Notaris heeft persoonlijke eindafrekening niet (tijdig) verstrekt

De Geschillencommissie




Commissie: Notariaat    Categorie: Communicatie / Niet tijdig    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ten dele gegrond   Referentiecode: 190252/195182

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De notaris heeft de nalatenschap van de ex-partner van cliënte afgewikkeld. Cliënte stelt dat de notaris de eindafrekening te laat heeft verstrekt, waardoor schade zou zijn geleden. De notaris stelt weliswaar een e-mailbericht van cliënte over het hoofd te hebben gezien, maar de betaling is door de notaris duidelijk schriftelijk gecommuniceerd. De notaris betwist dat cliënte schade heeft geleden. De commissie is van oordeel dat de notaris, door het niet verstrekken van de verzochte eindafrekening, niet heeft gehandeld zoals mag worden verwacht van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris. De commissie is echter van oordeel dat de cliënte zelf ook een en ander is te verwijten. De klacht is ten dele gegrond.

De uitspraak

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Notariaat (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 17 maart 2023 te Utrecht.

De commissie heeft de behandeling van het geschil op basis van de stukken, zonder mondelinge behandeling, afgedaan.

Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft het niet verstrekken van een ‘persoonlijke eindafrekening’ door de notaris en de schade die de cliënte stelt daardoor te hebben geleden.

Standpunt van de cliënte
Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De notaris heeft de nalatenschap van de ex-partner van de cliënte, die op [datum] is overleden, afgewikkeld. De notaris heeft hiervoor ruim tweeëneenhalf jaar nodig gehad. Gedurende deze periode heeft de cliënte steeds zelf contact met de notaris op moeten nemen, om te informeren naar de (inhoudelijke) stand van zaken en de eventuele vorderingen in de afwikkeling van de nalatenschap. Doordat de cliënte veel water bij de wijn heeft gedaan, is de nalatenschap uiteindelijk afgewikkeld en heeft de notaris een bedrag uitbetaald aan de cliënte.

De cliënte heeft de notaris bij e-mail van 17 december 2019 gevraagd om een eindafrekening. Deze had zij nodig voor haar advocaat. Om recht te hebben op een toevoeging, moest zij namelijk kunnen aantonen dat het bedrag dat zij uit de nalatenschap heeft ontvangen, minder was dan € 12.500,–.

De notaris heeft deze eindafrekening te laat aan de cliënte verstrekt; zij heeft toegegeven dat zij de e-mail van de cliënte over het hoofd heeft gezien. Op rappels van de cliënte en haar advocaat heeft de notaris niet gereageerd. Daardoor heeft de cliënte de kosten van de advocaat ten bedrage van € 9.170,34 zelf moeten betalen.

Voorafgaand aan deze procedure heeft de cliënte de klacht voorgelegd aan de notaris. De notaris heeft bevestigd dat zij haar beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar heeft ingeschakeld. De cliënte heeft daarna echter geen inhoudelijke reactie meer ontvangen.

De cliënte is van mening dat de notaris onzorgvuldig/onprofessioneel heeft gehandeld door haar niet tijdig een eindafrekening te sturen. Zij verzoekt de commissie te bepalen dat de notaris haar voormeld bedrag van € 9.170,34 dient te vergoeden.

Standpunt van de notaris
Voor het standpunt van de notaris verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De cliënte is er uiteindelijk mee akkoord gegaan dat zij een bedrag van € 11.663,35 uit de nalatenschap van haar ex-partner zou ontvangen. De notaris heeft dit bedrag in twee gedeelten aan de cliënte voldaan.

De notaris heeft van de cliënte slechts eenmaal, te weten bij e-mail van 17 december 2019, een verzoek om een persoonlijke eindafrekening ontvangen. Deze e-mail heeft de notaris over het hoofd gezien. Een herhaald verzoek heeft de notaris niet ontvangen.

De cliënte heeft kennelijk gebruik gemaakt van gefinancierde rechtsbijstand bij inschakeling van haar advocaat. Na beëindiging van zijn dossier zal de advocaat de toevoeging bij de Raad voor Rechtsbijstand hebben willen declareren. Daartoe diende de cliënte aan de advocaat door te geven wat zij uit ‘de zaak’ aan gelden heeft ontvangen.

Hoewel de notaris niet direct heeft gereageerd op het verzoek om een eindafrekening, heeft zij de betalingen duidelijk schriftelijk gecommuniceerd aan de cliënte. Het was de eigen verantwoordelijkheid van de cliënte om deze informatie (tijdig) aan haar advocaat te verstrekken. De conclusie lijkt gerechtvaardigd dat de Raad voor Rechtsbijstand de bescheiden inzake de overboeking van de gelden niet, dan wel niet tijdig, heeft ontvangen en dat pas actie is ondernomen nadat de Raad voor Rechtsbijstand de toevoeging kennelijk heeft ingetrokken. Blijkbaar heeft de advocaat bedragen ingevuld die de toevoegingsgrens overstijgen. De notaris kan niet beoordelen of de cliënte uit anderen hoofde – zonder haar tussenkomst en weten – nog gelden uit ‘de zaak’ heeft ontvangen.

De notaris is van mening dat zij niet aansprakelijk is voor de vermeende gevolgen van het niet toesturen van de eindafrekening. Zij ziet niet in op welke wijze zij een beroepsfout heeft gemaakt die in causaal verband staat met door de cliënte gestelde geleden schade. Derhalve wijst zij iedere aansprakelijkheid van de hand.

