Meningsverschil tussen consument en ondernemer over aantal in rekening gebrachte uren kinderopvang

  • Home >>
  • Kinderopvang >>
De Geschillencommissie




Commissie: Kinderopvang    Categorie: Kosten    Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 45561/59619

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De consument klaagt over de in rekening gebrachte uren opvang. De ondernemer had actie moeten ondernemen en de contracten moeten aanpassen aan de door de belastingdienst vastgestelde hoeveelheid uren waarop de consument recht had. De consument moet nu een bedrag van € 1.730,– nabetalen, ondanks haar reeds voldane eigen bijdrage. De ondernemer geeft aan dat de gevraagde uren kinderopvang maandelijks in rekening zijn gebracht en inzichtelijk zijn gemaakt voor de consument. De ondernemer ziet niet hoeveel uren de consument van de belastingdienst ontvangt en de consument moet hier zelf op anticiperen. Volgens de commissie is de consument zelf verantwoordelijk voor de bijdragen rondom de belastingdienst. De commissie acht het de verantwoordelijkheid van de consument zelf om de informatie van de belastingdienst te kennen. De belastingdienst heeft uren gecorrigeerd omdat de consument te veel uren indiende, dit komt niet voor risico van de ondernemer maar van de consument. De klacht is ongegrond.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft een verschil van mening over het aantal in rekening gebrachte uren opvang.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument is het niet eens met het door de ondernemer in rekening gebrachte aantal uren voor opvang. Het betreft de periode januari 2019 tot en met 15 augustus 2019. De ondernemer had eerder moeten anticiperen en de contracten moeten aanpassen aan de door de belastingdienst vastgesteld hoeveelheid uren waarop de consument recht had. De consument moet nu een bedrag van € 1.730,– nabetalen ondanks haar reeds voldane eigen bijdrage.

De consument verlangt dat de ondernemer het eindbedrag crediteert en dat zij een bedrag van € 842,– terug ontvangt.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De ondernemer heeft contracten met de consument afgesloten voor de opvang van haar kinderen. De gevraagde uren kinderopvang brengt de ondernemer maandelijks in rekening en zijn inzichtelijk gemaakt voor de consument en haar gemachtigde. Er is herhaaldelijk contact gezocht met de consument wat betreft de status van betalingen. Daarnaast is mondeling en per mail aangegeven dat goed gelet dient te worden op de gevraagde uren kinderopvang en het recht op de kinderopvangtoeslag.

Als de consument recht heeft op een maximaal aantal uren, dan kan het contract daarop aangepast worden. De consument regelt zelf de kinderopvangtoeslag bij de belastingdienst. De ondernemer ziet niet wanneer zij te veel uren aanvraagt en met een hoge(re) eigen bijdrage te maken krijgt. Bij de aanvraag is dit wel direct te zien door de consument, of in dit geval door haar gemachtigde. Op dat moment zal de consument moeten aangeven dat een contract aangepast moet worden. De ondernemer is niet verantwoordelijk voor de aanvraag bij de belastingdienst en/of het laten aanpassen van het contract.

Naschoolse opvang voor scholen die vroeger uit zijn (zoals in geval van de consument) resulteert uiteraard in een hoger bedrag aan kinderopvang. De belastingdienst is hier helaas nog steeds niet op ingericht. Meerdere ouders lopen tegen dit probleem aan en kunnen niet de benodigde uren naschoolse opvang via de kinderopvangtoeslag vergoed krijgen en houden een hogere eigen bijdrage over.

In augustus 2019 heeft de consument de contracten opgezegd. Helaas is gedurende de maanden ervoor in 2019 een betalingsachterstand ontstaan doordat het bedrag aan eigen bedrage niet aan de ondernemer werd overgemaakt. De ondernemer heeft inzichtelijk gemaakt hoe de berekening gemaakt is en wat de kosten van kinderopvang zijn.

Op dit moment staat er bij de ondernemer nog steeds een bedrag open voor de kosten in kinderopvang van 2019.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde stelt de commissie vast dat partijen het oneens zijn over het aantal in rekening gebrachte uren opvang in combinatie met de eigen bijdrage van de belastingdienst. Partijen zijn met elkaar drie plaatsingscontracten aangegaan voor buitenschoolse opvang.

De commissie stelt vast dat partijen onder artikel 7 van de plaatsingscontracten het volgende zijn overeengekomen:
“ARTIKEL 7:
In januari 2005 is de nieuwe wet basisvoorziening kinderopvang in werking getreden. Bij de uitvoering van deze wet betalen de wettelijke ouders en/of de verzorgers en de overheid gezamenlijk de kinderopvang. Ondergetekende als wettelijke ouder en/of verzorgers van [naam kind] is verantwoordelijk voor het betalen van het gehele bedrag voor de kinderopvang aan kinderdagverblijf [naam]. De wettelijke ouders en/of verzorgers regelen de bijdragen van de overheid zelf, dit staat los van de betaling aan het kinderdagverblijf.”

De afspraak was – zoals uit het bovenstaande blijkt – dat de consument zelf verantwoordelijk was voor de bijdragen rondom de belastingdienst. De belastingdienst hanteert een wettelijk aantal uren dat kan worden aangevraagd van 112 uur. De consument wordt geacht hiermee bekend te zijn, nu dit wettelijk bepaald is en op de website van de belastingdienst duidelijk wordt aangegeven. De commissie acht het ook de verantwoordelijkheid van de consument om deze informatie te kennen. De belastingdienst heeft vervolgens uren gecorrigeerd omdat dat consument te veel uren indiende. Deze correctie komt voor rekening en risico van de consument.

De commissie begrijpt dat de consument de ondernemer niet transparant vindt in hoe zij de 119 uur voor opvang heeft berekend. De commissie vindt de ondernemer daarin ook niet volledig transparant, gelet op onduidelijkheid over vakantie en verschillende eindtijden van de school. Echter, die 119 uur heeft de ondernemer opgenomen in de gewijzigde overeenkomsten. Daardoor had het de consument duidelijk moeten zijn dat er 119 uur in rekening gebracht ging worden. Als dit de consument niet duidelijk was geweest, dan had zij dit moeten navragen en ophelderen bij ondertekening, doch zeker na ontvangst van de eerste factuur. Nu zij dat niet heeft gedaan, staat het aantal uren dat afgenomen zou worden tussen partijen vast. Het niet controleren van belangrijke documentatie noch facturen komt eveneens voor rekening en risico van de consument.

De commissie heeft kennisgenomen van het rekenvoorbeeld dat de consument heeft ingebracht waarin zij heeft gesteld dat er ruimschoots aan de eigen bijdrage is voldaan en zij een bedrag van € 842,– terug wenst te ontvangen. De commissie treft in de overgelegde stukken geen gronden of aanwijzingen aan voor deze door de consument geformuleerde en door de ondernemer gemotiveerd weersproken verwijten. In weerwil van het door de consument gestelde kan op grond van hetgeen is ingebracht naar het oordeel van de commissie niet de conclusie worden getrokken dat er een terugbetaling dient plaats te vinden. De commissie volgt de ondernemer in haar berekening.

Het geheel overziend komt de commissie tot de conclusie dat de klacht dient te worden afgewezen. De consument dient de ondernemer het openstaande bedrag van € 1.730, — te betalen.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie wijst de klacht af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. drs. E.I.P.M. Weijnen, voorzitter, de heer drs. T. Blom, mevrouw E.C. Rosemünd, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. C.C.J. Laenen, secretaris, op 12 februari 2021.