Commissie: Kinderopvang
Categorie: Kosten
Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
24686/29677
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De oudercommissie klaagt over de tariefsverhoging van de ondernemer voor het jaar 2020. De oudercommissie heeft negatief geadviseerd op de voorgestelde tariefsverhoging en verzocht om het tarief van 2019 ongewijzigd in stand te houden. De ondernemer geeft aan dat vanwege kostenstijgingen een tariefsverhoging voor 2020 noodzakelijk is. Daarnaast heeft hij de noodzakelijke stappen doorlopen om tot een adviesaanvraag van de oudercommissie te komen. De oudercommissie heeft hierop aangegeven geen vragen te hebben en vervolgens is er negatief geadviseerd. De verhoging is volgens de ondernemer noodzakelijk om de opvang te kunnen continueren en te voldoen aan de geldende wettelijke kaders. De oudercommissie verlangt een herziening van de tariefsverhoging van 2020. De commissie oordeelt dat de ondernemer het adviestraject richting de oudercommissie zoals opgenomen in het oudercommissiereglement van de ondernemer goed heeft gevolgd en de termijnen daarvoor in acht heeft genomen. Daarnaast heeft de ondernemer de noodzaak van de tariefsverhoging duidelijk aangetoond. De klacht is ongegrond.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
De oudercommissie heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft de tariefsverhoging van de ondernemer voor het jaar 2020 en de wijze waarop die tot stand is gekomen.
Standpunt van de oudercommissie
Voor het standpunt van de oudercommissie verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De ondernemer heeft per 1 januari 2020 een tariefsverhoging doorgevoerd. De oudercommissie heeft negatief geadviseerd over de verhoging van het tarief per 1 januari 2020 en maakt bezwaar tegen de wijze waarop de ondernemer tot de verhoging is gekomen.
Op 27 augustus 2019 heeft de ondernemer de oudercommissie een mail gestuurd waarin werd medegedeeld dat het adviestraject met betrekking tot de tariefstelling 2020 enkel schriftelijk, zonder mondelinge toelichting vanuit de ondernemer, zou plaatsvinden.
Op 23 september 2019 heeft de ondernemer de oudercommissie per mail gevraagd om advies met betrekking tot het voorgenomen tarief 2020. In de bijlage bij de mail, ‘Voorgenomen tarieven en producten 2020’ heeft de ondernemer de tariefsverhoging onderbouwd. De geleverde informatie gaf de oudercommissie geen reden tot vragen. Hiermee heeft zij echter geenszins bedoeld geen advies te willen uitbrengen.
Bij het uitbrengen van het advies op 3 oktober 2019 heeft de oudercommissie de in 2019 geleverde kwaliteit in ogenschouw genomen en tevens gekeken of de door de ondernemer in 2018 toegezegde kwaliteitsverbetering in verband met een tariefsverhoging van 10,84% per 1 januari 2019, in 2019 werkelijk geleverd was. De oudercommissie constateerde dat sprake was van een zorgwekkende achteruitgang in de kwaliteit van de opvang in 2019 en constateerde voorts dat er onvoldoende concrete aanwijzingen waren dat die kwaliteit in 2020 zou verbeteren. Daarbij stelde zij zich op het standpunt dat de verwachtingen van de ondernemer met betrekking tot de kostprijsontwikkeling in 2020 niet overeenkwamen met die van deskundigen. In het advies van 3 oktober 2019 heeft de oudercommissie de ondernemer eraan herinnerd dat zij in 2018 alleen akkoord was gegaan met een tariefsverhoging per 1 januari 2019 van maar liefst 10,84% indien de ondernemer daar een kwaliteitsverbetering, waaronder het naleven van het Vaste Gezichtencriterium zoals opgenomen in de wet IKK (wet innovatie en kwaliteit kinderopvang), tegenover zou stellen. De ondernemer heeft dit verzuimd. De oudercommissie heeft dan ook negatief geadviseerd op de voorgestelde tariefsverhoging voor 2020 en verzocht het tarief van 2019 ongewijzigd in stand te laten.
