
Commissie: Notariaat
Categorie: Declaratie
Jaartal: 2025
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
549859/691659
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Het geschil betrof de kwaliteit van de dienstverlening van de notaris, specifiek rondom een akte van schenking die in 2020 was opgesteld. De cliënte had een bedrag belastingvrij willen schenken aan haar dochter, maar moest uiteindelijk € 4.583,- aan schenkbelasting betalen. De cliënte stelt dat de notaris haar onjuist heeft geadviseerd en eist vergoeding van dit bedrag.
De cliënte betoogt dat de notaris haar verzekerde dat de schenking belastingvrij zou zijn, wat niet het geval bleek. Ze benadrukt dat ze geen schenking zou hebben gedaan als ze wist dat er belasting betaald moest worden. De notaris heeft haar niet gewaarschuwd voor mogelijke schenkbelasting, wat volgens haar een fout is die vergoed moet worden.
De notaris stelt dat hij de akte van schenking opstelde met de vrijstelling voor aankoop van een eigen woning in gedachten, zoals eerder succesvol toegepast bij een schenking aan de zoon van cliënte in 2019. Hij betoogt dat de aanslag schenkbelasting correct was en dat cliënte bezwaar kon indienen, wat zij weigerde. De notaris wijst ook op de voordelen van de schenking, zoals de aankoop van een woning door de dochter en belastingvoordelen voor cliënte. De commissie oordeelt dat de klacht van cliënte gegrond is. De notaris heeft onvoldoende weerlegd dat sprake was van onjuiste advisering. Daarom moet de notaris het bedrag van € 4.583,- aan schenkbelasting vergoeden aan cliënte.
Volledige uitspraak:
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Notariaat (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 7 februari 2025 te Utrecht. Cliënte heeft tijdens die mondelinge behandeling, waar zij digitaal aan heeft deelgenomen, haar standpunt toegelicht. Door de notaris is geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om tijdens de mondelinge behandeling zijn standpunt toe te lichten.
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de kwaliteit van de dienstverlening van de notaris.
Standpunt van cliënte
Voor het standpunt van cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De notaris heeft in 2020 een akte van schenking voor cliënte opgesteld, zodat zij een bedrag belastingvrij kon schenken aan haar dochter, waarbij de notaris verzekerde dat deze schenking belastingvrij zou zijn. Uiteindelijk heeft cliënte alsnog een bedrag van € 4.583,- aan schenkbelasting moeten betalen. Dit omdat de notaris niet op de hoogte was van de regels voor belastingvrij schenken. Cliënte is van mening dat de notaris vanwege de onjuiste advisering dit bedrag aan haar dient te vergoeden.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft cliënte nog aangegeven dat zij geen schenking zou hebben gedaan indien zij van tevoren wist dat dit niet belastingvrij was. Zij had dan naar andere mogelijkheden gekeken. Haar dochter had het geld ook niet echt nodig voor de aankoop van het huis. Cliënte heeft benadrukt dat de notaris haar nimmer heeft gewaarschuwd dat er mogelijk schenkbelasting zou moeten worden betaald. Cliënte gaat er van uit dat een notaris op de hoogte is van wat wel en niet kan. Cliënte had geen vertrouwen meer in de notaris en heeft daarom geen toestemming gegeven voor het indienen van bezwaar tegen de aanslag schenkbelasting.
