Notaris als executeur van nalatenschap. Commissie is niet gebleken dat de notaris gesprekken met een van de erfgenamen heeft gevoerd die geen enkele relatie hadden met de nalatenschap.

  • Home >>
  • Notariaat >>
De Geschillencommissie




Commissie: Notariaat    Categorie: Kwaliteit dienstverlening    Jaartal: 2016
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 96157

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de kwaliteit van dienstverlening.

Standpunt van de cliënte

Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt de klacht op het volgende neer.

1. De notaris heeft verzuimd (tijdig) een lening terug te vorderen die een van de erfgenamen (broer W.) met de overledene had gesloten en heeft verzuimd hierover rente te vorderen.
2. De notaris voert in zijn afrekening kosten van de gesprekken met een erfgenaam (broer W.) op terwijl die gesprekken (althans gedeeltelijk) betrekking hadden op andere zaken c.q. zijn relatie met die erfgenaam.

De cliënte vordert in redelijkheid en billijkheid een schadevergoeding bestaande uit de misgelopen rente, correctie van de ten onrechte gedeclareerde uren en schadevergoeding voor geleden emotionele schade.

Ter zitting heeft de cliënte verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

Er is geen bewijs dat de notaris überhaupt aan broer W. gevraagd heeft om de lening tijdig terug te betalen en daarna om rente te betalen. De notaris had daartoe een poging moeten doen. Cliënte deed de administratie van de overledene de laatste jaren. Broer W. betaalde gewoon rente tot aan datum overlijden van moeder. Dat hij geen rente verschuldigd zou zijn, is nergens op gebaseerd.

De hoogte van de rente zou 3% moeten zijn, dat is de wettelijke rente. Dat heeft broer P. ook betaald. De cliënte erkent dat er een rentevergoeding tegen 1% in de verdeling is meegenomen. De cliënte dacht dat broer W. dat bedrag had voldaan. Zij hoort de notaris opmerken dat dit door diens kantoor is betaald. De klacht van cliënte is dat broer W. een rentevergoeding van 3% moet betalen. Zij vordert dus het verschil tussen 1% en 3%.

De notaris stelt dat drie van de acht erfgenamen het verschil in rente niet wilden incasseren in verband met de hoge kosten. De cliënte vraagt zich af op welke kosten de notaris doelt. De klacht speelde al voordat er van kosten sprake was. De notaris heeft niets gedaan.

Er liep ook een procedure bij de Kamer voor het Notariaat. Daar heeft de notaris een waarschuwing gekregen.

Met het aanbod van de notaris om tegen vergoeding alsnog actie te ondernemen was de cliënte niet (eerder) bekend. De commissie wijst de cliënte op de brief van de notaris van 19 juni 2015. De cliënte
verklaart ter zitting hiertoe bereid te zijn en ook dat zij een voorschot zou willen voldoen.

De teveel in rekening gebrachte uren hebben betrekking op contactmomenten tussen broer W. en de notaris die naar redelijkheid niet voor rekening van de boedel mogen komen. Deze gesprekken gingen o.a. over het testament van vader. De notaris heeft hierover zelfs brieven gestuurd. Broer W. was onterfd en had afgezien van zijn legitieme portie. Cliënte heeft de stukken erbij moeten zoeken en heeft aangetoond dat broer W. zelf had afgezien van de legitieme portie en zij heeft de notaris geïnformeerd. Dit speelde al meer dan vijf jaar geleden en was niet meer relevant. Ook heeft de notaris teveel tijd gestoken in bijvoorbeeld de inbreng van goederen.

De cliënte vordert vergoeding van emotionele schade met als basis de trage afwikkeling van de nalatenschap door de notaris. De cliënte heeft veel zorgen gehad rondom haar moeder in de laatste week en de periode daarvoor. Het testament van moeder had er nooit mogen zijn. Dit heeft broer W. allemaal voorbereid. De notaris heeft moeder hierover nimmer gesproken. Deze klacht speelt als zodanig in deze procedure niet, maar wel bij de Kamer. Daartegen loopt nu hoger beroep.

Standpunt van de notaris

Voor het standpunt van de notaris verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het verweer op het volgende neer.

Het innen van rente is niet verzuimd en ook niet geweigerd. De betreffende erfgenaam gaf te kennen een afspraak te hebben dat er geen rente zou worden geïnd. Drie (van de acht) erfgenamen gaven aan dat zij liever zagen dat de rente niet meer werd geïnd en dat de nalatenschap werd afgewikkeld.

De notaris heeft per abuis 10 uur te weinig in rekening gebracht. Dit heeft hij niet alsnog gedaan.

