Niet althans onvoldoende vastgesteld dat de bestelling bij de consument volledig is afgeleverd; ontbinding gerechtvaardigd.

  • Home >>
  • Webshop >>
De Geschillencommissie




Commissie: Webshop    Categorie: Ontbinding    Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 112617

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit twee op 14 juli 2017 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomsten. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van de orders ME1407170207 (één doos) en ME1407170215 (twee dozen) tegen de daarvoor door de consument te betalen prijzen van € 1.460,85 respectievelijk € 2.203,95, totaal € 3.664,80.

De consument heeft de klacht eerst voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument

Het ter zitting toegelichte standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

De consument bestelde 12 videokaarten, 2 processors en 1 voeding, maar kreeg slechts één doos met 4 videokaarten. De consument heeft niet voor ontvangst getekend. De ondernemer beweert dat alles in drie dozen is geleverd en schuift het af naar PostNL. De consument is tegenover de postbezorger tot niets verplicht.
De consument heeft de 4 ontvangen videokaarten teruggestuurd, daarvoor zo’n € 1.100,– van het betaalde bedrag terugontvangen en wil via dit geding de rest van het aan de ondernemer betaalde totaalbedrag terugontvangen.

De consument verlangt nu het nog resterende bedrag van € 2.550,– terug.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

De consument heeft er voor getekend dat hij de bestelde drie dozen heeft ontvangen. De consument zegt slechts één doos te hebben ontvangen en dat hij niet voor ontvangst heeft getekend, maar dat is onjuist. Hoewel de consument aanvankelijk niet zijn originele handtekening voor onderzoek wilde verstrekken, stuurde hij na enig aandringen een foto van zijn legitimatiebewijs, maar die foto was in een zeer lage resolutie en bij de zichtbare handtekening daarop rijzen vraagtekens. In het door PostNL verrichte onderzoek verklaarde de postbezorger zich de aflevering nog precies te herinneren en hierover met de consument te willen praten, maar de consument wilde dat niet. De ondernemer betwijfelt het verhaal van de consument en wil niet herleveren of vergoeden.

Beoordeling van het geschil

De commissie overweegt het volgende.

De consument verwijt de ondernemer een tekortkoming in de nakoming van zijn verplichting om de bestelling volledig af te leveren. De ondernemer voert het bevrijdende verweer dat de bestelling op 15 juli 2017 volledig bij de consument is afgeleverd, zodat de stelplicht en bewijslast van die ontvangst door de consument op de ondernemer rust. De commissie oordeelt de ondernemer daarin niet geslaagd, met name om de navolgende redenen.

De ondernemer wijst op het in de e-mail van 21 juli 2017 door PostNL aan de ondernemer teruggekoppelde onderzoeksresultaat:
Chauffeur had 3 wat grotere dozen voor de klant. Belt aan en vraagt of klant in de mogelijkheid is om eventueel te helpen omdat klant op 4 hoog woont in flat zonder lift. Klant stemt in na handtekening gezet te hebben en helpt chauffeur de pakketten omhoog te tillen. Bij de 3e en laatste pakket vraagt chauffeur of hij eventueel helemaal naar boven moet tillen. Klant zegt dat het niet hoeft en dat chauffeur verder kan gaan met z’n werk.
Overigens gaat de chauffeur nog langs bij geadresseerde om dit met uw klant te bespreken.
Bij gebreke van nadere feiten en bescheiden, maakt dit voor de commissie echter onvoldoende aannemelijk dat aan de consument is afgeleverd, laat staan dat de bestelling volledig bij de consument is afgeleverd. Voor zover de ondernemer zich beroept op ingebrachte track en trace-gegevens bewijzen ook deze niet zonder meer dat de beweerde drie dozen op 15 juli 2017 bij de consument zijn afgeleverd. Zo vermelden die stukken bijvoorbeeld slechts twee pakketten van de verzending behorend bij order ME1407170215 en bevatten ze geen enkel gegeven over order ME1407170207 en het daarbij behorende pakket. Voor zover de ondernemer zich beroept op de door de consument voor de ontvangst van de drie afgeleverde dozen gezette handtekening, betwist de consument al van meet af aan dat hij een dergelijke handtekening heeft gezet. Voor zover al juist is dat de bedoelde handtekening voor ontvangst is gezet, blijkt bovendien niet ter bevestiging van welke ontvangst deze precies werd gezet, meer in het bijzonder dat zij werd gezet voor de ontvangst van hoeveel geleverde dozen en/of van welke dozen of doos precies. Dan laat de commissie nog in het midden of en in hoeverre daaruit hier dan zou kunnen worden afgeleid dat een afgeleverde doos de correcte inhoud zou bevatten.

