Logischere oplossing om nieuwe groep te stoppen, dan langer lopende opvangcontracten te beëindigen

  • Home >>
  • Kinderopvang >>
De Geschillencommissie




Commissie: Kinderopvang    Categorie: Overeenkomst    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 149967/151412

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De consument kreeg van de ondernemer te horen dat de opvanggroep, waar haar dochter in zat, op korte termijn zou stoppen vanwege een personeelstekort. Volgens de consument is deze oplossing oneerlijk. Van de drie groepen op de opvang wordt er maar één gestopt, waardoor alle druk bij één groep ouders komt te liggen. Daarnaast is de derde groep recent geopend onder druk van ouders op de wachtlijst en tegen het advies van de oudercommissie in, omdat er al een personeelstekort was. Deze groep wordt niet gestopt, terwijl de kinderen waarvan de ouders al langer een contract hebben er nu uitgewerkt worden. De consument eist dat de dochter minimaal één dag per week op de opvang kan blijven. Volgens de ondernemer zijn de ouders meerdere keren geïnformeerd over het personeelstekort en heeft de oudercommissie geen bezwaar gemaakt tegen de sluiting van de groep. Er is geen andere oplossing mogelijk en de kinderen zijn met voorrang op een aparte wachtlijst geplaatst. De commissie oordeelt dat het een logischere oplossing was geweest om de nieuwste groep te stoppen, in plaats van de langer bestaande contracten te beëindigen en dat dit voor de consument te grote gevolgen heeft. De klacht is gegrond.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft het besluit van de ondernemer tot sluiting van de opvanglocatie van de dochter van de consument over te gaan per 7 februari 2022 en de wijze waarop dit besluit tot stand is gekomen.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Op 6 januari 2022 is de consument gebeld door de ondernemer met de mededeling dat de groep waarin de dochter van de consument zit, gesloten gaat worden per 7 februari 2022 vanwege personeelstekort en dat de dochter van de consument bij de ondernemer vanaf die datum geen opvang meer heeft. Op de locatie van de opvang bevinden zich drie groepen. De sluiting betreft slechts één groep; de andere twee groepen blijven ongewijzigd bestaan. De consument heeft begrip voor het feit dat er in verband met personeelstekort niet alles meer mogelijk is, maar is het niet eens met de wijze waarop een en ander is verlopen.

Door één groep te sluiten, is alle druk bij één groep ouders terechtgekomen, hetgeen een zeer klantonvriendelijke oplossing is. Er zijn in totaal drie groepen op de betreffende locatie. Het had eerlijker verdeeld kunnen worden. De ondernemer gaf als reden dat er dan meer mensen ontevreden zouden zijn. Dit is geen reden om alle last bij één groep te leggen.

Minder dan een half jaar geleden is er een extra groep geopend op de locatie (dit is de derde groep) onder druk van de ouders op de wachtlijst. Deze groep blijft nu open terwijl de kinderen ter zake van wie de ondernemer al langer een contract heeft er nu uitgewerkt worden. Dit is een zeer kwalijke zaak en geen manier van omgaan met klanten.

De consument heeft contact gehad met de oudercommissie en zij hebben destijds afgeraden om een nieuwe groep te openen, maar hier heeft de ondernemer geen gehoor aan gegeven. De nieuwe groep is gestart in september 2021 toen het probleem van personeelstekort al speelde.

De consument wil graag dat haar dochter (minstens) 1 dag per week op de locatie kan blijven, zodat er niet abrupt een einde aan haar opvang en het verlies van de contacten met begeleidsters en kinderen is.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De ondernemer heeft begrip voor de klacht van de consument omdat het nieuws dat haar kind niet meer door de ondernemer op deze locatie opgevangen kan worden, haar als ouder voor een voldongen feit stelt. De ondernemer betreurt dit en was zeker niet tot sluiting overgegaan als er alternatieven waren geweest.

Eind september 2021 ging het personeelstekort waar de ondernemer mee kampt meer en meer opspelen. De ondernemer heeft op 30 september 2021 daarom een mededeling uitgestuurd waarin zij aangaf, dat door het toenemende tekort aan pedagogisch onderlegde medewerkers en het hoge ziekteverzuim door corona het dagelijks een uitdaging is om voldoende medewerkers op elke groep in te kunnen zetten. Ook in oktober 2021 is een uitgebreide nieuwsbrief aan ouders hierover gezonden. Toch kon hiermee niet worden voorkomen dat meerdere keren groepen moesten worden gesloten of moesten worden samengevoegd.
Nu deze sluitingen van groepen te vaak en zeer regelmatig voorkwamen is vervolgens met de oudercommissie overleg gevoerd op 28 december 2021 over deze onhoudbare situatie en het voornemen de groep van de dochter van de consument ([naam groep]) te sluiten, toegelicht.
De oudercommissie had begrip voor dit besluit en heeft geen bezwaar kenbaar gemaakt. Ondanks het feit dat er geen ouders in de oudercommissie zitten die geraakt worden door dit besluit, moet ervan uit worden gegaan dat ouders die zitting nemen in een oudercommissie de belangen van alle ouders van de locatie voor ogen hebben en niet alleen die van hun eigen kinderen. Vervolgens is besloten om de groep [naam groep] per 7 februari 2022 te sluiten. De ouders zijn hierover vooraf mondeling geïnformeerd tussen 3 en 5 januari 2022. Vervolgens is hen op diezelfde data schriftelijk bericht dat het contract per 7 februari 2022 beëindigd wordt. Volgens de branchevoorwaarden mag tot een dergelijke opzegging worden overgegaan – met een minimale opzegtermijn van een maand – op grond van artikel 10 lid 3 sub d jo. artikel 10 lid 4 als er sprake is van een situatie waarin de overeenkomst niet meer kan worden uitgevoerd. Er is besloten om de groep de [naam groep] te sluiten omdat daarin over het algemeen de oudste kinderen zitten. Er is voor gekozen om een groep als geheel te sluiten en niet om de beëindiging van contracten van kinderen over de drie groepen te spreiden omdat daardoor de emotionele veiligheid van andere (wat jongere) kinderen in het geding zou komen.

