
Commissie: Energie
Categorie: Bevoegdheid
Jaartal: 2012
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
ENE06-2496
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft het factureren voor derden van de radio- en TV via de Centrale Antenne Inrichting (hierna: CAI).
De consument heeft op 16 september 2006 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Ik ben in november 2004 overgestapt naar een andere energieleverancier. Ik heb toen ook de kabel afgezegd en ben overgegaan op digitale TV. Ik begreep niet dat de ondernemer mij bleef factureren voor derden, waaronder ook de kabel. Nu kreeg ik dit jaar een dreigbrief van de ondernemer dat er een bedrag openstond dat ik per direct moest betalen. In dit bedrag zit ook de kosten voor de kabel vanaf november 2004 tot en met mei 2006 (in mei 2006 heb ik de kabel via ### weer laten aansluiten voor mijn internetgebruik).
Ik heb een klachtbrief gestuurd waarin ik uitleg vraag en duidelijk maak dat ik deze kosten niet wil betalen, omdat de kabel vanaf november 2004 afgesloten was.
Hierop kreeg ik een brief met een opsomming van de kosten en een dreiging tot afsluiting van gas en energie. Ik heb de ondernemer gebeld om een betalingsvoorstel te doen voor de kosten voor water en belastingen en dergelijke. Hierop werd botweg gezegd dat ik geen betalingsregeling kon treffen en ik kon ook de persoon die mijn klacht behandeld heeft niet spreken. Ondertussen wil de ondernemer mijn energie afsluiten (terwijl ik bij een andere leverancier zit voor gas en energie).
De consument verlangt het openstaande bedrag ad € 1.859,69 na aftrek van de kabel/CAI-kosten in termijnen te betalen.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument heeft het geschil twee jaar na dato, dus meer dan drie maanden nadat hij zijn klacht aan ondernemer had voorgelegd, aanhangig gemaakt.
Bovendien betreft het hier niet een geschil als bedoeld in artikel 3 van het reglement van de commissie, omdat het geschil geen betrekking heeft op de totstandkoming of de uitvoering van overeenkomsten betreffende de aansluiting en/of levering van gas, water, warmte of elektrische energie en daarmee samenhangende diensten en leveringen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Hoewel de oorsprong van het geschil is gelegen in het jaar 2004 is het pas manifest geworden na de brief d.d. 9 oktober 2006 van de ondernemer, waarin deze de consument erop wijst, dat de incassoprocedure is gestart.
Uit de stukken blijkt, dat de consument het geschil binnen vier weken nadien bij schrijven, ingekomen bij de commissie op 31 oktober 2006, derhalve tijdig, aanhangig heeft gemaakt.
Omdat de ondernemer in voormelde brief aanspraak maakt op integrale betaling van alle hem geleverde diensten, waaronder CAI, alsmede de levering van water, is de commissie van oordeel dat het hier wel degelijk een geschil betreft als bedoeld in artikel 3 van het reglement van de commissie.
Het beroep van de ondernemer op de niet- ontvankelijkheid van de commissie faalt dan ook.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De consument wordt in zijn klacht ontvankelijk verklaard.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water op 3 januari 2007.