Beoordeling van het geschil
De commissie overweegt als volgt.

De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de notaris hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris.

Op grond van de stukken staat vast dat de cliënte bij e-mail van 17 december 2019 heeft verzocht om een persoonlijke eindafrekening met betrekking tot de bedragen die zij via de notaris uit de nalatenschap van haar ex-partner had ontvangen.

De cliënte heeft niet, althans onvoldoende weersproken gesteld dat zij deze eindafrekening nodig had voor de Raad voor Rechtsbijstand, om aan te tonen dat het door haar ontvangen bedrag onder de toevoegingsgrens lag, zodat zij in aanmerking zou komen voor gefinancierde rechtsbijstand door haar advocaat. De notaris heeft erkend dat zij niet heeft gereageerd op de e-mail van de cliënte, omdat zij deze over het hoofd heeft gezien.

Uit de stukken blijkt voorts dat de cliënt de notaris op 29 juli 2021 een rappel heeft gestuurd, kennelijk nadat de Raad voor Rechtsbijstand op grond van een resultaatsbeoordeling had besloten de toevoeging in te trekken. Naar het oordeel van de commissie had het op de weg van de cliënte gelegen de notaris ook tussentijds – in de periode tussen 17 december 2019 en 29 juli 2021 – nog te rappelleren. De cliënte stelt weliswaar dat zij dit heeft gedaan, maar zij heeft dit – tegenover de stellige betwisting daarvan door de notaris – niet aangetoond, althans aannemelijk gemaakt. Uit de formulering van de e-mail van 29 juli 2021 blijkt dit niet en de cliënte heeft ook geen eerdere e-mails met rappels overgelegd. Dat de cliënte en/of haar advocaat de notaris telefonisch heeft gerappelleerd, kan de commissie gelet op de betwisting door de notaris niet vaststellen.

De cliënte heeft ook niet uitgelegd waarom zij de e-mails van de notaris van 27 juli 2019 en 17 december 2019 – waaruit kon worden afgeleid welk bedrag de cliënte uit de nalatenschap van haar ex-partner had ontvangen – niet (tijdig) aan de Raad voor Rechtsbijstand heeft doen toekomen.

De commissie leidt uit de ‘Afwijzing mutatieverzoek’ van de Raad voor Rechtsbijstand d.d. 9 augustus 2021 af dat de cliënte heeft verzocht om een herziening van de beslissing om de toevoeging in te trekken, maar dat zij de daarvoor geldende (bezwaar)termijn niet in acht heeft genomen. Dit is niet aan de notaris te verwijten, maar ligt in de risicosfeer van de cliënte en/of haar advocaat.

Het geheel overziende is de commissie van oordeel dat de notaris door het niet verstrekken van de verzochte eindafrekening niet heeft gehandeld zoals mag worden verwacht van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris. In dit opzicht is de klacht van de cliënte daarom gegrond.

Wat er ook zij van de voormelde e-mails van de notaris van 27 juli 2019 en 17 december 2019, de commissie kan zich voorstellen dat de Raad voor Rechtsbijstand voor de resultaatsbeoordeling een (officiële) persoonlijke eindafrekening verlangde en dat het feit dat de cliënte deze niet heeft kunnen verstrekken er mede toe heeft geleid dat de toevoeging is ingetrokken.

De cliënte verlangt een schadevergoeding van € 9.170,34, zijnde het bedrag dat de advocaat haar, na intrekking van de toevoeging, in rekening heeft gebracht. Echter, zoals hiervoor overwogen heeft niet alleen de notaris een fout gemaakt, maar zijn ook de cliënte zelf verwijten te maken. De cliënte had de notaris immers kunnen rappelleren en ook het laten verstrijken van de (bezwaar)termijn kan de notaris niet worden toegerekend. De mate van aansprakelijkheid afwegende, acht de commissie onder de gegeven omstandigheden een schadevergoeding van € 1.500,– redelijk en billijk; zij acht de cliënte hiermee voldoende gecompenseerd.

De commissie ziet voorts aanleiding om te bepalen dat de notaris de cliënte het door haar betaalde klachtengeld dient te vergoeden. Bovendien dient de notaris – overeenkomstig het reglement van de commissie – een bijdrage in de behandelingskosten van de commissie te voldoen.

Hetgeen partijen ieder voor zich verder nog naar voren hebben gebracht, behoeft geen verdere bespreking, nu dat niet tot een ander oordeel kan leiden.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie;

  • verklaart de klacht van de cliënte (deels) gegrond;
  • bepaalt dat de notaris aan de cliënte een schadevergoeding van € 1.500,– dient te betalen;
  • bepaalt dat de notaris aan de cliënt het klachtengeld van € 52,50 dient te vergoeden;
  • bepaalt dat de betaling van voormelde bedragen moet plaatsvinden binnen veertien dagen na verzending van dit bindend advies;
  • bepaalt dat de notaris overeenkomstig het reglement van de commissie behandelingskosten aan de commissie is verschuldigd;
  • wijst het meer of anders verzochte af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Notariaat, bestaande uit de heer mr. A.G.M. Zander, voorzitter, de heer mr. M. de Waal en de heer H.W. Zuur, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. drs. I.M. van Trier, secretaris, op 17 maart 2023.