Nieuw (continu)rooster van scholen is geen reden om een opvangcontract BSO op te zeggen

De Geschillencommissie




Commissie: Kinderopvang    Categorie: Overeenkomst    Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 131357/131969

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De zoons van de consument worden op maandag door de BSO bij school opgehaald. Door het veranderde rooster van de school zegt de ondernemer de kinderen niet meer op tijd op te kunnen halen. Volgens de consument is dit de plicht van de ondernemer en is er niet genoeg gekeken naar mogelijke oplossingen. De consument eist dat de kinderen alsnog op tijd worden opgehaald bij school en dat het opvangcontract door blijft lopen. Volgens de ondernemer is dit niet mogelijk omdat meerdere scholen over zijn gegaan op een ander rooster, waardoor de kinderen nu in een te kort tijdsbestek moeten worden opgehaald. Er is uitgebreid gekeken naar oplossingen, maar alleen het laten vallen van een aantal scholen werkt volgens de ondernemer. De commissie oordeelt dat de ondernemer niet heeft kunnen bewijzen dat het echt niet mogelijk is om de kinderen op tijd op te halen en dat de mogelijke oplossing niet goed genoeg onderzocht zijn. Daarom wordt de klacht gegrond verklaard en moet de ondernemer het opvangcontract voortzetten en de kinderen van school halen.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft de opzegging van het contract voor buitenschoolse opvang (BSO) per 31 oktober 2021.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De twee zoons van de consument gaan op maandagmiddag naar de BSO van de ondernemer. De school van de zoons heeft een continurooster doorgevoerd, waardoor de eindtijd van de school van 15.30 uur naar 14.30 uur is verschoven.

De consument heeft de ondernemer gevraagd het ophaal moment van haar kinderen op school te wijzigen naar 14.30 uur. De ondernemer stelt niet in staat te zijn de zoons om 14.30 uur bij de school op te halen en heeft daarom het contract opgezegd. De ondernemer heeft, aldus de consument echter onvoldoende naar mogelijke oplossingen gekeken. Zo kan met een nabijgelegen kinderopvang worden afgesproken het vervoer te regelen. Ook zou opvang op een andere dag een mogelijkheid zijn.

In afwachting van een oplossing heeft de consument de zoons de afgelopen tijd telkens 20 minuten op maandagmiddag op school opgevangen totdat de ondernemer ze kon ophalen. Dit is voor de consument niet werkbaar omdat dit tot problemen leidt met werk. De consument heeft zich bij een andere BSO ingeschreven maar er is een wachtlijst en 11 wachtenden gaan voor. Ook bij een andere BSO heeft de consument zich ingeschreven, maar ook dit biedt geen oplossing vanwege eveneens lange wachttijden.

De ondernemer heeft de overeenkomst op 24 september 2021 opgezegd tegen 31 oktober 2021. Opzegging is niet aan de orde. De consument heeft in ieder geval een contract waarbij de zoons op maandag om 15.00 uur worden opgehaald, waaraan de ondernemer zich moet houden. Zolang de consument geen andere oplossing heeft, moet de ondernemer in ieder geval dit contract nakomen.

De consument neemt daarnaast vakantieopvang af. Het verbaast de consument dat beide contracten als geheel zijn opgezegd. De consument wil hoe dan ook de vakantieopvang blijven afnemen.

De consument is van mening dat het bij de zorgplicht van de ondernemer hoort om de organisatie zo in te richten dat de zoons op maandag om 14.30 uur bij de school kunnen worden opgehaald. De consument wil dat het contract dienovereenkomstig gewijzigd wordt. De consument verwijst naar de beslissing van deze commissie van 25 april 2018 tussen partijen waarin de commissie heeft bepaald dat de ondernemer de zoons van de consument op maandag aan het einde van de voor de zoon geldende schooltijd bij de basisschool al ophalen, ten behoeve van de door hem verzorgde BSO, waarbij de ondernemer een marge van tien minuten vóór of na dat einde mag aanhouden. De ondernemer dient hieraan te worden gehouden. De invoering van een continurooster maakt dit niet anders.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Vanaf 27 mei 2021 is er met de ouders gecommuniceerd over het feit dat de meeste scholen hebben gekozen voor een continurooster en dat het voor de ondernemer onmogelijk is om kinderen op zeven scholen op bijna gelijke tijden op te halen en te brengen. Onderzocht is hoeveel kinderen naar welke school gaan, welke scholen gecombineerd kunnen worden in één rit, wat de onderlinge afstand tussen de scholen is en hoeveel medewerkers nodig zijn voor het brengen en halen. Ook is gekeken of met een andere kinderopvangorganisatie de krachten kunnen worden gebundeld om de kinderen samen op te halen.

