Niet onderhoudsvriendelijk aanrechtblad, dwaling

De Geschillencommissie




Commissie: Bouw-en afbouwmaterialen    Categorie: Dwaling    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: BOU07-0022

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 14 april 2006 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren en monteren van een keuken met inbouwapparatuur en [een werkblad Cesarstone 13 mm] tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 14.875,–. De levering vond plaats op of omstreeks 25 oktober 2006. De consument heeft op 25 oktober 2006 de klacht mondeling voorgelegd aan de ondernemer. De consument heeft een bedrag van € 1.487,50 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Het aanrechtblad voldoet niet aan de verwachtingen die de consument daarvan mocht hebben. De keuken zou kindvriendelijk en onderhoudsvriendelijk zijn. Op aanraden van de ondernemer heeft de consument toen (onder meer) gekozen voor een Cesarstone werkblad.   Het aanrechtblad is echter zeer moeilijk schoon te houden. Het vertoont water- en vetvlekken en krassen die niet of nauwelijks te verwijderen zijn. De ondernemer heeft met de consument de voor- en nadelen van dit werkblad nooit besproken. Ondanks een daartoe gedaan aanbod, heeft de ondernemer nagelaten een oplossing aan te dragen.   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   Bij het verkoopgesprek is alleen gesproken over een matte en een gepolijste uitvoering. Daarbij is nooit aangegeven dat een matte uitvoering veel gevoeliger is voor vlekken. Ik wilde echt een onderhoudsvriendelijk blad. De uitvoering maakte volgens de verkoper in dat verband niets uit.   Bij de installatie merkte de installateur al op dat het blad er niet goed uitzag. Ik heb toen met de verkoper gebeld en die adviseerde om bij het schoonmaken veel water te gebruiken, omdat het blad dan zou verzadigen en je er niets meer van zou zien. Dat werkte echter niet. We hebben nog bij een andere firma geïnformeerd naar de kosten voor het vervangen van het werkblad. Daar hoorden we dat deze bladen er in drie uitvoeringen zijn, waartussen nauwelijks prijsverschil bestaat. Die firma adviseerde wel meteen dat ik de matte uitvoering niet moest nemen.   De achterwand is van hetzelfde materiaal als het werkblad. Die zou dan ook vervangen moeten worden. Een oplossing zoals voorgesteld door de ondernemer is geen goede oplossing. Ook als met een professioneel, industrieel schoonmaakmiddel het blad wel schoongemaakt zou kunnen worden, sta ik er nog steeds telkens stevig op te boenen. Bovendien weet ik niet waar dat verkrijgbaar is, wat het kost en wat het met mijn werkblad doet, wanneer daar allerlei chemische stoffen in zouden zitten.   De consument verlangt een deugdelijk aanrechtblad en vervanging van de achterwand.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Tijdens het verkoopgesprek is over het gekozen materiaal gesproken. Bij normaal gebruik is dit onderhoudsvriendelijk en krasbestendig. Of er sprake is geweest van normaal gebruik, kan de ondernemer niet beoordelen.   Bij bezichtiging is gebleken dat de aanwezige krassen met een schuursponsje verwijderd kunnen worden. De onderhoudsvriendelijkheid is bij de verkoop ter sprake geweest. Met de consument is gesproken over het verschil tussen een gepolijste uitvoering van het werkblad en de gezoete uitvoering. De consument heeft vanwege het contrast in vergelijking met de gepolijste tegelvloer gekozen voor een gezoete uitvoering. Die is geleverd en voldoet aan de eigenschappen die je daarvan mag verwachten.   Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   Wij hebben navraag gedaan bij de verkoper. Die heeft verklaard dat is gesproken over de uitvoering van het blad: mat of gepolijst. Het klopt dat bij een gepolijst blad vlekken minder snel zichtbaar zijn en het onderhoud makkelijker is. Wij zijn ervan overtuigd dat alle aspecten van het werkblad aan de orde zijn gekomen in dat gesprek, dus ook het verschil in onderhoudsvriendelijkheid. Het blad zelf voldoet aan alle specificaties. Technisch gezien is dat blad 100% in orde.   Het ter plekke alsnog polijsten van het werkblad is geen goede oplossing. De enige deugdelijke oplossing voor de klacht is het vervangen van het werkblad en de bijbehorende achterwand. Wij schattende kosten voor het werkblad op ongeveer € 2.100,– en voor de achterwand op  € 500,– à € 600,–.   Wij hebben onlangs contact gehad met een leverancier van industriële schoonmaakmiddelen. Die middelen zijn vaak veel effectiever dan wat in de supermarkt aan de consument wordt aangeboden. Hij zegt dat hij wel een middel heeft waarmee het probleem op te lossen zou zijn. Wij bieden de consument aan om dat eens te proberen.   Deskundigenrapport   De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld.   Het blad in kwestie betreft een gezoet blad, dus mat. De klachten, zoals door de consument omschreven, zijn inherent aan dit type blad. Bij een gepolijste uitvoering zal dat veel minder zijn.   