Standpunt van de notaris
Voor het standpunt van de notaris verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Met het dossier van de schenking aan de zoon van cliënte in 2019, waarbij de gevraagde vrijstelling volledig werd toegekend, in gedachten, heb ik de akte van schenking aan de dochter in 2020 opgesteld. De aanslag schenkbelasting 2020 is correct opgelegd. Tegen die aanslag kon bezwaar worden ingediend, maar dat wilde cliënte niet. Ook is cliënte niet ingegaan op de aangedragen mogelijkheden om de heffing van schenkbelasting over de schenking uit 2020 te voorkomen dan wel terug te draaien. Bovendien zijn er een aantal voordelen verbonden aan de schenking uit 2020. Zo heeft de dochter dankzij de schenking een (eigen) woning kunnen aankopen en zal zij gezien de prijsontwikkeling op de woningmarkt inmiddels tienduizenden euro’s (zo niet meer) overwaarde hebben opgebouwd in deze woning. Daarnaast is door de uitbetaling van € 100.000,- het Box 3 vermogen van cliënte verlaagd, hetgeen jaarlijks belastingvoordeel heeft opgeleverd.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Ontvankelijkheid
Cliënte heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat de belastingaanslag aan haar dochter is opgelegd, maar dat cliënte deze heeft betaald. De cliënte is in haar klacht ontvankelijk. De commissie zal de klacht dan ook inhoudelijk behandelen.
Inhoudelijke beoordeling
De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de notaris hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris. Cliënte verwijt de notaris dat zijn kwaliteit van dienstverlening onder de maat is.
Op 10 september 2020 is een akte van schenking door de notaris gepasseerd. Van de schenking is aangifte schenkbelasting gedaan en een beroep gedaan op de vrijstelling ‘schenking ten behoeve van aankoop eigen woning’. De kern van het geschil betreft de aanslag schenkbelasting die vervolgens aan (de dochter van) cliënte is opgelegd naar aanleiding van die aangifte schenkbelasting. In 2024 is die aanslag schenkbelasting opgelegd, waarbij een vrijstelling is toegepast, maar niet volledig. Niet in geschil is dat deze aanslag onverwacht was.
De commissie is van oordeel dat de notaris het door cliënte gestelde, te weten dat sprake is geweest van een onjuiste advisering, niet dan wel onvoldoende heeft weersproken. Immers, uit de stukken blijkt dat de aanslag onverwacht was en cliënte heeft onweersproken gesteld dat de notaris heeft verzekerd dat de schenking belastingvrij was. Dit leidt tot gegrondverklaring van de klacht. De verwijzing door de notaris naar de fiscale afhandeling van de schenking aan de zoon van de cliënte in 2019 is voor de beslissing in dit geschil niet van belang.
Voorts is de commissie van oordeel dat de notaris het bedrag dat cliënte aan schenkbelasting heeft moeten betalen, dient te vergoeden aan cliënte. De commissie overweegt daartoe als volgt.
De notaris heeft cliënte telefonisch gesproken over het indienen van bezwaar tegen de belastingaanslag en cliënte ook geadviseerd dit te doen. De notaris heeft cliënte vlak daarna schriftelijk bericht om contact met hem op te nemen om alsnog bezwaar in te kunnen dienen. De door de notaris aangedragen oplossingen zijn door cliënte om haar moverende redenen afgewezen. Uit de stukken en de mondelinge behandeling komt naar voren dat deze oplossingen cliënte onvoldoende duidelijk zijn uitgelegd. De commissie acht het dan ook begrijpelijk dat cliënte daarop niet is ingegaan.
Een en ander leidt tot het oordeel dat de notaris het bedrag van € 4.583,- aan cliënte dient te vergoeden.
Tot slot is de commissie van oordeel dat het door cliënte betaalde klachtengeld voor rekening van de notaris dient te komen, nu de klacht van cliënte gegrond wordt verklaard. De notaris dient daarom het door cliënte betaalde klachtengeld van € 77,50 aan cliënte te vergoeden.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
verklaart de klacht van de cliënt gegrond;
bepaalt dat de notaris aan cliënte een bedrag van € 4.583,- dient te betalen; betaling van dit bedrag dient plaats te vinden binnen een termijn van 14 dagen na de verzenddatum van dit bindend advies;
bepaalt dat de notaris aan cliënte het door haar betaalde klachtengeld van € 77,50 vergoedt; betaling van dit bedrag dient plaats te vinden binnen een termijn van 14 dagen na de verzenddatum van dit bindend advies.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Notariaat, bestaande uit de heer mr. A.G.M. Zander, voorzitter, de heer mr. M. de Waal, de heer mr. P. Rijpstra, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. I. van der Kamp, secretaris, op 7 februari 2025.