Op 8 juli 2021 heeft de ondernemer aangegeven dat van een aantal scholen, waaronder die van de zoons van de consument, de kinderen niet meer konden worden opgevangen. De ondernemer heeft alle mogelijkheden onderzocht. Zo is gekeken naar taxivervoer, de rijroute, het ophalen organiseren samen met een andere kinderopvangorganisatie, later ophalen bij school, eigen personeel inzetten, een extra kracht inzetten. Geen van de opties was haalbaar.

Als de ondernemer alle kinderen van de zeven scholen zou blijven opvangen dan zou het vijf medewerkers vragen om de kinderen binnen een half uur op te halen. Dat is niet haalbaar. In overleg met de oudercommissie is daarom besloten om de opvang voor kinderen op vier scholen niet te continueren. De ondernemer is met de ouders van die kinderen in gesprek gegaan.

De ondernemer is door de scholen en de gemeente niet betrokken geweest en heeft evenmin inspraak gehad bij de gewijzigde schooltijden. De school van de zoons van de consument heeft de ondernemer pas in een laat stadium geïnformeerd over het continurooster. Anders scholen hebben dit eerder aangegeven.
Van de school van de zoons van de consument maakten maar drie kinderen gebruik: de twee zoons en één ander kind.

Sinds de vorige beslissing van de commissie heeft de zorgaanbieder het vervoer van de kinderen met moeite kunnen regelen. De omstandigheden waren destijds echter heel anders omdat de scholen meer verschillende eindtijden hanteerden.

De ondernemer kan niet verplicht worden om de kinderen eerder dan om 15.00 uur op te halen. Door de gewijzigde omstandigheden heeft de ondernemer op grond van artikel 8 van de algemene voorwaarden besloten het contract op te zeggen. Er is een redelijke opzegtermijn in acht genomen. Van de ondernemer kan niet worden gevergd om het contract te continueren.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Ter zitting heeft de ondernemer uitgesproken dat indien de consument zelf voor het brengen van de zoons zorgdraagt of het ophaalmoment 15.00 uur blijft, de BSO voor de kinderen van de consument kan worden gecontinueerd. De consument heeft de wens uitgesproken dat – ook als de ondernemer niet wordt verplicht het ophalen van de zoons om 14.30 uur te verzorgen – de BSO bij de ondernemer wordt voortgezet. De opzegging van het contract tegen 31 oktober 2021 is dan ook niet meer aan de orde.
Daarnaast is ter zitting gebleken dat de consument geen contract heeft afgesloten voor vakantieopvang, maar per vakantie een aanvraag voor opvang doet. De ondernemer heeft aangegeven dat de consument ook zonder BSO-contract vakantieopvang kan afnemen. Indien de vakantieopvang zes weken voorafgaande aan de vakantieperiode wordt aangevraagd, is een plek gegarandeerd. Wordt de vakantieopvang op een later moment aangevraagd, dan kan de vakantieopvang slechts gegarandeerd worden als er voldoende plaats is. In zoverre is dit onderdeel van het geschil eveneens niet meer aan de orde.

Kern van het geschil is aldus het op maandagmiddag ophalen van de twee zoons bij school.

De commissie heeft op 25 april 2018 bepaald – tenzij partijen met elkaar alsnog anders overeenkomen – dat de ondernemer de zoon van de consument op maandag – en indien de consument te zijner tijd op donderdag en/of vrijdag gebruik gaat maken van de door de ondernemer aangeboden BSO – ook op donderdag en/of vrijdag (telkens) aan het einde van de voor de zoon geldende schooltijd bij de school zal ophalen ten behoeve van de door hem verzorgde BSO, waarbij de ondernemer een marge van tien minuten vóór of na het einde mag aanhouden.

In 2018 was de eindtijd van school 15.30 uur. Nu de school een continurooster heeft ingevoerd is de eindtijd van de school gewijzigd naar 14.30 uur. Dat betekent dat de ondernemer de zoons op maandag dient op te halen binnen een tijdsbestek gelegen van 14.20 tot 14.40 uur.

De commissie is van oordeel dat de ondernemer onvoldoende heeft onderbouwd dat het niet mogelijk is om de zoons van de consument in voornoemd tijdsbestek op te halen. De ondernemer heeft weliswaar gesteld dat hij al het mogelijke heeft geprobeerd om het ophalen mogelijk te maken, maar hij heeft nagelaten dat met stukken te onderbouwen. Daarnaast heeft de commissie nog het volgende overwogen.

