Luchtvaartmaatschappij had ten tijde van de vluchtdatum geen vergunning voor het vervoeren van Brazilianen naar Nederland. Reisorganisator aansprakelijk.

  • Home >>
  • Reizen >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Reizen    Categorie: Vervoer    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: REI02-0595

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil
 
Het geschil vloeit voort uit een op 4 december 2001 via een boekingskantoor met de reisorganisator totstandgekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vliegreis voor 1 persoon vanuit Brazilië naar Nederland voor 5 december 2001 voor een bedrag ad ƒ 1.190,– (€ 540,–).

Standpunt van klager
 
Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt. 

Eind november 2001 heeft mijn Braziliaanse vriendin een machtiging voorlopig verblijf ontvangen. Daarmee heeft ze recht op een niet-toeristisch verblijf in Nederland. Via het boekingskantoor heb ik voor haar een retourvliegticket geboekt van Fortaleza in Brazilië naar Amsterdam. Tot mijn schrik hoorde ik twee uur voor vertrek, dat mijn vriendin en 10 andere Brazilianen niet werden toegelaten tot het vliegtuig van Air Holland. Dat hield verband met het feit dat de vliegtuigmaatschappij niet de juiste papieren had om mensen te vervoeren vanuit Brazilië.
 
Ter zitting heeft klager verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

In november 2000 heb ik mijn vriendin ontmoet. In maart 2001 is zij naar Nederland gekomen. Die vlucht heeft zij zonder problemen met Martinair gemaakt. Op grond van mijn ervaringen in het verleden heb ik opnieuw een dergelijk ticket gekocht voor een vlucht naar Amsterdam. Daarbij was ik verplicht om een retourticket aan te schaffen. Het boekingskantoor wist dat mijn vriendin een machtiging voor voorlopig verblijf had gekregen. Zij moest het ticket in Brazilië ophalen. Bij het inchecken deden zich echter problemen voor. De Braziliaanse luchtvaartautoriteiten maakten problemen. Ik heb vervolgens uitgebreid gebeld met iemand van het boekingskantoor en met de reisorganisator in Brazilië.
 
Klager verzoekt de commissie in redelijkheid en billijkheid een vergoeding vast te stellen.
 
Standpunt van de reisorganisator
 
Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt.

Zoals reeds bij klager bekend, had luchtvaartmaatschappij Air Holland ten tijde van de vluchtdatum geen vergunning voor het vervoeren van Brazilianen naar Nederland. Dat is ook de reden waarom de vriendin van klager niet aan boord mocht komen. Verantwoordelijk daarvoor is de luchtvaartmaatschappij. Inmiddels heeft zij wel de vereiste vergunning in haar bezit.
 
Ter zitting heeft de reisorganisator verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

Het boekingskantoor is een belangrijke agent voor ons. Zij verkoopt veel reizen voor ons. Zij is niet een onderdeel van ons bedrijf. Wij waren gewoon tickets te verkopen voor de vlucht van Brazilië naar Amsterdam. Daar hadden wij ervaring mee. Air Holland deed het voorkomen dat de vergunning er was. Bij controle bleek dat niet het geval te zijn. Wij hebben de ticketkosten gerestitueerd. Wij hebben geprobeerd respons van Air Holland te krijgen. Dat is evenwel niet gelukt. Volgens mij zijn wij niet verantwoordelijk voor de fout van de luchtvaartmaatschappij.
 
Beoordeling van het geschil
 
De commissie heeft het volgende overwogen.
 
Klager heeft via een boekingskantoor bij reisorganisator een vliegticket geboekt voor het traject van Fortaleza in Brazilië naar Amsterdam. Reisorganisator heeft voornoemd ticket verkocht in de veronderstelling dat de vlucht kon worden uitgevoerd door middel van het door haar gecharterde vliegtuig van luchtvaartmaatschappij Air Holland. Klager –in dit geval zijn vriendin- heeft evenwel niet van het ticket gebruik kunnen maken. Tussen partijen staat onbetwist vast dat de oorzaak voor het gerezen probleem gelegen is in het feit dat Air Holland ten tijde van de geplande vlucht uitsluitend over een chartervergunning beschikte, hetgeen betekent dat zij niet bevoegd was het vervoer van toeristen of individuele Braziliaanse burgers vanuit Brazilië te regelen. Reisorganisator is verantwoordelijk voor de hulppersonen, waarvan zij voor de uitvoering van de met haar afgesloten reisovereenkomst gebruik maakt. Mitsdien moet het feit dat Air Holland niet over de vereiste papieren beschikte, in beginsel aan haar worden toegerekend. Uit de stukken en hetgeen ter zitting besproken is, heeft de commissie afgeleid dat klager inmiddels de ticketkosten retour heeft ontvangen. Klager en zijn vriendin hebben ten gevolge van de gang van zaken ook enige aanvullende kosten gemaakt. Dat betreft kosten voor verblijf, taxi, telefoon en benzine, welke kosten evenwel niet met bescheiden zijn gestaafd. De commissie is van oordeel dat een redelijk deel van voornoemde kosten, waarvan de commissie een schatting heeft gemaakt, voor rekening van reisorganisator dienen te komen.
 
Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
 
De reisorganisator betaalt aan klager een vergoeding van € 200,–.
 
Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.
  
Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen te Den Haag.