
Commissie: Verhuizen
Categorie: Kernbeding / Kosten / Overeenkomst / Vernietiging overeenkomst
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
349152/508217
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De uitspraak gaat over een overeenkomst tussen ondernemer en consument betreffende een verhuizing. Volgens de consument was het bedrag op de factuur hoger dan op de offerte. Volgens de ondernemer is de offerte geen vaststaande prijs, maar hangt dit af van de daadwerkelijk gemaakte uren en benodigdheden. Dit staat ook op de offerte aangegeven. Bij twijfel over wat er is afgesproken moet er worden teruggevallen op de schriftelijke bewoordingen van de offerte. De ondernemer zou er alles aan doen om misverstanden te voorkomen. De commissie oordeelt dat het kostenbeding in de overeenkomst niet duidelijk en transparant is, waardoor de consument de totale kosten van de verhuizing niet kon inschatten. Dit maakt het beding oneerlijk en leidt tot vernietiging ervan. Als gevolg hiervan vervalt de hele overeenkomst, en de consument is niets meer aan de ondernemer verschuldigd. Het in depot gestorte bedrag wordt aan de consument terugbetaald. De klacht is gegrond.
De volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Het geschil betreft de kosten van een verhuizing. De consument heeft een bedrag van € 2521,19 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer. Ik heb een offerte voor de verhuizing ontvangen van € 2562,–; deze heb ik een week voor de verhuizing betaald, Na de verhuizing heb ik een nieuwe factuur ontvangen van € 2519,–, het factuurbedrag was dus twee keer zo hoog als de offerte.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Het bezoek is bedoeld om de omvang van de verhuizing te inventariseren en te bepalen welke middelen nodig zijn om de verhuizing uit te voeren. Niet om te bepalen hoeveel tijd er nodig zal zijn om alles te verhuizen. Als dat wel de bedoeling was, had de offerte die tijdsinschatting en/of richtprijs expliciet vermeld. Volgend op het kennismakingsgesprek waarin de wensen van de klant worden geïnventariseerd, wordt een schriftelijke offerte gestuurd. Daarin is de volgende tekst opgenomen: Offerte op basis gewerkte uren Bovenstaand tarief betreft uw minimale afname. Dit is geen inschatting van de uiteindelijke verhuisprijs. U betaalt voor de daadwerkelijk gemaakte uren, deze worden per kwartier naar boven afgerond. Doordat u ons verhuisteam op uurbasis inschakelt, heeft u zelf de regie over de verhuizing en de kosten. U kunt onze verhuizers zo veel of zo weinig laten verhuizen als u zelf wilt. De totale duur van een verhuizing is bij een verhuizing op regie-basis per definitie niet te geven. Omdat de klant de regie heeft, bepaalt de klant wanneer de verhuizing afgerond kan worden. De klant kan ook besluiten zelf veel voor te bereiden. Ook dit heeft invloed op de uiteindelijke prijs, zij het, dat er een minimum is afgesproken. Dit concept van “betalen per uur” wordt in het gesprek duidelijk besproken en in vette letters in de offerte herhaald. De offerte is niet onvolledig of misleidend, maar bevat in heldere en begrijpelijke taal, hoe de prijs – zeer nauwkeurig – wordt bepaald. Er zijn zelfs vetgedrukte tekstgedeelten gebruikt om het belang van die tekst nog extra te benadrukken. De consument kan gelet op de ondubbelzinnige en gedetailleerde bewoordingen van de offerte niet volhouden dat er sprake is van misleiding, onvolledigheid, onzorgvuldigheid of een gebrek bij de ondernemer aan duidelijkheid in afspraken. Bij twijfel over wat er over en weer is gezegd, gehoord, beweerd of afgeleid, moet er worden teruggevallen op de schriftelijke bewoordingen van de offerte/opdracht. Wij bestrijden uitdrukkelijk dat er een (deel van) verwijtbaar handelen aan de kant van de ondernemer ligt. Als er bij lezing van de offerte onzekerheid bestaat over de bewoordingen of de bedoelingen, of dat er bij lezing de indruk ontstaat dat de offertetekst afwijkt van hetgeen is besproken, dan ligt het op de weg van degene die twijfelt, om op dat moment aan de bel te trekken. Als er in de offertefase geen vragen of opmerkingen zijn gemaakt, zoals in dit geval, en de schriftelijke offerte wordt ondertekend, dan is de tekst van die offerte, die op dat moment het karakter heeft gekregen van opdracht, leidend. Wij ontkennen nogmaals dat de tekst van de offerte afwijkt van hetgeen in het gesprek met de klant aan de orde is geweest.