De klacht kan worden opgelost door vervanging van het werkblad door een nieuw blad met een betere oppervlaktebehandeling. Op een vraag van de deskundige heeft de ondernemer aangegeven de kosten daarvan te begroten op om en nabij € 2.500,–, inclusief demontage en montage.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Uit het rapport van de deskundige volgt dat de klachten van de consument inherent zijn aan de aard van het blad. De omstandigheid dat het lastig schoon te maken is en gevoelig voor vlekken, is dus een producteigenschap en geen gebrek van het werkblad. De ondernemer heeft dus gelijk, wanneer hij opmerkt dat het blad vanuit technisch oogpunt in orde is.   Maar deze zaak ziet niet zo zeer op de vraag of de ondernemer een deugdelijk blad heeft geleverd, als wel op de vraag of de consument bij de totstandkoming van de koopovereenkomst heeft gedwaald ten aanzien van bepaalde eigenschappen van het werkblad in deze uitvoering. De commissie is van oordeel dat een dergelijk geval van dwaling zich hier inderdaad voordoet. De commissie acht het de meest aannemelijke gang van zaken dat tijdens het verkoopgesprek inderdaad is gesproken over de kindvriendelijkheid en het gebruiksgemak van de aan te schaffen keuken. Dit volgt bijvoorbeeld uit de omstandigheid dat de consument de oorspronkelijke voorkeur voor bepaalde kastdeurtjes op advies van de ondernemer heeft laten varen in verband met de gevoeligheid voor krassen. De ondernemer heeft die gang van zaken rondom de kastdeurtjes bevestigd. Wat er precies besproken is, valt echter nu niet meer vast te stellen. Wel staat vast – dat volgt alleen al uit het feit dat dit geschil is ontstaan – dat de consument de matte uitvoering van het werkblad niet zou hebben gekocht, wanneer hij op de hoogte was geweest van de consequenties van de keuze voor die uitvoering met betrekking tot het onderhoudsgemak.   Het is nu van tweeën één: óf ook de onderhoudsaspecten van deze uitvoering van het blad zijn aan de orde geweest (zoals de ondernemer zegt), of zij zijn niet besproken (zoals de consument zegt). In het eerste geval moet worden geoordeeld dat de ondernemer de consument kennelijk niet voldoende heeft gewezen op het feit dat een matte uitvoering van het blad tot meer en moeizamer onderhoud zou leiden. Daarvoor had de ondernemer moeten waarschuwen, omdat dit – zoals de ondernemer en de deskundige opmerken – nu juist een producteigenschap is van een gezoet blad. In dat geval neemt de commissie aan dat de ondernemer aan de consument onjuiste of onvoldoende informatie heeft gegeven omtrent de producteigenschappen van dit werkblad.   In het tweede geval is de commissie – uitgaande van het feit dat de consument kindvriendelijkheid en onderhoudsgemak van de keuken in het verkoopgesprek aan de orde heeft gesteld – van oordeel dat de ondernemer de consument essentiële informatie heeft onthouden die, zou zij wel zijn verstrekt, ertoe zou hebben geleid dat de consument van de aankoop van dit type blad zou hebben afgezien.   In beide gevallen bestaat een grond om dwaling aan de zijde van de consument omtrent de producteigenschap "onderhoudsvriendelijkheid" van het werkblad aan te nemen. Dat levert een wilsgebrek op, op grond waarvan tot (partiële) nietigheid van de koopovereenkomst, voor zover het het werkblad betreft, kan worden besloten.   De commissie komt in dat geval tot de navolgende beslissing, die haar vanuit juridisch en praktisch oogpunt als de meest redelijke voorkomt. In de omstandigheid dat niet voor de volle 100% valt vast te stellen wat er precies in het verkoopgesprek is besproken, vindt de commissie aanleiding om een deel van de door de ondernemer geschatte kosten van vervanging van werkblad en achterwand voor rekening van de consument te laten komen. De commissie zal daarom bepalen dat de ondernemer in overleg met en naar keuze van de consument een ander werkblad en een andere achterwand dient te leveren, waarvan de kosten tot een bedrag van maximaal € 3.000,– (inclusief BTW) voor rekening komen van de ondernemer. Voor zover de vervanging meer kosten met zich meebrengt, dienen de meerkosten voor rekening van de consument te blijven.   Mitsdien wordt beslist als na te melden.   Beslissing   De ondernemer voert de volgende werkzaamheden uit: levering en plaatsing van een vervangend werkblad plus bijpassende achterwand in de keuken van de consument, één en ander naar keuze van de consument.   Van de kosten die met de vervanging samenhangen komt een deel, maximaal groot € 3.000,– (inclusief BTW), voor rekening van de ondernemer. Voor zover de kosten van vervanging meer bedragen, komen deze voor rekening van de consument.   Indien een en ander door handelen of nalaten van de ondernemer niet binnen de gestelde termijn is geschied, kan de consument zich weer tot de commissie wenden zonder opnieuw klachtengeld te betalen.   Het door de consument verlangde wordt afgewezen.   Overeenkomstig het reglement van de commissie dient de ondernemer een bedrag van € 125,– te vergoeden aan de consument ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 150,–.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Bouw- en Afbouwmaterialen op 3 april 2008.