Kosten verbonden aan verplaatsen caravan en toebehoren hoger dan de forfaitaire vergoeding, soms in strijd met redelijkheid en billijkheid om voor rekening consument te laten komen.

  • Home >>
  • Recreatie >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Recreatie    Categorie: Algemene voorwaarden    Jaartal: 2009
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: REC04-0193

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft opzegging van de overeenkomst door de ondernemer wegens herstructurering.
 
Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

De consument kocht op 1 juni 2001 een caravan inclusief blokhut en terras op de camping van de ondernemer en ging met de ondernemer een vaste standplaatsovereenkomst aan. Het terras en de blokhut waren toen 4 jaar oud. De caravan is ouder, maar verkeert in prima staat.
Alvorens de consument tot de aankoop besloot, informeerde hij of er herstructureringsplannen waren voor de camping. De ondernemer verstrekte hem een rondschrijven uit december 2000 dat aan de recreanten was verzonden. Uit dit schrijven blijkt dat in 2001 ongeveer 200 toeristische standplaatsen moesten verdwijnen wegens renovatie van het terrein en dat er de komende jaren een aantal verbeteringen in de voorzieningen zouden worden aangebracht. Over herstructurering waarbij vaste staanplaatsen betrokken zouden worden, wordt niets vermeld. De consument leidde hieruit af dat er geen plannen waren voor herstructurering waarbij vaste plaatsen betrokken zouden zijn. De consument was dan ook ontsteld toen de ondernemer drie jaar later op 7 juni 2004 de overeenkomst met de consument opzegde per 1 januari 2006 wegens herstructurering.
De ondernemer bood daarbij drie opties aan:
1. een vervangende plaats op het park.
2. afstand doen van de caravan waarbij de ondernemer op zijn kosten zou zorgen voor de ontruiming van de standplaats en
3. de geïndexeerde schadevergoeding van € 1.250,– nadat de standplaats volledig is ontruimd en schoon is opgeleverd.
Er diende voor 1 september 2004 een keuze te worden gemaakt.
De consument deelde de ondernemer op 14 juni 2004 mee hiermee niet akkoord te gaan en een vergoeding van € 12.500,– overeenkomend met de getaxeerde waarde van de caravan, te verlangen. Toen de ondernemer hierop niet reageerde, diende de consument op 16 juli 2004 een klacht in bij de commissie.
Op 26 juli 2004 deelde de consument de ondernemer mee dat hij de ondernemer ter oplossing van het probleem drie keuzes gaf:
1. herplaatsing op een gelijkwaardige plaats op de camping van de ondernemer waarbij op kosten van de ondernemer de caravan, blokhut en terras inclusief de aansluitingen worden overgeplaatst.
2. herplaatsing op een gelijkwaardige camping onder dezelfde condities.
3. indien aan punt 1. en 2. niet kan worden voldaan afstand van de caravan tegen vergoeding van € 12.500,– door de ondernemer.
Hierop heeft de ondernemer niet gereageerd naar de consument.
De consument verlangt een oplossing overeenkomstig de drie door hem aan de ondernemer gegeven keuzes.
Ter zitting deelt de consument nog het volgende mee. Hij meent dat de ondernemer hem geen vervangende plaats op zijn camping kan aanbieden. De consument is zich daarom gaan oriënteren omtrent de kosten van verplaatsing van zijn caravan, blokhut en terras naar een andere camping. Een transporteur heeft hem meegedeeld dat verplaatsing binnen een afstand van 100 kilometer circa
€ 1.500,– zal kosten, inclusief het gebruik van een kraan. Volgens een aannemer bedragen de kosten van het verwijderen van de terrastegels en het opnieuw aanleggen van een terras circa € 1.400,–.
De blokhut moet worden afgebroken en weer opnieuw opgebouwd. Dat gaat circa € 400,– kosten. Bovendien moet de consument een auto huren voor het vervoer € 200,–. In totaal worden de verplaatsingskosten dus begroot op € 3.550,–.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

De ondernemer heeft correct opgezegd overeenkomstig artikel 10 lid 2 sub g, lid 3 en 4 van de Recron-voorwaarden vaste plaatsen van 1-1-2003. Behalve de in de Recron-voorwaarden genoemde voorstellen (een mogelijk vervangende plaats dan wel een tegemoetkoming van € 1.250,–), heeft de ondernemer een derde optie geboden: ondertekening van een afstandverklaring m.b.t. de caravan waarna de ondernemer op zijn kosten zorgt voor de ontruiming van de standplaats.
De consument verwijst naar het schrijven van december 2000. In de eerste alinea hiervan wordt nota bene opgemerkt dat aan de voorgenomen aanpassingen en veranderingen geen rechten kunnen worden ontleend. In de laatste alinea wordt vermeld: Het is onze bedoeling om het recreatiepark verder uit te bouwen… Van enige garantie voor een langdurige huur van een vaste standplaats is nergens sprake in deze brief. 