De notaris heeft besprekingen gevoerd met een van de erfgenamen in relatie tot de afwikkeling van de nalatenschap en niet over iets anders. Ook als een erfgenaam wat meer tijd vraagt dan de anderen is het gebruikelijk dat dit over alle erfgenamen wordt verdeeld.

Ter zitting heeft de notaris verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

De notaris heeft telefonisch overleg gehad met broer W. De notaris heeft een afweging gemaakt in het belang van de boedel. Of en hoe de notaris dit heeft gedeeld met de erfgenamen, weet de notaris niet meer precies. Het staat hem bij dat hij hierover wel met cliënte heeft gesproken. Zij trad (toen nog) op als woordvoerder voor de andere erfgenamen.

De hoogte van de rente is 1%. Deze hoogte is gebaseerd op de rente die banken thans hanteren. Deze rente is in de verdeling meegenomen. Dit bedrag is door kantoor betaald en niet door broer W.

Broer W. kon binnen vijf jaar nog zijn legitieme portie claimen. Dat zou dan als schuld gelden in de afwikkeling van de nalatenschap van moeder. De notaris heeft terecht hierover bij cliënte navraag gedaan.

Het testament van moeder is rechtsgeldig en op haar initiatief gewijzigd. Het initiatief tot wijziging lag bij moeder. Cliënte was geen partij bij dat testament. Als broer W. hier onjuist heeft gehandeld, dan moet cliënte bij broer W. zijn voor een schadevergoeding. In relatie tot zijn handelen als notaris is er geen causaal verband. Bovendien kan cliënte niet twee keer procederen inzake dezelfde klacht. Er lopen in totaal vier procedures die cliënte tegen de notaris heeft aangespannen.

Beoordeling van het geschil

Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.

De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de notaris hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris.

De notaris heeft werkzaamheden verricht in zijn hoedanigheid als executeur van het testament van de moeder van de cliënte. Voor de commissie is voldoende komen vast te staan dat de notaris broer W. heeft aangesproken op betaling van de rente en dat broer W. dat heeft geweigerd. Het oordeel van de notaris om geen verdere actie hierop te ondernemen, is gelet op het financieel belang in kwestie niet onbegrijpelijk. Dit geldt temeer nu de notaris bleek dat drie van de erfgenamen in ieder geval geen procedure wilden vanwege de (hoge) kosten. Eén erfgenaam kan naar het oordeel van de commissie niet afdwingen dat de notaris als executeur verdere (rechts)maatregelen treft.

De notaris heeft als executeur goed gehandeld op dit punt. De notaris heeft de boedel gecompenseerd door een rentevergoeding van 1% in de verdeling op te nemen. Eventuele onvrede over het handelen van broer W. in het verleden is geen richtsnoer voor het handelen van de notaris als executeur. Dit klachtonderdeel acht de commissie ongegrond.

Inzake de klacht over de teveel bestede uren merkt de commissie op dat haar niet is gebleken dat de notaris gesprekken met broer W. heeft gevoerd die geen enkele relatie hadden met de nalatenschap. Sterker nog, de kwestie inzake de legitieme portie had wel degelijk een koppeling met de nalatenschap want had immers van invloed kunnen zijn op de verdeling van de boedel in verband met een mogelijk schuld vanuit de erfenis van vader. De notaris heeft onderzocht of deze vordering verjaard was, omdat de termijn van vijf jaar was verlopen, danwel de verjaring door een (mail)bericht van broer W. kon zijn gestuit. De notaris heeft zorgvuldig gehandeld door dit te onderzoeken. Van meer of andere overschrijding van uren is de commissie niet gebleken.

De commissie is het geheel overziend, van oordeel dat de notaris gehandeld heeft zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris.

Nu de klachten zoals hierboven omschreven ongegrond worden verklaard, komt de commissie aan een beoordeling van de schadevergoeding niet toe. De cliënte vordert ook een schadevergoeding voor emotionele schade. De commissie is van oordeel dat de cliënte deze schade onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt. De schade die zij in het geval als het onderhavige stelt, is bovendien geen vermogensschade, maar heeft het karakter van immateriële schade. Het limitatieve karakter van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek staat, in dit geval, er aan in de weg dat voor zulke nadelen een vergoeding kan worden toegekend.

Nu de klachten van de cliënte ongegrond wordt verklaard is het naar het oordeel van de commissie gerechtvaardigd dat het klachtengeld voor rekening van de cliënte komt. De cliënte heeft het klachtengeld reeds voldaan, zodat de commissie daarover niet meer hoeft te beslissen.

Hetgeen partijen ieder voor zich verder nog naar voren hebben gebracht, behoeft geen verdere bespreking nu dit niet tot een ander oordeel kan leiden.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie wijst de klachten en het meer of anders gevorderde af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Notariaat op 6 november.