Niet gebruikte strippen van de strippenkaart

De Geschillencommissie




Commissie: Kinderopvang    Categorie: Overeenkomst    Jaartal: 2019
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 1490-6449

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

Ondernemer heeft terecht geweigerd om de niet gebruikte strippen van de strippenkaart te vergoeden. Gehandeld overeenkomstig het contract en algemene voorwaarden. Niet tekort geschoten in nakoming van de overeenkomst. Geen recht op schadevergoeding.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de weigering van de ondernemer om de door de consument niet gebruikte strippen van de door hem betaalde strippenkaart 2018 aan de consument te vergoeden.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken, waaronder nagekomen stukken die de commissie op 2 oktober 2019 heeft ontvangen, en naar hetgeen de consument tijdens de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht. In de kern komt het standpunt van consument op het volgende neer. De consument heeft bij de ondernemer een strippenkaart 2018 voor opvang op vakantie- en studiedagen gekocht maar deze niet gebruikt omdat hij werkloos was geworden en thuis kwam te zitten. In die situatie heeft hij zijn kind niet naar de BSO gebracht. De consument was in de veronderstelling dat de strippenkaarten altijd gebruikt mochten worden, maar die kaarten waren maar een jaar geldig, waardoor hij deze niet tijdig kon opmaken. Volgens de Nederlandse Grondwet en jurisprudentie is het zo dat niet afgenomen diensten niet betaald hoeven te worden. De ondernemer verschuilt zich echter achter zijn algemene voorwaarden en een inmiddels door hem ingeschakelde advocaat. De consument heeft verklaard de algemene voorwaarden nooit te hebben gelezen. Ook al staat er in de algemene voorwaarden dat strippenkaarten maar een jaar geldig zijn, dan bestaan er altijd wel uitzonderingen op die regel. De consument heeft de overeenkomst met de ondernemer bewust niet opgezegd omdat hij dan zijn opvangplaats kwijt is. De consument wil het geld van de door hem betaalde, maar niet gebruikte strippen terug en een vergoeding voor alle inmiddels door hem gemaakte kosten betreffende deze aangelegenheid, samen € 789, –. Die kosten bestaan uit administratiekosten en de uren die hij aan deze aangelegenheid heeft moeten besteden á € 45,– per uur. Inmiddels – zo heeft de consument verklaard – gaat het hem niet meer om het geld. Als de ongebruikte strippen ter waarde van € 282,57 verrekend worden dan is daarmee voor hem de kous af.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en naar hetgeen deze tijdens de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht. In de kern komt het standpunt van de ondernemer op het volgende neer. Klanten/ouders worden door de afdeling Planning van de ondernemer mondeling en schriftelijk geïnformeerd over het af te sluiten contract. Bij de aankoop van een vakantiestrippenkaart wordt aangegeven dat de kaart een jaar geldig is na de ingangsdatum van de strippenkaart. Onder elk contract staat dat de voorwaarden van de branchevereniging Kinderopvang evenals de aanvullende voorwaarden van toepassing zijn. Bij het digitaal ondertekenen van het contract krijgt de klant ook een melding dat de voorwaarden op de website van de ondernemer te vinden zijn en dat door akkoord te gaan de klant ook akkoord gaat met de voorwaarden. In de voorwaarden staat dat de strippenkaart een jaar geldig is en dat restitutie niet mogelijk is. De geldigheid staat ook nog eens duidelijk vermeld in het contract zelf. In de voorwaarden staat ook dat een contract altijd kan worden opgezegd met een opzegtermijn van een maand. De consument heeft zijn eerste contract op deze wijze opgezegd, waaruit kan worden geconcludeerd dat hij van de te volgen procedure op de hoogte is. De consument heeft het tweede, door hem afgesloten contract voor het kalenderjaar 2018 niet opgezegd. De consument heeft ook nog een derde contract afgesloten. De consument wil achteraf alsnog een geldelijke vergoeding ontvangen voor de ongebruikte strippen omdat hij zijn kind niet alle dagen naar de opvang heeft gebracht. De niet gebruikte strippen van alle contracten samen vertegenwoordigen een waarde van € 282,57.

Beoordeling van het geschil
Partijen hebben met elkaar een “Contract Buitenschoolse Opvang Strippenkaart 24 dagdelen” gesloten, dat betrekking heeft op de periode 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018. In dit contract worden de consument en zijn eveneens daarin genoemde partner de contractant genoemd. Het contract bevat onder meer de volgende vermelding: “Geldigheidsduur strippenkaart: 1 jaar na ingangsdatum.” en de volgende passage: “De contractant heeft kennis genomen van de “Algemene Voorwaarden voor Kinderopvang – Dagopvang en Buitenschoolse opvang” en de “Aanvullende voorwaarden [naam]”, behorende bij het contract (…) en heeft zich door ondertekening van dit contract daarmee akkoord verklaard.” Artikel 6 van de “Aanvullende voorwaarden [naam]” bepaalt –voor zover van belang voor dit geschil – : “Een strippenkaart blijft 1 kalenderjaar geldig. Niet gebruikte strippen worden niet gerestitueerd.”

De commissie is van oordeel dat de consument aldus zowel de Algemene Voorwaarden als de Aanvullende Voorwaarden, die wat betreft de geldigheidsduur van de strippenkaart voldoende duidelijk en begrijpelijk zijn, heeft aanvaard en daaraan dan ook gebonden is of daaraan door de ondernemer gehouden kan worden. Dat is ook zo in een geval als dit, waarin de consument heeft verklaard die voorwaarden nooit gelezen te hebben. Dat de consument die voorwaarden niet heeft gelezen, komt voor zijn rekening en risico. De consument heeft met een beroep op de Grondwet en de jurisprudentie van de Nederlandse overheidsrechter betoogd dat op een regel altijd uitzonderingen zijn. Desgevraagd heeft hij het desbetreffende Grondwetsartikel en de vindplaats(en) in de jurisprudentie niet kunnen noemen. Aldus heeft de consument zijn stelling onvoldoende onderbouwd. Ook andere rechtsgronden, zo oordeelt de commissie ambtshalve, kunnen niet leiden tot gegrondheid van de klacht, terwijl jurisprudentie, die de stellingen van de consument kan ondersteunen, haar onbekend is. Aan het betoog van de consument gaat de commissie dan ook voorbij. Op grond van de voorgaande overwegingen is de commissie van oordeel dat de ondernemer met zijn weigering de door de consument niet gebruikte strippen van de door hem betaalde strippenkaart 2018 te vergoeden, gehandeld heeft overeenkomstig het contract en de daarvan deel uitmakende Aanvullende Voorwaarden. De ondernemer is niet tekort geschoten in de nakoming van die overeenkomst. De commissie acht de klacht ongegrond.

Nu er geen sprake is van een tekortkoming van de ondernemer, heeft de consument geen aanspraak op vergoeding van schade, welke schade overigens onvoldoende is onderbouwd door de consument.

Beslissing

De commissie:
– verklaart de klacht van de consument ongegrond;
– wijst het verzoek tot schadevergoeding af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit de heer mr. J.M.P. Drijkoningen, voorzitter, de heer drs. T. Blom, mevrouw mr. E.E. Aberson, leden, en de heer mr. L.G.H. Cox, secretaris, op 11 oktober 2019.