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De ondernemer heeft op grond van artikel 10 lid 2 sub g. het recht de overeenkomst op te zeggen indien de ondernemer een herstructureringsplan voor het terrein tot uitvoering gaat brengen waarvoor vaste plaatsen moeten worden opgeheven. In dat geval geldt een opzegtermijn van minimaal 18 maanden voor afloop van het dan lopende contractjaar. De ondernemer heeft deze termijn in acht genomen.
Op grond van artikel 10 lid 4 sub a. dient de ondernemer de recreant zo mogelijk een vervangende plaats op zijn terrein aan te bieden. Zulks heeft de ondernemer in dit geval ook gedaan. De consument geeft in zijn schrijven van 26 juli 2004 als eerste keuze op hiervan gebruik te willen maken onder de voorwaarde dat de kosten in verband met de verplaatsing door de ondernemer worden gedragen.
Uit het feit dat de ondernemer noch naar de consument noch in zijn verweerschrift heeft gereageerd op het voorstel van de consument hem onder bovengenoemde voorwaarde een vervangende plaats te bieden, leidt de commissie af dat de ondernemer geen vervangende plaats beschikbaar kan of wil stellen.
Op grond van artikel 10 lid 4 sub b. heeft de recreant indien een vervangende plaats bij de ondernemer niet voorhanden is, recht op een tegemoetkoming van € 1.250,– (met indexering) nadat de plaats leeg en volledig opgeruimd is opgeleverd. Een recreant kan echter de toepassing van deze regeling betwisten op grond van artikel 10 lid 5, zoals de consument heeft gedaan
De commissie merkt op dat de Recron-voorwaarden spreken over een “tegemoetkoming” in de kosten van verplaatsing. Deze tegemoetkoming is vastgesteld op met indexering. Artikel 10 lid 4 sub b. geeft de consument dus geen recht op vergoeding van de werkelijke kosten verbonden aan de verplaatsing van het kampeermiddel. Daar staat tegenover dat de consument die vertrekt, geen huursom meer is verschuldigd over de resterende huurperiode en de consument die tot het einde blijft gedurende de laatste 6 maanden geen huursom hoeft te betalen.
In principe bestaat naar het oordeel van de commissie dan ook geen recht op een hogere vergoeding dan de tegemoetkoming van € 1.250,– (met indexering). Er kunnen zich echter omstandigheden voordoen die maken dat het onbillijk zou zijn indien de meerkosten boven de tegemoetkoming volledig ten laste van de consument zouden komen. De commissie zal onderzoeken of in dit geval sprake is van zodanige omstandigheden waarvan op grond van redelijkheid en billijkheid een hogere vergoeding dient te worden toegewezen.
De consument stelt dat de kosten verbonden aan de verplaatsing van zijn caravan, terras en blokhut worden begroot op een bedrag van € 3.550,–. De consument heeft deze kosten echter niet aangetoond. De commissie verwacht echter op grond van eigen ervaring dat de verplaatsingskosten in dit geval de forfaitaire vergoeding van € 1.250,– inclusief de indexering in aanzienlijke mate zullen overtreffen, omdat er ook sprake is van een recent gebouwde blokhut die afgebroken en weer opgebouwd moet worden en van een recent aangelegd terras dat verwijderd en opnieuw gelegd moet worden. Bovendien heeft de consument slechts drie jaar voorafgaande aan de opzegging zijn stacaravan inclusief terras en blokhut gekocht.
De commissie is van oordeel dat het in strijd met de redelijkheid en billijkheid zou zijn indien de kosten verbonden aan de verplaatsing van caravan, terras en blokhut voor zover deze het bedrag van € 1.250,– plus indexering te boven gaan, volledig voor rekening van de consument zou den komen.
De commissie stelt daarom de vergoeding op grond van redelijkheid en billijkheid vast op een bedrag van € 2.000,–.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De consument komt in aanmerking voor een door de ondernemer te betalen vergoeding van een bedrag van € 2.000,–, nadat hij zijn standplaats geheel ontruimd en schoon heeft opgeleverd.

De commissie wijst het meer of anders verlangde af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie op 13 oktober 2004.