Vanaf 3 oktober 2019 liet de ondernemer na om schriftelijk te reageren op het advies van de oudercommissie. In plaats daarvan heeft de ondernemer met een ‘verbetering van de kwaliteit voor 2020’ gemeend een verzoek om een reactie op het advies met betrekking tot het tarief 2020 te kunnen ontwijken.
Op 21 oktober 2019 heeft de ondernemer de oudercommissie een brief met een intimiderende ondertoon gestuurd. De ondernemer heeft in die brief nergens een relatie gelegd tussen de werkelijk geleverde kwaliteit in 2019, de correspondentie daaromtrent aan de oudercommissie eind 2018 in het kader van het vaststellen van het tarief voor 2019, en het tarief voor 2020.
De ondernemer heeft voorgesteld om op 29 oktober 2019 een gesprek te hebben met de oudercommissie, maar zodra het de ondernemer duidelijk werd dat het gesprek over het tarief 2020 zou gaan, werd de afspraak geannuleerd.
De oudercommissie heeft daarop een klacht ingediend bij de Klachtenfunctionaris van de ondernemer op basis van het Klachtenreglement. Naar aanleiding daarvan heeft er uiteindelijk op 10 december 2019 overleg plaatsgevonden. De ondernemer heeft daarin echter te kennen gegeven dat er geen overleg over het tarief 2020 mogelijk was.
De oudercommissie verlangt een herziening van de tariefsverhoging van 4,66% voor 2020 en verlangt voorts dat het advies zoals neergelegd in haar brief van 3 oktober 2019 door de ondernemer wordt gevolgd.
De oudercommissie maakt bezwaar tegen de documenten die de ondernemer binnen de twee weken termijn voorafgaand aan de zittingsdatum van 15 april 2021 heeft ingediend. De oudercommissie verzoekt de commissie die documenten buiten beschouwing te laten.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Om jaarlijks tot een indexatie voor de opvangtarieven te komen wordt door de ondernemer zorgvuldig omgegaan met de procedure conform het reglement van de oudercommissie. De ondernemer heeft helder onderbouwd waarom de indexatie over het jaar 2020 noodzakelijk was; hiermee worden de kwaliteit en continuïteit van de opvang gewaarborgd. De indexatie is gebaseerd op de te verwachten kostenstijgingen. Deze worden jaarlijks gepubliceerd door de brancheorganisatie en door de ondernemer ‘vertaald’ naar locatieniveau. Deze kostenstijgingen maakten een indexatie van 4,66% voor het jaar 2020 noodzakelijk.
De oudercommissie heeft om kwaliteitsredenen negatief geadviseerd op de tariefsverhoging. De ondernemer is van mening dat ‘kwaliteit’ een subjectief begrip is. De kwaliteit van de opvanglocatie valt binnen de wettelijke kaders zoals blijkt uit de inspectierapporten. Er is geconcludeerd dat er wat dat betreft geen tekortkomingen waren. Ook de oudertevredenheid, die continue gemeten wordt, was voor de betreffende locatie ruim voldoende. Eerdere vermeende tekortkomingen in de kwaliteit hadden betrekking op een administratieve fout waar de oudercommissie van op de hoogte is.
De ondernemer heeft de noodzakelijke stappen doorlopen om tot een adviesaanvraag van de oudercommissie te komen. Door de oudercommissie is te kennen gegeven dat er geen vragen waren. De oudercommissie heeft vervolgens toch een negatief advies gegeven om kwaliteitsredenen. De ondernemer heeft dit advies onderbouwd naast zich neergelegd en de indexatie doorgevoerd.
Anders dan de oudercommissie stelt heeft de ondernemer steeds getracht en moeite gedaan om met de oudercommissie in gesprek te blijven.
De oudercommissie heeft een formele klacht ingediend die conform de daarvoor geldende procedure is behandeld. Naar aanleiding van die klacht heeft er een gesprek plaatsgevonden waarin partijen niet nader tot elkaar zijn gekomen.
De ondernemer handhaaft het standpunt dat de indexatie voldoende is onderbouwd en in lijn lag met de te verwachten kosteneffecten. De indexatie is noodzakelijk om de opvang te kunnen continueren en te voldoen aan de geldende wettelijke kaders.
