Commissie: Energie
Categorie: Omvang levering
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
82866
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft een vordering van de ondernemer ad € 1.865,98 ter zake van de jaarnota d.d. 4 november 2013 over 2012/2013 wegens door de ondernemer aan de consument geleverde energie (gas en elektriciteit).
De consument stelt dat de klacht op 5 november 2013 is ontstaan en hij heeft de klacht op 5 december 2013 telefonisch aan de ondernemer voorgelegd.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument ontving de jaarnota 2012/2013 van de ondernemer en hij zag tot zijn verbazing dat hij een bedrag ad € 1.865,98 moest bijbetalen. De consument kan dit niet begrijpen. Volgens de consument werd er in de genoemde periode zelfs minder energie verbruikt dan daarvoor.
De consument mocht het bedrag afbetalen in maandelijkse termijnen.
Vervolgens vernam de consument dat de jaarnota zo hoog was ten gevolge van een fout van de ondernemer. Er bleek een nul te weinig op de meterstanden te staan waardoor er iedere maand te weinig door de consument was betaald.
De consument verlangt dat de ondernemer de schuld op zich neemt in plaats van de consument dit hoge bedrag te laten betalen.
Ter zitting is door de consument – in hoofdzaak – het navolgende aangevoerd.
De consument begrijpt niet waarom er onverwachts ongeveer 1000 m3 gas meer bij hem in rekening werd gebracht. Dat kan niet kloppen. De consument heeft niet aan de ondernemer verzocht om de gasmeter te laten controleren, omdat dit op kosten van ongelijk gebeurt en de consument indien de meter toch goed blijkt te registreren die kosten niet kan betalen.
Het kan best zijn dat het gasverbruik over de afgelopen jaren gemiddeld 3000 m3 is geweest en in 2011/2012 slechts ongeveer 1900 m3 in rekening werd gebracht, maar de consument is van mening dat hij hiervoor niet hoeft te bloeden.
De consument houdt inmiddels de meterstanden zelf wekelijks bij en de meter functioneert goed.
Standpunt van de ondernemer
Bij brief d.d. 3 februari 2014 heeft de ondernemer een overzicht overgelegd van het gasverbruik van de consument vanaf 2009 tot heden. Het verbruik van gas is ongeveer 3000 m3 per jaar. Op de jaarnota van 2011/2012 is om redenen die niet meer te achterhalen zijn ongeveer 1000 m3 gas te weinig aan de consument in rekening gebracht. Op de jaarnota 2012/2013 is dit hersteld en werd die ontbrekende hoeveelheid alsnog aan de consument in rekening gebracht.
Op 14 december 2013 is in overleg met de consument het aflossingsbedrag verlaagd naar € 63,96 per maand en de aflossingsduur verlengd naar twee jaar. Bovendien werd afgesproken dat eind maart 2014 aan de hand van de meterstanden bekeken zou worden of het termijnbedrag eventueel nog verder omlaag kan worden gebracht.
Beoordeling van het geschil
De commissie overweegt het volgende.
De commissie stelt vast dat uit het door de ondernemer verstrekte overzicht met betrekking tot het gasverbruik van de consument blijkt dat dit jaarlijks steeds ongeveer 3000m3 is geweest.
De oorzaak van de hogere jaarnota over 2012/2013 vergeleken met wat in de jaren voordien gebruikelijk was, is naar het oordeel van de commissie gelegen in het feit dat in de periode over 2011/2012 ten onrechte ongeveer 1000m3 gas te weinig door de ondernemer bij de consument in rekening werd gebracht. Over 2011/2012 werd immers ongeveer 1900 m3 in rekening gebracht.
Er zijn geen serieuze aanwijzingen dat de gasmeter niet goed zou hebben gefunctioneerd. Indien de consument ernstige twijfels mocht hebben over de vraag of de gasmeter wel juist registreert dan had hij een verzoek om ijking op kosten van ongelijk moeten doen. Overigens heeft de consument ter zitting meegedeeld dat hij de meterstanden wekelijks controleert en dat de meter voor zover hij kan nagaan goed functioneert.
De oorzaak van het verkeerd noteren van de meterstanden valt thans niet meer te achterhalen. De commissie is van oordeel dat dit niet betekent dat de ondernemer het alsnog in rekening gebrachte verbruik over 2011/2012 dan maar voor zijn rekening zou moeten nemen, hetgeen de consument verlangt. Gebleken is immers dat aan de consument op een later tijdstip alsnog het gasverbruik door de ondernemer in rekening werd gebracht dat daadwerkelijk door de consument werd genoten.
Voor de consument betekende dit wel dat hij onverwachts met een veel hogere rekening werd geconfronteerd. De ondernemer dient in een dergelijke situatie daarmee op een coulante wijze om te gaan. De ondernemer heeft dit naar het oordeel van de commissie ook gedaan door een betalingsregeling met de consument af te spreken, waar de consument ook mee heeft ingestemd. Bovendien werd die betalingsregeling nadien in onderling overleg nog eens versoepeld.
Uit het vorenstaande volgt dat de commissie de klacht ongegrond acht.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie wijst het door de consument verlangde af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie op 21 februari 2014.