
Commissie: Groen
Categorie: Overeenkomst
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
GRO99-0034
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een medio oktober 1998 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het aanleggen van een tuin, waaronder spitten, bestrating 51 m2, gazon 45 m2 en bemesting tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van ƒ 4.821,– met verrekening van meer- of minderwerk. De consument heeft een bedrag van ƒ 340,– niet betaald en bij de commissie gedeponeerd. De consument heeft op 16 september 1999 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak. Ik heb een zakelijk geschil met de ondernemer over het te verrekenen meer- of minderwerk. De ondernemer gaat daarbij uit van de verwerkte materialen, ik van het gelegde resultaat. Er is onduidelijkheid ontstaan over het bedrag dat geëist wordt. Schriftelijk was dat ƒ 646,–, telefonisch is het bedrag door de ondernemer verlaagd tot ƒ 340,–. Er was een berekening gemaakt van de te verwachten werkzaamheden. De daaruit volgende factuur heb ik voldaan. De afspraak eventueel meer- of minderwerk te verrekenen is vastgelegd. Bij controle van de factuur voor meerwerk begrijp ik de berekening niet. De ondernemer is uitgegaan van 5 m2 meer verwerkte waalformaat antracietstenen à ƒ 129,20 per m2. In de oorspronkelijke afspraak is sprake van ƒ 76,–. Als het hogere tarief gehanteerd zou zijn bij de berekening van de (reeds betaalde) factuur, had ik veel meer moeten betalen. In de oorspronkelijke berekening wordt uitgegaan van 51 m2. Wij hebben 46 m2 in totaal gemeten en gaan er vanuit dat 5 m2 minder verwerkt is zodat wij van de ondernemer geld terug moeten krijgen. De consument verlangt betaling aan hem van ƒ 340,– door de ondernemer. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak. Zoals de consument heeft aangegeven, zouden de meer of minder m2 van de bestrating worden verrekend. Samen met de consument heb ik de bestrating nagemeten. Wij kwamen op 52,71 m2. Als hierbij vijf à zes procent knipafval gerekend wordt, is het totaal ongeveer 56 m2. Wij hebben 56 m2 geleverd aan stenen. Wat is overgebleven, was knipafval. De stenen zijn geleverd en aangebracht zoals op de tekening te zien is en uit de handgeschreven overeenkomst blijkt. Ik ben dan ook van mening, dat de factuur correct is. Deskundigenrapport De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld. Naar mijn mening blijkt er niet 5 m2 meerwerk te zijn maar slechts 2 m2 à ƒ 76,–. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Ter zitting heeft de consument verklaard zich te verenigen met de vaststelling van de deskundige na meting, dat sprake is van 2 m2 meerwerk van bestrating in plaats van 5 m2. Het bedrag – ƒ 76,– per m2 – dat daarvoor berekend werd, is door de ondernemer niet weersproken. De commissie stelt vast, dat het meerwerk van de bestrating minder is dan de ondernemer berekend heeft. De commissie zal beslissen, dat de klacht gedeeltelijk gegrond is. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ten dele gegrond is en dat als volgt dient te worden beslist. Beslissing De ondernemer betaalt overeenkomstig het reglement van de commissie aan de consument een bedrag van ƒ 100,– (klachtengeld). Overeenkomstig het reglement van de commissie betaalt de ondernemer aan de commissie een bedrag van ƒ 500,– (behandelingskosten bij deskundigenonderzoek). Het depotbedrag wordt als volgt verrekend: Aan de consument wordt een bedrag van ƒ 188,– en ƒ 100,– (klachtengeld) terugbetaald. Aan de ondernemer wordt een bedrag van ƒ 52,– overgemaakt. Dit wordt verrekend met de te betalen behandelingskosten. Aldus beslist door de Geschillencommissie Groen op 22 mei 2000