganisator bijgevoegde Protocol Legionella van het EWGLI en het (deels) bijgevoegde handboek van de ANVR. Overigens is de betreffende accommodatie nooit als een ‘verdachte’ accommodatie aangemeld op een van de daartoe bestemde websites.
De fax is gestuurd op een moment dat klager op de bestemming verbleef. Gelet op de onzekerheid tussen 13/14 juli en 18 juli 2004 kon niet van de reisorganisator worden verwacht dat klager eerder op de hoogte zou worden gesteld. In de fax komt ook duidelijk tot uitdrukking dat de besmetting niet behoeft te zijn opgelopen in de accommodatie en dat alle maatregelen intussen zijn getroffen.
Met de laatste zin van de fax is ook bedoeld, zoals de reisorganisator ter zitting heeft verklaard, dat gasten die vanaf 22 juli 2004 in de accommodatie verblijven verzekerd zijn van een veilig verblijf.
Naar het oordeel van de commissie is de zin wat cryptisch en dus voor misverstand vatbaar.
Alles overziend komt de commissie tot het oordeel dat de reisorganisator niet gehouden was klager eerder op de hoogte te stellen van een vermoeden van een legionellabesmetting waarvan niet vaststond dat die opgelopen was in de accommodatie waar klager verbleef.
De fax van 22 juli 2004 heeft de reisorganisator geschreven om klager achteraf op de hoogte te stellen. Juridisch was de reisorganisator daartoe wellicht niet gehouden en de informatie in die fax is, naar zich thans laat beoordelen, feitelijk juist. Wellicht dat de laatste zin wat duidelijker geformuleerd had kunnen worden om onrust en spanning bij klager weg te nemen.
De slotsom is dan ook dat de klacht niet gegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door klager verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 10 december 2004.