De ondernemer verzoekt de commissie dan ook de klacht van de oudercommissie ongegrond te verklaren.
In een emailbericht van 7 april 2021 gericht aan de commissie vraagt de ondernemer zich af of de commissie de klacht in behandeling kan nemen nu de leden van de oudercommissie die de klacht hebben ingediend geen zitting meer hebben in de huidige oudercommissie en inmiddels geen klant meer zijn bij de ondernemer.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Ten aanzien van de documenten die de ondernemer kort voor de zittingsdatum heeft ingediend overweegt de commissie dat die documenten, ondanks het bezwaar van de oudercommissie, mee zullen worden genomen in haar beoordeling nu de inhoud van die stukken niet nieuw is en de oudercommissie nog inhoudelijk op de documenten heeft gereageerd.
Vooraf dient de commissie te oordelen over de door de ondernemer opgeworpen ontvankelijkheidsvraag. Per email van 7 april 2021 heeft de ondernemer gevraagd of de commissie de klacht in behandeling kan nemen nu de leden van de oudercommissie die de klacht hebben ingediend geen zitting meer hebben in de huidige oudercommissie en inmiddels geen klant meer zijn bij de ondernemer.
De commissie overweegt wat dit betreft als volgt. Een oudercommissie bestaat uit een aantal ouders van kinderen van een, in dit geval, kinderopvanglocatie. Zij vertegenwoordigen alle ouders van kinderen die op de betreffende locatie worden opgevangen. De leden van de oudercommissie zijn niet afzonderlijk bevoegd. Dat de samenstelling van de oudercommissie inmiddels anders is dan ten tijde van het indienen van de klacht doet niet af aan haar recht om als vertegenwoordigingsorgaan een klacht in te dienen over een tariefsverhoging voor 2020 die alle ouders, ook voor de opvolgende jaren, treft. Daarbij merkt de commissie op dat de late behandeling van de klacht die op 23 februari 2020 is ingediend, niet aan de oudercommissie verweten kan worden; door omstandigheden rondom het Coronavirus is de behandeling van klachten van de geschillencommissie vertraagd.
De commissie verklaart de oudercommissie ontvankelijk in de klacht.
De commissie dient voorts de inhoudelijke vraag te beantwoorden of de ondernemer bij het vaststellen van de tariefsverhoging voor het jaar 2020 de procedure richting de oudercommissie op de juiste wijze heeft doorlopen. De oudercommissie heeft negatief geadviseerd op de voorgestelde tariefsverhoging van 4,66% en verzocht het tarief van 2019 ongewijzigd in stand te laten.
De commissie constateert dat de ondernemer het adviestraject richting de oudercommissie zoals opgenomen in het oudercommissiereglement van de ondernemer goed heeft gevolgd en de termijnen daarvoor in acht heeft genomen. De ondernemer heeft de tariefsverhoging helder toegelicht en gemotiveerd en beargumenteerd onderbouwd. De commissie is van oordeel dat de ondernemer voorts adequaat op vragen van de oudercommissie heeft gereageerd en de noodzaak van de tariefsverhoging heeft aangetoond.
Op grond van het bepaalde in artikel 1.60 lid 2 van de wet op de kinderopvang kan de ondernemer afwijken van het advies van de oudercommissie indien hij schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet. De commissie begrijpt dat het negatieve advies van de oudercommissie voor het jaar 2020 mede is ingegeven door de uitzonderlijke tariefsverhoging voor het jaar 2019 van 10,84%. Dit betekent echter niet dat de ondernemer daarmee niet gerechtigd zou zijn om aantoonbare (loon)kosten voor opvolgende jaren aan de ouders door te berekenen. De commissie is van oordeel dat de ondernemer op goede gronden is afgeweken van het advies van de oudercommissie en daarbij zorgvuldig heeft gehandeld.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de oudercommissie ontvankelijk in de klacht;
– verklaart de klacht van de oudercommissie ongegrond en wijst haar verzoeken af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. dr. E. Venekatte, voorzitter, mevrouw mr. S.A.M.F. Sjoukes en de heer drs. H. Grachten, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, plaatsvervangend secretaris, op 15 april 2021.