Commissie: Kinderopvang
Categorie: Kosten / Uitvoering overeenkomst
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ten dele gegrond
Referentiecode:
185495/189083
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Volgens de consument is de ondernemer in gebreke bij het uitvoeren van de overeenkomst en hij wenst dat de ondernemer hem volledig compenseert voor de acht dagen waarop zijn dochter niet naar de opvang kon gaan.
Op een drietal dagen kon geen opvang worden geboden omdat de dochter van de consument thuis in quarantaine moest. Dit is destijds afgestemd met de GGD en dat waren toentertijd de regels waar opvanglocaties zich aan moesten houden. De commissie is van oordeel dat de consument geen recht heeft op vergoeding van deze dagen, omdat het voor de ondernemer niet was toegestaan volgens de op dat moment geldende wettelijke regels om opvang te bieden. Opvang had wél geboden kunnen worden, maar gelet op de omstandigheden van het geval op dat moment, komt de ondernemer een beroep op overmacht toe. Dat betekent dat er geen sprake is van een toerekenbare tekortkoming bij ondernemer. Met betrekking tot in totaal vier andere dagen waarop de opvang niet kon worden verleend heeft de ondernemer aangegeven dat hij deze dagen alsnog financieel gaat compenseren. Hierdoor is geen sprake meer van een geschil tussen partijen waarover de commissie nog dient te oordelen. Tenslotte kon op 16 mei 2022 aanvankelijk geen opvang worden verleend, vanwege een (late) ziekmelding van een medewerker. De commissie geeft aan dat het beter was geweest als de ondernemer, na de ziekmelding, direct de ouders zou hebben gebeld die al vanaf half 8 de opvang afnemen, in plaats van het versturen van een e-mail om half 8. Via een telefonisch contact is de kans groter dat ouders nog bereikt kunnen worden. Direct zou dan kunnen worden geïnventariseerd welke ouders belangstelling hebben in alternatieve opvang die dag. De dochter van consument is die dag vanaf 11 uur opgevangen door de ondernemer. De eerste 3,5 uur van deze dag (7.30 uur tot 11.00 uur) komen voor vergoeding in aanmerking. De klacht is ten dele gegrond.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil heeft betrekking op een achttal dagen in 2022, waarop de consument geen opvang kon afnemen bij de ondernemer. De consument vordert vergoeding van deze acht dagen.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument maakte ten behoeve van zijn dochter gebruik van de kinderopvang van de ondernemer. De ondernemer heeft de groep van zijn dochter op een achttal dagen in 2022 gesloten, en daarmee haar dienst niet geleverd. Het gaat om de volgende dagen:
- 13 januari 2022
- 14 januari 2022
- 17 januari 2022
- 10 maart 2022
- 14 maart 2022
- 7 april 2022
- 16 mei 2022
- 23 juni 2022
Desondanks heeft ondernemer die dagen niet volledig aan de consument gecrediteerd. Daarmee heeft de consument betaald voor dienstverlening die hij niet heeft ontvangen. Als gevolg hiervan heeft de consument onverwacht kosten moeten maken, doordat hij genoodzaakt was om die dagen verlof op te nemen. De ondernemer geeft aan dat er sprake zou zijn geweest van corona maar de consument heeft een van de leidsters daarnaar gevraagd en toen bleek dat er slechts sprake was van griep.
Bovendien hebben de sluitingen en de informatie daarover pas plaatsgevonden op een tijdstip nádat de dienstverlening al was aangevangen. De consument neemt namelijk opvang af vanaf 07.30 uur en er werd op een dag pas na dit tijdstip gemaild dat er geen opvang mogelijk was. Door de ondernemer wordt überhaupt niet gecheckt of de informatie bij de consument wel is aangekomen. Daarnaast stelt de consument dat er sprake is van willekeur bij de herplaatsing op een andere locatie van kinderen op zo’n dag waarop de sluiting van de eigenlijke opvang plaatsvond. Zo lijkt het erop dat kinderen die eerder worden gebracht, of kinderen van ouders die klagen, wél herplaatst kunnen worden op een andere locatie en anderen niet.
Volgens de consument is de ondernemer in gebreke bij het uitvoeren van de overeenkomst en hij wenst dat de ondernemer hem volledig compenseert voor de acht dagen waarop zijn dochter niet naar de opvang kon gaan.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Voor wat betreft de dagen 13, 14 en 17 januari 2022
Op deze dagen kon de opvang niet geboden worden omdat de dochter van de consument door de in die periode geldende regels thuis in quarantaine moest. Er was op dat moment een coronageval bij de buurgroep van de groep van zijn dochter, en aangezien er contact was geweest tussen beide groepen, moest ook de groep van zijn dochter in quarantaine. Dit is destijds afgestemd met de GGD en dat waren toentertijd de regels waar opvanglocaties zich aan moesten houden. De ondernemer is van mening dat haar dit niet kan worden aangerekend.
Voor wat betreft de dagen 10 maart, 14 maart en 7 april 2022
De ondernemer heeft de groep van de dochter van de consument op deze dagen moeten sluiten vanwege corona onder het personeel van deze groep. Hoewel de ondernemer in de overtuiging is hierin te goeder trouw te hebben gehandeld, zal zij deze dagen gaan compenseren.
Voor wat betreft 16 mei 2022
Op 16 mei 2022 was de groep van de dochter van de consument gesloten vanwege ziekte van een medewerker. Uiteindelijk is er die dag om 11:00 uur alsnog een plekje gevonden op een andere groep, omdat in die groep een aantal kindjes ziek waren en niet kwamen. De dochter van de consument is om 11:00 uur naar deze andere groep gebracht. De consument heeft daarmee vanaf 11:00 uur alsnog gebruik kunnen maken van de dienstverlening. De ondernemer wenst de consument daarom alleen te compenseren voor de eerste 3,5 uur van die dag.