Voor zover de consument meent dat hij niet hoefde mee te werken aan het door PostNL verrichte onderzoek, miskent de consument dat de ondernemer tegenover hem aansprakelijk bleef voor de aan Post NL overgelaten bezorging. Dat hij zich tegenover de ondernemer moest gedragen overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid en daarom -zeker gezien het partijdebat over de (in)correcte bezorging- al van meet af zijn volledige medewerking had behoren te verlenen aan het door PostNL verrichte onderzoek naar die bezorging, brengt hier echter geen bewijs bij ten gunste van de ondernemer. Hierbij speelt mee dat de consument al in zijn e-mail van 17 juli 2017 om 16.44 uur vermeldde:
ik heb een bestelling gedaan betreft videokaarten nu heb ik 1 doos ontvangen met 4 videokaarten erin (en een bon waar op staat 8 videokaarten maar zitten er maar 4 in en kan ook niet meer in want doos is vol!)
Ik heb er totaal 12 besteld maar heb maar 4 ontvangen en als ik bij status kijk staat er afgeleverd? Is de rest nalevering? graag een snelle reactie want had verwacht dat ze zaterdag al allemaal zouden binnen komen en vandaag de rest niet ontvangen!!
Dit standpunt neemt de consument sindsdien consistent in en valt in het licht van de feiten en overige stukken niet als onbetrouwbaar of ongeloofwaardig te oordelen.

Mede gezien ter zitting verkregen indrukken, leidt dit alles de commissie tot het oordeel dat niet althans onvoldoende is komen vast te staan dat de bestelling op 15 juli 2017 volledig bij de consument is afgeleverd. Dit rechtvaardigt de ontbinding van de overeenkomsten met haar gevolgen. Nu de consument onweersproken aangeeft dat de ongedaanmakingsverplichtingen voor het overige al zijn nagekomen, zal de commissie verklaren dat de overeenkomsten zijn ontbonden en de ondernemer nog € 2.550,– moet (terug)betalen. De commissie oordeelt dit ter beëindiging van dit geschil ook redelijk en billijk.

Nu de ondernemer overigens niets aanvoert dat tot een ander oordeel leidt, brengt dit alles de commissie tot de slotsom dat de klacht gegrond is. Op grond van het Reglement moet de ondernemer (ook) het betaalde klachtengeld aan de consument vergoeden en een vastgestelde bijdrage in de behandelingskosten betalen. De commissie beslist als volgt.

Beslissing

De commissie verklaart dat de overeenkomsten van 14 juli 2017 zijn ontbonden. Dit betekent hier dat de ondernemer aan de consument een bedrag van € 2.550,– moet (terug)betalen.

Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Als de ondernemer niet tijdig betaalt, moet de ondernemer bovendien de wettelijke rente over het te betalen bedrag betalen vanaf een maand na de verzenddatum van dit bindend advies tot de dag van algehele voldoening.

Overeenkomstig het Reglement van de commissie moet de ondernemer betalen aan:
a. de consument (bovendien) een bedrag van € 27,50 wegens betaald klachtengeld.
b. de commissie een bedrag van € 200,– als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Webshop op 27 september 2017.