Naheffing verontreinigingsheffing en kosten afvoer afval. Ondernemer dient kosten aan de recreant door te berekenen via een aanpassing van de prijs conform artikel 4 lid 5 Recron-voorwaarden vaste plaatsen 2003. Consument is kosten voor verontreinigingsheffing en afvoer afval niet verschuldigd.

  • Home >>
  • Recreatie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Recreatie    Categorie: Kosten    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: REC07-0063

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil   Het geschil betreft de nagekomen rekening met betrekking tot verontreinigingsheffing voor het jaar 2006.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   De consument huurt sinds 2004 een standplaats bij de ondernemer. In september 2005 overleed de eigenaar. Op 19 maart 2007 ontving de consument van de erven een rekening voor verontreinigingsheffing en afvoer afval in 2006 ad € 73,20. In een begeleidend schrijven van de ondernemer stond dat bij controle was gebleken dat de ondernemer had verzuimd deze kosten in 2006 in rekening te brengen. De consument vernam desgevraagd van Brabant Water dat het rioolrecht is gekoppeld aan de waterlevering. De consument betaalt apart voor het watergebruik dat wordt gemeten via de meter. De gemeente deelde hem mee dat de gemeente geen kosten voor het ophalen van huisvuil in rekening brengt omdat de ondernemer zelf zorgt voor de afvoer van het afval. De consument deelde de ondernemer toen mee het niet eens te zijn met deze rekening omdat hij de factuur over 2006 reeds volledig had voldaan en op de factuur staat: “Alle niet expliciet genoemde kosten worden geacht te zijn inbegrepen”. De ondernemer antwoordde de consument dat de informatie van Brabant Water en de gemeente klopt. Bij controle van de boeken en de calculatie was echter gebleken dat de kosten van de verontreinigingsheffing en afvoer afval ten onrechte nooit waren meegenomen in de calculatie. De ondernemer beperkte zijn correctie tot het jaar 2006. De consument is het niet met de redenering van de ondernemer eens en blijft zich beroepen op het feit dat alle niet expliciet genoemde kosten worden geacht inbegrepen te zijn. Hij meent de rekening niet verschuldigd te zijn.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De nieuwe eigenaar heeft eind 2006 de rendement positie van de camping onder de loep genomen. Geconstateerd werd dat het rendement ontoereikend was. Na het inwinnen van advies werd besloten om een naheffing voor waterverontreiniging, riool en afvoer van restafval door te voeren, omdat daaraan in de afgelopen jaren geen aandacht aan was besteed. Deze lasten worden ook steeds hoger. Volgens de ondernemer betreft dit een strikt rechtvaardige economische maatregel om het bedrijf naar een acceptabele rendement positie te loodsen en continuïteit te waarborgen.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Het is begrijpelijk dat de ondernemer het rendement van zijn bedrijf wenst te verbeteren ter waarborging van de continuïteit. Dat neemt niet weg dat de ondernemer gebonden is aan de Recron-voorwaarden voor vaste plaatsen en met name artikel 4 met betrekking tot prijs en prijswijziging. De door de ondernemer in rekening gebrachte naheffing voor het jaar 2006 heeft geen betrekking op een “verhoging van lasten en heffingen die direct op de plaats, het kampeermiddel of de recreant betrekking hebben”. Het betreft namelijk de doorberekening van de reinigingsrechten die het Hoogheemraadschap aan het bedrijf in rekening brengt en van de kosten die de ondernemer zelf maakt bij het afvoeren van afval. Dergelijke kosten vallen niet onder artikel 4 lid 2 zodat doorberekening van deze kosten op basis van lid 2 niet aan de orde kan zijn. De ondernemer dient zijn kosten dan ook aan de recreant door te berekenen via een aanpassing van de prijs conform artikel 4 lid 5. Dat geldt zowel voor verhoging van de basisprijs als het in rekening brengen van extra kosten die voorheen niet apart in rekening werden gebracht. Een prijsverhoging kan nooit met terugwerkende kracht plaatsvinden aangezien de prijsverhoging drie maanden voor het einde van het overeenkomstjaar schriftelijk aan de recreant bekend gemaakt dient te worden. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.   Beslissing   De consument is de door de ondernemer op 19 maart 2007 in rekening gebrachte kosten voor verontreinigingsheffing en afvoer afval niet verschuldigd.    Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie op 1 november 2007.