Het kan zijn dat ouders die dag inderdaad pas na half 8 een mail van de ondernemer hebben ontvangen over het sluiten van de groep. Als een medewerker uit de late dienst (vanaf 9 uur) zich om kwart over 7 ziekmeldt, dan is op dat moment pas bekend dat de groep gesloten moet worden en kunnen ouders ook dan pas worden geïnformeerd.
Voor wat betreft 23 juni 2022
De consument is, conform de compensatieregeling, gecompenseerd voor deze dag. Aangezien de overeenkomst tussen de ondernemer en de consument inmiddels is ontbonden, zal de ondernemer deze uren omzetten naar een financiële compensatie.
Beoordeling van het geschil
De commissie zal in haar beoordeling een verdeling maken in de verschillende opvangdagen en overweegt daarover als volgt.
De dagen 13, 14 en 17 januari 2022
De commissie is van oordeel dat de consument geen recht heeft op vergoeding van deze dagen waarop de opvang niet kon worden aangeboden aan de dochter van de consument. De ondernemer kon op deze dagen geen opvang bieden omdat dit haar niet was toegestaan volgens de op dat moment geldende – wettelijke – regels en dit is bovendien door de ondernemer afgestemd met de GGD. De ondernemer heeft dit ter zitting genoegzaam kunnen uitleggen en bovendien heeft de ondernemer onbetwist gesteld dat de opvang wél geboden had kunnen worden, als de groep niet gesloten had hoeven worden. Gelet op de omstandigheden van het geval op dat moment, komt de ondernemer een beroep op overmacht toe. Dat betekent dat er aan de zijde van de ondernemer sprake is van een tekortkoming, aangezien er geen opvang is geleverd, maar dat dit hem niet toerekenbaar is. De tekortkoming is immers niet te wijten aan zijn schuld en komt niet krachtens de wet, rechtshandeling of in het verkeer geldende opvatting voor zijn rekening.
De dagen 10 maart, 14 maart en 7 april 2022
Aangezien de consument heeft verzocht om compensatie van deze opvangdagen en de ondernemer heeft aangegeven dat hij welwillend is om deze dagen alsnog te compenseren, is er geen sprake meer van een geschil tussen partijen waarover de commissie nog dient te oordelen. De commissie zal de ondernemer dan ook, in lijn met haar toezegging, veroordelen tot compensatie van deze opvangdagen aan de consument. De consument heeft onbetwist gesteld dat hij 11 uur opvang per dag afneemt, zodat er in totaal 33 uur dient te worden vergoed.
Voor wat betreft 16 mei 2022
De commissie merkt allereerst op dat het wenselijker was geweest als de ondernemer, na de ziekmelding, direct de ouders zou hebben gebeld die al vanaf half 8 de opvang afnemen, in plaats van het versturen van een e-mail om half 8. Via een telefonisch contact is de kans groter dat ouders nog bereikt kunnen worden voordat zij om half 8 de opvanglocatie bereiken en voor een gesloten opvang staan. Bovendien kan dan direct worden geïnventariseerd welke ouders belangstelling hebben in alternatieve opvang die dag.
Door de consument is niet betwist dat zijn dochter deze dag vanaf 11 uur is opgevangen door de ondernemer. Aangezien de consument normaliter opvang afneemt vanaf half 8, komt er daarmee 3,5 uur voor vergoeding in aanmerking. De commissie ziet geen aanleiding om te bepalen dat de ondernemer de gehele dag aan de consument moet vergoeden, zoals de consument heeft verzocht, aangezien er op de betreffende dag 7,5 uur opvang is afgenomen/genoten. De commissie is dan ook van oordeel dat de ondernemer deze 3,5 uur aan de consument zal moeten vergoeden.
Voor wat betreft 23 juni 2022
Door de ondernemer is niet betwist dat deze dag geen opvang kon worden geboden. De ondernemer heeft de consument verwezen naar diens compensatieregeling waardoor een zogenaamde servicedag kon worden bijgeschreven. De ondernemer heeft gedurende de procedure bij de Geschillencommissie aangeboden om deze dag alsnog om te zetten in een financiële compensatie. Aangezien de betreffende opvangdag daarmee volledig wordt gecompenseerd, is er geen sprake meer van een geschil tussen partijen waarover de commissie nog dient te oordelen. De commissie zal dan ook bepalen dat de ondernemer, in lijn met haar toezegging, deze opvangdag (11 uur) aan de consument zal moeten vergoeden.
Gelet op het voorgaande is de commissie van oordeel dat de ondernemer in totaal 47,5 uren aan de consument dient te compenseren (11 uur voor 10 maart 2022, 11 uur voor 14 maart 2022, 11 uur voor 7 april 2022, 3,5 uur voor 16 mei 2022 en 11 uur voor 23 juni 2022). Uit de door de consument overgelegde factuur blijkt dat de opvang werd afgenomen tegen een uurtarief van € 9,96. Dat betekent dat de ondernemer een bedrag van € 473,10 (47,5 uur x € 9,96) aan de consument dient te vergoeden.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ten dele gegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond;
– bepaalt dat de ondernemer binnen veertien dagen na verzending van dit bindend advies een bedrag van € 473,10 aan de consument dient te betalen als vergoeding voor de opvangdagen;
– bepaalt dat de ondernemer binnen veertien dagen na verzending van dit bindend advies, overeenkomstig het reglement van de commissie, een bedrag van € 25,00 aan de consument dient te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, mevrouw mr. S.A.M.F. Sjoukes, mevrouw mr. E.E. Aberson, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. N. Sewradj, secretaris, op 6 februari 2023.