Mag ondernemer administratiekosten in rekening brengen voor papieren nota’s?

  • Home >>
  • Water >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Water    Categorie: Kosten    Jaartal: 2020
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 23962/31432

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De consument is van mening dat de ondernemer ten onrechte administratiekosten in rekening brengt en vordert deze kosten terug. De ondernemer biedt twee mogelijkheden van het ontvangen van een nota aan; digitaal of per post. Er kan ook gekozen worden voor automatische incasso. Voor een papieren nota brengt de ondernemer kosten in rekening, terwijl de digitale nota gratis is. De consument klaagt hierover. De ondernemer wijst in dit licht o.a. op haar duurzaamheidsdoelstellingen. Het is de vaste lijn van de commissie dat een ondernemer gehouden is verschillende manieren van factureren en in rekening brengen van bedragen aan een consument aan te bieden. Daaronder behoort in ieder geval een mogelijkheid een en ander kosteloos te laten verlopen. Anderzijds staat het een ondernemer vrij kosten in rekening te brengen voor een andere manier van factureren en incasseren van kosten. Het is niet zo dat uit (Europese) regelgeving voortvloeit dat een consument aanspraak kan maken op kosteloze facturering en incassering van kosten. Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft administratiekosten.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De ondernemer brengt administratiekosten in rekening, waartoe hij niet gerechtigd is. Ik verlang terugbetaling van alle aan mij ten onrechte in rekening gebrachte kosten.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

In februari 2009 heeft de toenmalige Staatssecretaris van Financiën zijn handtekening gezet onder het beleidsbesluit e-factureren. Hierin is vastgelegd dat het bedrijven vrij staat om over te gaan op volledig digitale facturering. Een papieren nota is dus al vanaf 2009 niet meer verplicht. Facturen zijn vormvrij. Op het elektronische factuurbericht moeten bedrijven wel alle informatie vermelden die ook op een papieren factuur (nota) moeten staan. Het gaat dus puur om de wijze waarop partijen de facturen of factuurgegevens uitwisselen. Voor de kaderzetting voor digitale facturatie heeft de ondernemer zich onder meer gebaseerd op dit beleidsbesluit.

De ondernemer biedt twee verschillende mogelijkheden van het ontvangen van een nota aan. Naast de papieren nota bieden wij onze klanten nog een andere vorm aan, namelijk: de digitale nota. Beide vormen hebben ten opzichte van de automatische incasso voor onze klanten als voordeel dat zij de controle en sturing blijven houden over de feitelijke betaling van nota’s. Voor een papieren nota brengen wij € 1,58 exclusief btw, tarief van 2020, (€ 1,55 exclusief btw, tarief van 2019) per nota in rekening bij de klanten die hiervoor kiezen terwijl de digitale nota gratis is. De digitale nota en de automatische incasso leiden, in vergelijking tot de papieren nota, voor ons tot foutreductie in het incassoproces en dragen tevens bij aan onze duurzaamheidsdoelstellingen. Immers, het verzenden van een papieren nota naar meer dan 280.000 klein- en grootverbruikers (klanten) is niet bepaald duurzaam gezien de hoeveelheid papier die daarvoor nodig is. Bovendien zijn de digitale nota en automatische incasso voor ons als organisatie goedkoper, en dus kostenbesparend. Dit zorgt er vervolgens ook voor dat de drinkwaterrekening zo laag mogelijk kan worden gehouden. Als het ons niet zou zijn toegestaan voor het versturen van een nota anders dan via automatische incasso of per digitale nota kosten in rekening te brengen, zouden die kosten moeten worden omgeslagen over al onze klanten, dus ook over degenen die wel per automatische incasso betalen of een digitale nota ontvangen, wat tot een tariefsverhoging zou leiden. Door de kosten alleen in rekening te brengen bij klanten die kiezen voor een duurdere wijze van factureren komen de kosten terecht bij die klanten die voor deze verzend- / factuurwijze kiezen en worden niet alle klanten van ons bedrijf met die kosten belast. De ondernemer is niet overgegaan tot het in rekening brengen van deze kosten met het oog op het maken van meer winst, doch deze stap is enerzijds ingegeven door ons streven de kosten van het betalingsverkeer zoveel mogelijk te beperken en deze kosten om te slaan over de klanten die ervoor kiezen om op deze wijze hun nota’s te ontvangen en anderzijds, zoals hierboven al beschreven, uit het oogpunt van duurzaamheid. Zoals uw commissie reeds in een soortgelijke zaak1 heeft geoordeeld: het privaatbelang van de klant die kiest voor betaling op zijn eigen manier moet wijken voor het collectieve belang van alle klanten tezamen.

