Commissie: Groen
Categorie: (On)deugdelijke uitvoering overeenkomst
Jaartal: 2020
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
4317/9716
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De ondernemer heeft de tuin van de consument gerenoveerd, inclusief bestrating. De consument klaagt over de kwaliteit van de bestrating. Er blijven zich verzakkingen voordoen en lijnen lopen erg schuin. De ondernemer heeft aangegeven dat hij meerdere malen heeft aangeboden om het een en ander met de consument te bespreken. De commissie heeft een deskundige ingeschakeld en die concludeert dat er geen tekortkomingen zijn en dat er ook geen herstelwerk uitgevoerd hoeft te worden. De commissie volgt het oordeel van de deskundige. De schuine lijnen bij het doormidden zagen van de tegels zijn vakkundig en juist uitgevoerd. Daarnaast is het normaal dat er na verloop van tijd een verzakking kan voordoen bij de tegels. In dit geval is de verzakking minimaal. Dit zegt niets over de kwaliteit van het werk. De ondernemer heeft goed en deugdelijk werk afgeleverd en er iets niets mis met de kwaliteit van de bestrating.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op of omstreeks 10 april 2018 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het renoveren van een tuin inclusief bestrating tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 10.701,81.
De werkzaamheden zijn verricht vanaf 18 juli 2018. Nadien heeft de consument zich beklaagd over de kwaliteit van de bestrating.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Een onderaannemer van de ondernemer heeft het straatwerk gedaan, echter van onvoldoende kwaliteit. Volgens de consument heeft de ondernemer een aantal zaken opgelost, maar blijven zich verzakkingen voordoen, zijn er tegels kapot en lopen de lijnen erg schuin. De consument verlangt rapport van een onafhankelijk deskundige waarin de kwaliteit van het werk wordt beoordeeld en wordt aangegeven hoe problemen kunnen worden opgelost.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De ondernemer heeft geen specifiek verweer ingediend bij de commissie. Wel heeft de ondernemer meegedeeld de consument tevergeefs te hebben aangeboden om het een en ander te bespreken.
Deskundigenrapport
De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld.
Volgens de deskundige is de verharding vaktechnisch goed aangelegd met voldoende afschot, goed vlak liggend en is de opsluiting met staalband goed gedaan. De verzakking oftewel het onderlinge hoogte verschil tussen 2 tegels achter in de tuin is minimaal. De schuine zijden, waarmee wordt bedoeld het doormidden zagen van de tegels, zijn vakkundig en haaks uitgevoerd, aldus de deskundige. Voorts heeft de deskundige kleurverschil vastgesteld tussen de voeg van vorig jaar ten opzichte van de voegen bij aanleg. Volgens de deskundige is dit normaal door inwerking van zonlicht en zullen de voegen op termijn dezelfde kleur hebben.
De deskundige heeft 2 door een puntig voorwerp beschadigde tegels gezien, maar kan niet beoordelen of dit reeds bij oplevering was of nadien is veroorzaakt.
De deskundige heeft voorts vastgesteld, dat er een minimale hoeveelheid oud voegmateriaal is terecht gekomen in het grindkoffer bij het huis en langs de rand van de beplantingsvakken.
De conclusie van de deskundige luidt dat er geen tekortkomingen zijn en geen herstelwerk hoeft te worden uitgevoerd. De deskundige oordeelt voorts dat het opruimen van oud voegmateriaal is te verwaarlozen en binnen 15 minuten kan worden gedaan.
Tot slot vermeldt de deskundige dat de consument hem heeft aangegeven dat het toegepaste halfsteens verband niet zijn voorkeur had. De deskundige oordeelt dat het leggen in halfsteensverband gebruikelijk is.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Ter zitting heeft de consument nog enkele klachtpunten ter sprake gebracht.
1. De beschadiging van de tegels met een puntig voorwerp, heeft de consument pas na oplevering gezien. De consument merkt nog op dat er ter plaatse een tafel staat. De commissie oordeelt dat de oorzaak van de beschadiging niet vast staat en derhalve evenmin kan worden vastgesteld of de ondernemer ten deze een verwijt kan worden gemaakt.
2. In het midden ligt een verzakte tegel. Op foto’s is dit te zien en de ondernemer bestrijdt dit feit ook niet.
3. De consument wijst nogmaals op het kleurverschil in de voegen. De ondernemer geeft aan dat dit door tijdsverloop zal verdwijnen; ook de deskundige heeft dit oordeel.
De commissie volgt het oordeel van de deskundige nu dit niet dan wel onvoldoende door de consument is bestreden en het oordeel de commissie ook begrijpelijk voorkomt. Dit betekent dat naar het oordeel van de commissie de ondernemer goed en deugdelijk werk heeft afgeleverd en de consument ten onrechte daaraan heeft getwijfeld en zijn meer specifiek genoemde klachtpunten ongegrond zijn. Daaraan doet niet af, dat op een plaats bij een tegel zich een verzakking voordoet. De commissie is met de ondernemer van oordeel dat zo iets altijd na enig tijdsverloop kan gebeuren en als zodanig dan ook niets zegt over de kwaliteit van het werk. Daarbij komt dat de ondernemer enkele malen heeft aangeboden om met de consument de afhandeling van de zaak te bespreken, waar de consument niet op is ingegaan en de verzakking bovendien eenvoudig kan worden verholpen.
Het zelfde geldt de geringe vervuiling die is achter gebleven. Met de kwaliteit van het werk heeft dit niets van doen, enig opruimen zal altijd noodzakelijk zijn naar het oordeel van de commissie en dit had, gezien de kennelijk geringe hoeveelheid, door de consument ook zelf kunnen worden gedaan.
Met betrekking tot het in half steens verband leggen, wijst de commissie er op dat zulks in de offerte staat vermeld en de ondernemer derhalve conform de offerte heeft gehandeld.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Groen, bestaande uit mr. W.G.M. Nannings, voorzitter, mevrouw drs. P.C. Hoogeveen-de Klerk en de heer R. Ruijs, leden, op 26 februari 2020.