Commissie: Reizen
Categorie: Totstandkoming
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
REI-D02-1601
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 6 april 2002via een boekingskantoor met de reisorganisator totstandgekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vliegreis-bootreis voor 2 personen naar Bodrum in Turkije met verblijf op een schip op basis van vol pension, voor de periode van 18 mei tot en met 25 mei 2002 voor de som van € 955,83. Standpunt van klager Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt. Wij hebben de door ons specifiek geboekte reis niet gekregen. Het schip heeft een totaal andere route gevaren. Aan boord was er al een Engels stel voor nog twee dagen. Vervolgens kwamen er 12 Franstalige personen aan boord. Het is gewoon schandalig met een dergelijk gezelschap een week te hebben moeten doorbrengen. Het wegbrengen van het Engelse stel heeft bijna een hele dag gekost. Wij hebben geprobeerd op een ander schip met Nederlanders te komen. De kapiteins hadden daar geen problemen mee. Het kantoor van reisorganisator heeft evenwel verzuimd de benodigde medewerking te verlenen. Op 24 mei bleek dat wij niet op de lijst stonden voor een excursie waar het Franse gezelschap wel voor geboekt stond. Wij voelden ons daarom tweederangs burgers. Mijn man had speciaal gekozen voor route 1, omdat hij daar herinneringen heeft uit zijn jeugd. Wij waren niet meegegaan als wij geweten hadden dat er een ander vaarschema zou worden gevaren. Ter zitting heeft klager verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Het is een speciale route die in de brochure wordt beschreven. Het schip heeft een hele andere reis gevaren. Het schip is niet in Bodrum aangekomen. Slechts gedurende twee dagen is er conform het vaarschema gevaren. Wij hadden graag voor de reis met het ander schip willen bijbetalen. Dat hebben wij ook aan het kantoor van reisorganisator medegedeeld. Wij voelden ons niet welkom. Er waren zelfs te weinig stoelen. Wij hebben eerst doorgegeven dat wij alsnog naar een hotel wilden. Dat hebben wij later weer ingetrokken. Klager verzoekt de commissie in redelijkheid en billijkheid een vergoeding vast te stellen. Standpunt van de reisorganisator Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt. De route en het aantal vaaruren zijn afhankelijk van de weersomstandigheden, waarbij de kapitein het laatste woord heeft. Het reisgezelschap aan boord is internationaal. In contact met ons kantoor heeft klager te kennen gegeven dat hij van het schip af naar een hotel wilde. Dat heeft hij later weer ingetrokken. Er was volgens klager een plaats beschikbaar op een ander schip, waar het reisgezelschap bestond uit Nederlanders. Echter dit schip was van een andere rederij. Ons kantoor heeft terecht doorgegeven dat klager de overgang zelf moest regelen. Ter zitting heeft de reisorganisator verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Klager heeft de route gemaakt die gepland was, alleen niet van dag tot dag. In overleg kan daarvan worden afgeweken. Dat staat niet in onze reisbrochure. De organisator is een Turkse reisagent. Iedereen kan op de georganiseerde reizen intekenen. Onze hostess heeft gezocht naar een oplossing. Er is gesproken over een overstap naar een ander schip. Onze hostess heeft dat niet verhinderd. Wij hebben geen contact gezocht met de andere rederij. De reisorganisator heeft d.d. 15 augustus 2002 een vergoeding aangeboden van € 45,–. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Klager heeft zich in eerste instantie beklaagd over het feit dat hij een andere vaarvakantie heeft gemaakt dan door hem was geboekt. Reisorganisator heeft niet ontkend dat mogelijk van de route is afgeweken. Zij heeft met name opgemerkt dat afwijkingen in onderling overleg mogelijk zijn. Ter zitting heeft zij toegevoegd dat daarover niet c.q. onvoldoende in de reisbrochure wordt gesproken. In de gegeven omstandigheden staat vast dat klager voor een speciale route heeft gekozen in verband met zijn jeugdherinneringen. De commissie acht het aannemelijk dat betrekkelijk lichtvaardig van de route is afgeweken, temeer omdat klager persoonlijk niet in enig overleg over de wijziging van de route is betrokken. In die zin treft de klacht doel. De kritiek van klager op de samenstelling van het reisgezelschap gaat echter niet op. Er is niet gebleken dat reisorganisator op enigerlei wijze toezeggingen zou hebben gedaan over het aantal Nederlanders dat aan de reis zou deelnemen. Volgens artikel 13 van de ANVR voorwaarden is de reisorganisator gehouden aan de reiziger hulp en bijstand te verlenen indien de reis niet overeenkomstig de verwachtingen verloopt. De commissie is van oordeel dat reisorganisator terzake is tekort geschoten. Onbetwist is dat klager naar een ander schip had willen overstappen, alsmede dat daartoe de mogelijkheid voor handen was. Klager was zelfs bereid bij te betalen. Het had op de weg van reisorganisator gelegen om daarbij een bemiddelende rol te vervullen. In plaats daarvan heeft zij klager voorgehouden dat hij het een en ander zelf moest regelen, hetgeen vanaf het schip waarop hij zich bevond niet eenvoudig zal zijn geweest. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De reisorganisator betaalt aan klager een vergoeding van € 300,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Bovendien dient de reisorganisator overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 56,72 aan klager te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de reisorganisator aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 205,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen, op 16 december 2002.