
Commissie: Reizen
Categorie: Vervoer
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
REI00-4492
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 27 maart 2000 via een boekingskantoor met de reisorganisator tot stand gekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vliegreis voor twee personen naar Playa del Ingles op Gran Canaria in Spanje met verblijf in een hotel op basis van halfpension voor de periode van 15 oktober t/m 5 november 2000 voor de som van ƒ 4.826,– in totaal.
Standpunt van klager
Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak:
Wij zouden vanaf Rotterdam vertrekken om 07.00 uur. Bij het inchecken om 06.00 uur bleek dit gewijzigd te zijn in vertrek vanaf Schiphol vermoedelijk om 11.30 uur. Wij zijn met bussen naar Amsterdam vervoerd.
De bagage werd uit de bagageruimtes van de bussen geladen en overal verspreid neergezet. De passagiers moesten zelf de koffers ter hand nemen. De tegenstrijdige informatie van zowel eigen koffer als willekeurige koffer leidde tot wantoestanden. Eén van onze twee koffers werd toen reeds vermist. Wij hebben de vermissing gemeld bij de balie van de luchtvaartmaatschappij.
Voor de vlucht HV 1273 Y werd rond 12.20 uur eenmaal een vertragingsbericht omgeroepen. Er zijn geen oproepen voor “boarding of ”last call for immediate boarding” geweest. Op de monitoren en de computer van de KLM-ticketservice ontbraken vluchtgegevens. Een dienstdoende medewerker van de KLM kon niets over deze vlucht in het systeem vinden en heeft vervolgens naar de pier C4 gebeld, waarop hij te horen kreeg dat de pier niet was gewijzigd en men met een “kofferparade” bezig was. Op onze vraag hoe laat er dan zou worden vertrokken haalde hij zijn schouders op en zei misschien een uur of half twee. Hij gaf ons voorts twee lunchbonnen als compensatie mee. Om 13.00 uur gingen wij kijken of er al schot in de zaak zat en kregen toen bij balie T2 te horen dat het toestel was vertrokken. Door te vertrouwen op de huidige communicatiemiddelen hebben wij nu onze vlucht gemist.
Beide koffers bleken naar Barcelona te zijn vervoerd. Een vervangende vlucht bleek op die dag niet meer mogelijk te zijn. Uiteindelijk zijn wij onder bijbetaling van een bedrag van ƒ 300,– per persoon op 18 oktober om 18.10 uur (gepland vertrek om 15.20 uur) pas naar onze vakantiebestemming vertrokken.
In de reactie van de luchtvaartmaatschappij ontbreken concrete gegevens. Men onttrekt zich in alle opzichten aan zijn verantwoordelijkheid.
Klager verzoekt de commissie in redelijkheid en billijkheid een vergoeding vast te stellen.
Standpunt van de reisorganisator
Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak:
De vlucht HV 1273 naar Las Palmas kon door weersomstandigheden niet vanaf Rotterdam vertrekken. Om de passagiers toch nog op 15 oktober 2000 naar hun vakantiebestemming te kunnen brengen, heeft de luchtvaartmaatschappij voor een noodoplossing gekozen en zijn de passagiers per bus naar Schiphol vervoerd. Dat de organisatie hierbij niet geheel vlekkeloos is verlopen betreuren wij, maar dit is bij het bieden van een noodoplossing naar onze mening niet altijd te vermijden.
De vlucht heeft op Schiphol niet op de borden vermeld gestaan. Wel is de vlucht diverse keren afgeroepen. Geen van de overige passagiers heeft de vlucht gemist en zij zijn allen op 15 oktober op Las Palmas gearriveerd. Wanneer klager zich tijdig bij de gate had gemeld dan had hij de vlucht niet gemist en waren er ook geen problemen met zijn bagage ontstaan.
Onze reserveringsafdeling heeft na ontvangst van de klachtmelding op 16 oktober alle mogelijke medewerking verleend. Klager heeft op 18 oktober alsnog naar Las Palmas kunnen vertrekken.
De accommodatieverschaffer is benaderd en deze heeft de kamer voor klager vrijgehouden.
Omdat het missen van de vlucht naar onze mening niet aan de luchtvaartmaatschappij of aan onze organisatie is te wijten, kunnen wij voor de gevolgschade dan ook geen aansprakelijkheid aanvaarden.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen:
De kern van het geschil betreft het gegeven dat klager vanaf Schiphol de vlucht heeft misgelopen. Overigens twijfelt de commissie niet aan de juistheid van de door de reisorganisator opgegeven reden waarom het toestel van Rotterdam naar Amsterdam is uitgeweken. Daar de koffers van klager bij het inchecken in Rotterdam reeds door het personeel van de uitvoerende luchtvaartmaatschappij gelabeld zullen zijn geweest, zal verder ook het ondervonden bagageprobleem inderdaad verband houden met de omstandigheid dat klager zich niet tijdig bij de opgegeven gate voor vertrek heeft gemeld.
Op basis van het uitgebreide verslag van klager over de gehele gang van zaken en de hierop ter zitting gegeven toelichting kan ook de commissie slechts tot de conclusie komen dat klager zelf niet de normaal te verwachten oplettendheid heeft betracht met alle consequenties van dien. Het moge dan na de reeds ondervonden ongemakken begrijpelijk zijn dat klager er weinig voor voelde zich bij de vele wachtenden voor de aangegeven gate voor een nog onzekere duur aan te sluiten, maar zich aldus opstellend heeft klager zelf het risico genomen dat een omroepbericht hem niet bereikte of hem ontging. Als ervaren reiziger had klager zich kunnen en behoren te realiseren dat ook onder deze omstandigheden de in het algemeen geldende regel bij luchtvervoer van een tijdige melding bij de gate rond de opgegeven vermoedelijke vertrektijd onverlet van kracht is. Het bevreemdt voorts dat klager meende te kunnen afgaan op vage mededelingen van dienstdoend personeel van een andere luchtvaartmaatschappij dan die de vlucht zou uitvoeren. De verdere vergelijking die klager duidelijk maakt met betrekking tot de gang van zaken bij een regulaire lijndienst gaat voor de noodoplossing van deze onder de geboekte pakketreis begrepen vliegreis per charter niet op.
Met alle begrip voor de ondervonden problemen, in dit geval kan klager de gevolgen van de gemiste vlucht niet op de reisorganisator afwentelen.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel, dat de reisorganisator niet aansprakelijk gesteld kan worden voor de door klager gestelde klachten en het daaruit voortvloeiende ongerief.
De commissie acht de klacht derhalve ongegrond.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door klager verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 10 september 2001.