Wat betreft de digitale nota en de veiligheid daarvan merken wij op dat wij begrip hebben voor de angst voor eventuele fraude. Echter, de digitale nota wordt inmiddels breed maatschappelijk geaccepteerd. Steeds meer klanten maken hier gebruik van. Op een digitale nota staan alle gegevens al ingevuld. De klant hoeft dus geen gegevens over te nemen en deze kan met een paar muisklikken betalen. De klant betaalt via iDEAL en moet daarvoor inloggen op zijn internetbankieren. Over het feit dat wij voor een papieren nota kosten in rekening brengen en dat een digitale nota gratis is, hebben wij reeds met de consument gecommuniceerd. Uit dezelfde uitspraak van uw commissie (zie hierboven) blijkt tevens dat het redelijk is kosten in rekening te brengen voor het versturen van een papieren nota mits de klant hierover van tevoren is geïnformeerd en er een gratis alternatief beschikbaar is. Dat is bij de ondernemer in de vorm van automatisch incasso of digitale nota het geval. In dat kader verwijzen wij u naar artikel 10 lid 5 van onze Tarievenregeling waarin de bevoegdheid tot het in rekening brengen van kosten bij een door de klant gekozen ontvangstwijze van de nota is vastgelegd.

Met andere woorden: indien een klant voor een papieren nota kiest, mogen wij deze kosten in rekening brengen. Ten aanzien van het automatisch incasseren van de nota’s, indien de consument daarvoor zou kiezen, stellen wij ons op het standpunt dat de incasso voor hem zichtbaar is en dat hij de mogelijkheid heeft een betaling waarmee hij het niet eens is binnen acht weken te storneren. Deze termijn achten wij redelijk.

Vorenstaande overwegend zijn wij dan ook van mening dat er absoluut geen sprake kan zijn van het beperken dan wel ontnemen van de keuzevrijheid van de consument om zelf de betaalwijze te kiezen. Dit aangezien de ondernemer in ieder geval een drietal betaalmogelijkheden heeft waarvan twee (automatische incasso en digitale nota) volledig kosteloos zijn.

Met betrekking tot het heffen van btw over het drinkwaterverbruik en andere daarmee gepaard gaande zaken merken wij op dat Rijksoverheid deze met btw belast. Thans is dat het lage tarief van 9%. Daarnaast berekenen wij als drinkwaterbedrijf de door Rijksoverheid opgelegde Belasting op Leidingwater door aan onze klanten. Deze beide soorten belastingen staan apart op de nota’s vermeld. Derhalve is in dat opzicht geen sprake van foutieve rekeningen zoals door de consument wordt gesteld.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie onderschrijft in grote lijnen het standpunt van de ondernemer. Het is de vaste lijn van de commissie dat een ondernemer gehouden is verschillende manieren van factureren en in rekening brengen van bedragen aan een consument aan te bieden. Daaronder behoort in ieder geval een mogelijkheid een en ander kosteloos te laten verlopen. Anderzijds staat het een ondernemer vrij kosten in rekening te brengen voor een andere manier van factureren en incasseren van kosten. Het is niet zo dat uit (Europese) regelgeving voortvloeit dat een consument aanspraak kan maken op kosteloze facturering en incassering van kosten. Wat wel uit regelgeving voortvloeit is dat de ondernemer gehouden is omzetbelasting in rekening te brengen, dan wel door te belasten. De klacht treft geen doel.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Water, bestaande uit de heer mr. D.J. Buijs, voorzitter, mevrouw A.G. Vermaat, de heer H.W. Zuur, leden, op 9 juli 2020.