Wij benadrukken dat wij het maximale doen om misverstanden te voorkomen. Vóór aanvang van de verhuizing wordt viermaal expliciet gecommuniceerd dat de vooraf betaalde kosten de kosten voor minimale afname betreffen: 1. Via de tekst “Kosten minimale afname” naast het genoemde bedrag in de offerte 2. In de alinea “Offerte op basis gewekte uren – Bovenstaand tarief betreft uw minimale afname. Dit is geen inschatting van de uiteindelijke verhuisprijs…” in de offerte. 3. In de begeleidende mail bij de factuur voor de minimale afname welke vooraf wordt gestuurd. 4. Op de factuur voor de minimale afname die vooraf wordt gestuurd. Als er op deze vier momenten geen vragen zijn over de bewoordingen “minimale afname”, dan mag de ondernemer ervan uitgaan dat dit voldoende duidelijk is. Het na afloop van de verhuizing terugkomen op hetgeen helder is verwoord en afgesproken, kan aan de ondernemer niet worden tegengeworpen. Dat zou de tekst in de overeenkomst (offerte) zinloos maken, terwijl de bewuste alinea met een vetgedrukte kop en vetgedrukte tekst juist bedoeld is om ondubbelzinnig aan te geven dat er sprake is van een verhuizing op regie-basis en niet van een verhuizing met een vooraf gegeven richtprijs. Bij een opdracht onder regie van de klant is het per definitie onmogelijk om een richtprijs te geven. Dit feit, en het negeren van het meest essentiële onderdeel van de schriftelijke offerte, namelijk de alinea over de regie en de daarmee verband houdende prijsvorming met daarin de vetgedrukte clausule dat de offerte geen inschatting is van de uiteindelijke verhuisprijs, zou naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid in onze visie onaanvaardbaar zijn.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen. De ondernemer heeft op basis van een offerte van € 2.562,78 in opdracht van de consument een verhuizing uitgevoerd. De ondernemer heeft uiteindelijk een bedrag van € 5.083,97 aan de consument gefactureerd. De consument maakt er bezwaar tegen dat het factuurbedrag twee keer zo hoog is als de offerte. De commissie dient nu het geschil voortvloeit uit een overeenkomst met een consument deze overeenkomst ambtshalve te toetsen aan het consumentenrecht.
Het kostenbeding in de overeenkomst is een kernbeding. Ingevolge artikel 4, lid 2 van de Richtlijn 93/13/EEG Betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten dienen kernbedingen waarover niet afzonderlijk is onderhandeld alleen aan deze richtlijn (ambtshalve) te worden getoetst indien deze niet duidelijk en begrijpelijk zijn geformuleerd. Het Europees hof heeft geoordeeld dat alleen het noemen van een uurtarief de gemiddelde, normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende consument niet in staat stelt om alle financiële consequenties in te schatten die voor hem uit het beding voortvloeien, namelijk het totale bedrag dat hij voor de diensten zal moeten betalen. Een dienstverlener als de ondernemer dient de consument, voordat de overeenkomst wordt gesloten, informatie te verstrekken die de consument in staat stelt om met de nodige voorzichtigheid zijn beslissing te nemen. Die informatie moet aanwijzingen bevatten die de consument in staat stellen bij benadering de totale kosten van de diensten te ramen zoals een raming van het voorzienbare of minimale aantal uren dat nodig is om een bepaalde dienst te verlenen. De inhoud van het schriftelijke kosten beding is niet duidelijk en begrijpelijk geformuleerd en voldoet daarom niet aan de vereisten van transparantie. Voor de consument is niet in te schatten hoeveel uren door de ondernemer aan de verhuizing zullen worden besteed en wat de andere kosten zoals die met betrekking tot de verhuiswagen uiteindelijk zullen bedragen.
Nu het kostenbeding niet transparant is moet worden beoordeeld of het oneerlijk is. Dat het kostenbeding niet transparant is leidt niet direct tot het oordeel dat het oneerlijk is, maar dit speelt daarbij wel een rol. Niet is gebleken dat de ondernemer op andere wijze voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst informatie heeft verstrekt over het totaal aan kosten en de consument duidelijk heeft gemaakt wat de financiële gevolgen van de overeenkomst zouden zijn dan wel andere maatregelen heeft genomen om een overschrijding van kosten te voorkomen, teneinde het evenwicht tussen partijen te herstellen. Gevolg van dit alles is dat het kostenbeding wordt vernietigd en het de consument niet bindt. Dit heeft alles gevolg dat het kostenbeding geacht wordt nooit te hebben bestaan. Omdat het kostenbeding bij een overeenkomst van opdracht met een opdrachtnemer In de uitoefening van zijn beroep of bedrijf op grond van het bepaalde in artikel 7:405 BW niet kan bestaan zonder loon betekent dit dat de hele overeenkomst vervalt. Nu de overeenkomst van opdracht reeds geheel is uitgevoerd heeft het vernietigen van de overeenkomst geen uiterst nadelige gevolgen voor de consument. Ook overigens is gesteld noch gebleken van ernstige gevolgen aan de zijde van de consument bij het niet het voortbestaan van de overeenkomst. Er bestaat daarom geen grond voor toewijzing van enig bedrag aan de ondernemer en geen noodzaak tot het verhelpen van de vernietiging en het vervangen voor een bepaling van aanvullend recht of een bepaling waarover partijen het eens zijn. Dit betekent dat de consument niets meer aan de ondernemer verschuldigd is. Het in depot gestorte bedrag kan aan de consument worden gerestitueerd. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. Daarom wordt als volgt beslist.