De ondernemer verzorgde tot het schooljaar 2021/2022 de BSO voor kinderen van zeven verschillende scholen. Doordat al deze scholen inmiddels hebben gekozen voor een continurooster heeft dit tot gevolg dat de eindtijden van de scholen zijn gewijzigd naar 14.00 uur en 14.30 uur. De ondernemer heeft ervoor gekozen om de BSO niet langer voor kinderen van deze zeven scholen aan te bieden maar om zich te beperken tot slechts drie scholen. Onder meer is afscheid genomen van de school van de zoons van de consument. De ondernemer heeft aangegeven dat de oudercommissie hiermee mondeling heeft ingestemd. Het betreft echter een wijziging met direct effect voor specifieke ouders. Bovendien dient bij wijziging een regeling te worden getroffen voor bestaande klanten. Dat is niet gebeurd. De ondernemer heeft voorts niet inzichtelijk kunnen maken waarom de school van de zoons van de consument is komen te vervallen anders dan dat van die school slechts drie kinderen op de BSO zaten terwijl deze school betrekkelijk dicht bij de BSO ligt. Ook is tijdens de zitting de indruk ontstaan dat de ondernemer kinderen die flexibele opvang genieten voorkeur geeft boven de kinderen die op een vaste dag naar de BSO gaan zoals de zoons van de consument en daarmee het aantal kinderen volgens ondernemer boven de 8 stijgt en bus- of autovervoer daardoor niet meer mogelijk is naar de school van de consument.

Voor het ophalen van de kinderen wordt door de ondernemer gebruik gemaakt van een bus waarin plaats is voor maximaal acht kinderen. Daarnaast rijdt op maandag één medewerkster met haar privé auto naar twee scholen waarbij zij per rit maximaal drie kinderen op kan halen. Op maandag gaan maximaal 11 kinderen naar de BSO. De vraag aan de ondernemer is onvoldoende beantwoord waarom het onmogelijk is om binnen een tijdsbestek van 50 minuten (van 13.50 – 15.40 uur) 11 kinderen op te halen met een bus waarin 8 kinderen en een auto waarin 3 kinderen vervoerd worden.
Dat de ondernemer heeft geprobeerd om met een andere kinderopvangorganisatie de krachten te bundelen om samen het vervoer van de kinderen te regelen is door de consument gemotiveerd weersproken. Van enig overleg tussen de ondernemer en de andere kinderopvangorganisatie blijkt niets uit de overgelegde stukken. Evenmin is gebleken dat het inschakelen van een extra kracht (waarvan de kosten door de ondernemer gesteld worden op minimaal drie uur van € 25,– per uur, ofwel € 75,– onmogelijk is. Een andere optie zou zijn taxivervoer. Ook lijkt het mogelijk de bus of auto dichtbij school te plaatsen om de kinderen te halen, of daar nadere afspraken met de gemeente over te maken. Evenmin is gebleken dat het om bedrijfseconomische redenen niet mogelijk is om dit vervoer van school naar de BSO te organiseren.

Nu niet afdoende is gebleken dat de ondernemer het vervoer van de school naar de BSO niet kan organiseren, dient het belang van de consument bij het ophalen van de zoons bij de school zwaarder te wegen dan de belangen van de ondernemer. Beide ouders zijn op maandag werkzaam (reden waarom zij op die dag van BSO gebruik maken) en moeten op dit moment de zoons bij school opvangen tot 15.00 uur. Dat is op langere termijn niet houdbaar.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. De commissie zal bepalen dat de ondernemer de zoons van de consument op maandag aan het einde van de voor de zoons geldende schooltijd bij de school zal ophalen ten behoeve van de door de ondernemer verzorgde BSO.

Het reglement van de commissie bepaalt dat indien de klacht van de consument door de commissie geheel of gedeeltelijk gegrond wordt bevonden, in het bindend advies tevens wordt bepaald, dat de ondernemer aan de consument het door deze betaalde klachtengeld geheel of gedeeltelijk moet vergoeden. Nu in dit geval sprake is van een gegrondbevinding, zal de commissie uitvoering geven aan deze bepaling.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:

– verklaart de klacht van de consument gegrond;
– bepaalt – tenzij partijen met elkaar alsnog anders overeenkomen – dat de ondernemer de zoons van de consument op maandag – en indien de consument te zijner tijd op donderdag en/of vrijdag gebruik gaat maken van de door de ondernemer aangeboden BSO – ook op donderdag en/of vrijdag (telkens) aan het einde van de voor de zoons geldende schooltijd bij de basisschool de Westhoek te Oosterhout zal ophalen ten behoeve van de door hem verzorgde BSO, waarbij de ondernemer een marge van tien minuten vóór of na dat einde mag aanhouden;
– bepaalt dat de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, mevrouw drs. J.W. Rutjens MPA, mevrouw mr. E.E. Aberson, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. L. Kramer, secretaris, op 14 oktober 2021.