De ondernemer wil ouders niet steeds blijven confronteren met sluiting van groepen en zag zich genoodzaakt dit besluit te nemen. Vanzelfsprekend was hiertoe niet overgegaan als er een andere oplossing mogelijk was geweest. In de periode rond besluitvorming is ook onderzocht of de kinderen naar een andere locatie konden worden gebracht. Slechts enkele van de 34 kinderen heeft een plek elders kunnen krijgen. Er wordt een aparte wachtlijst gehanteerd voor de kinderen van wie het contract nu wordt beëindigd. Zij hebben voorrang op andere kinderen.

Beoordeling van het geschil
Kern van het geschil betreft de sluiting van de groep [naam groep] met ingang van 7 februari 2022 en de wijze waarop de ondernemer tot dit besluit is gekomen.

Op grond van de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is de commissie van oordeel dat
de wijze van totstandkoming van het besluit onzorgvuldig is geweest en het verzoek van de consument om één dag opvang voor haar dochter te behouden dient te worden toegewezen. Daartoe wordt het volgende overwogen.

De ondernemer heeft ervoor gekozen in september 2021 een nieuwe groep te openen op te locatie van de groep van de dochter van de consument. Hierdoor kwam het aantal groepen op deze locatie op drie. Door de ondernemer is ter zitting toegelicht dat de beslissing om tot opening van een derde groep over te gaan is genomen in februari 2021. Ondanks het feit dat in augustus het personeelstekort nijpender werd heeft de ondernemer ervoor gekozen de opening van de derde groep in september 2021 toch door te laten gaan.
In december 2021, drie maanden na de start van de derde groep, werd voor de ondernemer duidelijk dat het niet mogelijk bleef drie groepen geopend te houden en is ervoor gekozen een reeds bestaande groep te sluiten. De commissie overweegt dat de reden die hieraan ten grondslag ligt, namelijk dat deze groep overwegend oudere kinderen betreffen voor wie het wellicht eenvoudiger is een alternatieve manier van opvang te vinden, geen recht doet aan de situatie. Met betrekking tot de kinderen in de groep die thans wordt gesloten, worden reeds langer bestaande overeenkomsten beëindigd. In het geval van de consument betreft het een overeenkomst uit oktober 2019. Het had naar het oordeel van de commissie meer voor de hand gelegen de in september 2021 geopende groep weer te sluiten, dan wel – zoals ook door de consument voorgesteld – de gevolgen van het personeelstekort over de drie groepen te verdelen. De commissie begrijpt dat ook dat verre van ideaal is en organisatorisch gezien wellicht lastig te regelen. Echter, de nu gekozen oplossing acht de commissie onzorgvuldig jegens de klanten die hiermee worden geconfronteerd, onder wie de consument. Het beroep door de ondernemer op artikel 10 lid 3 sub d van de Algemene Voorwaarden Kinderopvang wordt verworpen, aangezien de ondernemer door het openen van een nieuwe groep in september wel degelijk invloed heeft gehad op de thans ontstane situatie.
De commissie is gelet hierop van oordeel dat de sluiting van de groep met ingang van 7 februari 2022 voor de consument onaanvaardbaar grote gevolgen heeft en dat de beëindiging van de overeenkomst met de consument met ingang van 7 februari 2022 ongedaan gemaakt dient te worden in die zin dat de opvang van de dochter van de consument voor ten minste één dag in de week doorgang dient te vinden. Partijen dienen in onderling overleg te komen tot afspraken over welke dag van de week deze opvang plaats zal vinden.

Naast het bovenstaande merkt de commissie op dat niet is gebleken dat de oudercommissie bij het besluit tot sluiting van de groep [naam groep] is betrokken. De ondernemer merkt op dat de oudercommissie tegen dit besluit geen bezwaar heeft aangetekend, maar dit wil niet zeggen dat de oudercommissie heeft ingestemd met de voorgenomen sluiting dan wel dat de oudercommissie om advies is gevraagd. Verder staat vast dat er geen ouders deel uitmaken van de oudercommissie die rechtstreeks geraakt worden door de sluiting. Hoewel er inderdaad van mag worden uitgegaan dat ouders die zitting hebben in een oudercommissie de algemene belangen behartigen en niet slechts die van hun eigen kinderen, was het zorgvuldiger geweest in dit geval ook ouders die deze sluiting treft bij het voornemen tot sluiting te betrekken.

De commissie is gelet op het hiervoor overwogene van oordeel dat de procedure om tot sluiting over te gaan onzorgvuldig is geweest.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:

– verklaart de klacht van de consument gegrond;
– bepaalt dat de overeenkomst met de consument in stand gelaten dient te worden en voor ten minste één dag in week opvang geboden dient te worden aan de dochter van de consument;
– bepaalt dat de ondernemer binnen veertien dagen na verzending van dit bindend advies aan de consument een bedrag van € 25,– vergoedt ter zake van het door haar betaalde klachtengeld.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, mevrouw mr. S.A.M.F. Sjoukes, de heer H. Stel, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. M. Gardenier, secretaris, op 3 februari 2022.