Laadvermogen van de huurauto kwam niet overeen met laadvermogen van de bestelde auto, waardoor auto overbeladen was. Consument heeft daarvoor in het buitenland een bekeuring gekregen.

  • Home >>
  • Voertuigverhuur >>
De Geschillencommissie




Commissie: Voertuigverhuur    Categorie: Uitvoering huurvoertuig    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: AVH 09-0003

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 1 november 2008 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verhuren van een bestelauto aan de consument tegen de door consument te betalen prijs van € 384,75 met bijkomende kosten. De huurovereenkomst is aangegaan voor de periode van 1 tot 6 november 2008.   De consument heeft op 13 november 2008 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Wij hebben de auto gehuurd om huisraad te vervoeren naar onze woning in Frankrijk. Wij hadden een auto besteld met laaddeuren met een laadvermogen van 700 kilogram. Toen wij de auto ophaalden kregen we een ander type auto mee met een laadklep in plaats van laaddeuren. De ondernemer zei dat het laadvermogen van deze auto nagenoeg hetzelfde was als die van de bestelde auto. Wij geloofden dit, hebben de auto volgeladen en zijn naar Frankrijk gereden. In Frankrijk werden we door de Gendarmerie van de weg gehaald en gewogen. Wij bleken een overgewicht te hebben van meer dan 20% en kregen een boete van € 750,–, die direct moest worden betaald. Die boete hebben wij aan de ondernemer te danken. Anders dan hij ons bij de aflevering van de auto vertelde, bleek deze geen laadvermogen te hebben van 700 kilogram, maar slechts 320 kilogram. Dat komt omdat een auto met een laadklep veel zwaarder is dan een auto met laaddeuren. Het laadvolume is dan wel hetzelfde, maar het laadvermogen in kilogrammen is veel minder. Daarover heeft de ondernemer ons niet geïnformeerd. Als wij de juiste auto hadden meegekregen, zou het overgewicht slechts 10,54% zijn geweest en zouden wij geen boete hebben gekregen of hooguit € 90,–. De ondernemer is dus aansprakelijk voor de door ons geleden schade. Hij weigert deze te vergoeden. Behalve de boete hebben wij nog € 50,– telefoon- en portokosten gemaakt.   De commissie verlangt een vergoeding van € 800,–.   Standpunt van de ondernemer   De ondernemer heeft geen standpunt aan de commissie kenbaar gemaakt. In correspondentie met de consument, waarvan kopieën bij de stukken van het geschil zijn gevoegd, heeft de ondernemer zich op het standpunt geteld dat de huurder altijd verantwoordelijk is voor overbelading en dat de consument ook als hij een auto met laaddeuren had meegekregen overbeladen zou zijn geweest en dus ook een boete had gekregen. De ondernemer stelt zich dus niet aansprakelijk voor de door de consument geleden schade.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Uit de stukken van het geschil kan worden afgeleid dat de consument een auto heeft gehuurd met een laadvermogen van 700 kilogram. De auto die hij heeft meegekregen heeft een laadvermogen van slechts 320 kilogram, een verschil van 380 kilogram. Niet is gebleken dat de ondernemer de consument daarvoor heeft gewaarschuwd. De consument ging er dus door toedoen van de ondernemer van uit dat de auto die hij heeft meegekregen en die er, met uitzondering van de laaddeuren en de laadklep, precies zo uitziet als de bestelde auto, eveneens een laadvermogen had van 700 kilogram. Onder deze omstandigheden kan de ondernemer zich naar redelijkheid en billijkheid niet beroepen op de eigen verantwoordelijkheid van de huurder met betrekking tot overbelading, voor zover deze het gevolg is van het kleinere laadvermogen van de auto. Immers, hij heeft de consument de daarvoor essentiële informatie onthouden. Vastgesteld moet nu nog worden of en zo ja welke boete de consument zou zijn opgelegd als hij was aangehouden met de bestelde auto. De bestelde auto heeft een laadvermogen van 700 kilogram. Aangezien dit type bestelauto kan worden bereden met een rijbewijs B, waarvoor een maximaal gewicht geldt van 3.500 kilogram, is het eigen gewicht van die auto 2.800 kilogram. Het gewicht van lading en passagiers was, zoals aan de hand van de stukken kan worden vastgesteld, 1.069 kilogram. In totaal zou die auto dus 3.869 kilogram hebben gewogen. Dat is 10,54 % meer. De consument is in de gelegenheid gesteld bewijsstukken over te leggen van zijn ter zitting ingenomen standpunt dat, als hij was aangehouden met een auto met een laadvermogen van 700 kilogram, hij een boete zou hebben gekregen van slechts € 90,–.   Bij brief, bij de commissie binnengekomen op 8 december 2009, heeft de consument verschillende stukken overgelegd. De brief met de bijlagen wordt aan dit bindend advies gehecht. Uit die stukken blijkt naar het oordeel van de commissie genoegzaam dat de stelling van de consument juist is. Tevens blijkt uit die stukken echter dat in het door de consument betaalde bedrag van € 750,– een “droit fixe” is begrepen van € 22,–. Uit de Code Pénal des Impôts (te vinden op www.lexinter.net) leidt de commissie af dat de consument dit droit de fixe ook zou zijn opgelegd bij de lagere boete van € 90,–. De door de consument geleden schade als gevolg van de tekortkoming van de ondernemer moet derhalve worden gesteld op € 728,– – € 90,– = € 638,–. Voor dit bedrag is de ondernemer aansprakelijk. De consument vordert ook nog € 25,– aan telefoonkosten en € 25,– portokosten. De commissie is echter van oordeel dat dit kosten zijn die inherent zijn aan het maatschappelijk verkeer en dat deze niet aan de ondernemer kunnen worden doorbelast.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 638,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.   Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.   De commissie wijst het meer of anders verlangde af.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 75,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 330,–.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Autoverhuur, op 14 december 2009.