Commissie: Notariaat
Categorie: Kosten
Jaartal: 2016
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
95352
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de nota van de notaris van 18 september 2014 ten bedrage van € 1.959,20.
De cliënte heeft een bedrag van € 1.100,– niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.
De cliënte heeft op 27 november 2014 de klacht voorgelegd aan de notaris.
Standpunt van de cliënte
De cliënte heeft haar klacht vermeld in het door haar op 29 juni 2015 ingevulde klachtenformulier en de daarbij behorende bijlagen, waarvan de kern – kort en zakelijk – als volgt wordt weergegeven:
Het geschil betreft de nota van 18 september 2014 ten bedrage van € 1.959,20. De cliënte heeft op dit bedrag de door haar betaalde voorschotnota van € 1.100,– in mindering gebracht en dan ook niet meer dan het restant aan de notaris voldaan.
De door de notaris gegeven toelichting op de declaratie werpt niet veel licht op het meningsverschil. De notaris heeft nogal wat uren aan overleg met de zoon van de cliënte opgevoerd. Aan haar zoon leverde de notaris een testament waarvoor de zoon € 611,05 betaalde. De cliënte vraagt zich af hoe de notaris bij zo’n hoge rekening komt.
Ter zitting heeft de cliënte verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De cliënte heeft de toelichting van de notaris ervaren als een soort puzzel. De notaris heeft geen duidelijke uitleg gegeven. De notaris heeft ook nooit aangegeven hoeveel zijn werkzaamheden zouden gaan kosten. De cliënte heeft ook geen specificatie ontvangen van de door de notaris gestelde werk-zaamheden die aan de voorschotnota ten grondslag zouden liggen.
De cliënte stelt dat zij de notaris niets meer verschuldigd is en het in depot gestorte bedrag dient – naar de commissie begrijpt – aan haar te worden terugbetaald.
Standpunt van de notaris
De commissie stelt vast dat de notaris niet op de klacht heeft gereageerd, doch heeft volstaan met te verwijzen naar zijn e-mail aan de cliënte van 29 november 2014.
In de kern komt ‘dit verweer’ van de notaris op de klacht van de cliënt op het volgende neer.
Het betreft geen standaard dossier. De notaris heeft het gesprek met de zoon van de cliënte, dat circa twee en een half uur duurde, niet in rekening gebracht. Dit geldt eveneens voor het voorbeeld testament en de volmacht.
De notaris heeft voor zijn werkzaamheden twee declaraties naar de cliënte verzonden. De voorschotnota van € 1.100,– en de nota van € 1.959,20. De notaris heeft dus € 3.059,20 bij de cliënte in rekening gebracht. Beide nota’s dienen door de cliënte te worden voldaan.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het
volgende.
De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de notaris hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris.
Tussen partijen staat vast dat de notaris de cliënte twee nota’s heeft verzonden: een voorschotnota ten bedrage van € 1.100,– en een eindnota ten bedrage van € 1.959,20.
Ingevolge artikel 10 van de Verordening beroeps- en gedragsregels 2011 dient de notaris de cliënte tijdig en duidelijk voor te lichten over de financiële consequenties van zijn inschakeling. Naar het oordeel van de commissie heeft de notaris niet aan de in artikel 10 genoemde vereisten voldaan. De notaris heeft zijn uurtarief niet kenbaar gemaakt en evenmin een opdrachtbevestiging naar de cliënte verzonden. Voorts heeft hij niet aangegeven welke werkzaamheden hij voor de cliënte zou gaan verrichten.
De notaris stelt dat de cliënte beide declaraties dient te voldoen en hij heeft daarbij volstaan met verwijzing naar zijn e-mail van 29 november 2014. Die e-mail bevat echter geen deugdelijk overzicht van de door de notaris verrichte werkzaamheden met een urenverantwoording en is, naar het oordeel van de commissie terecht, door de cliënte ervaren als een puzzel. De notaris heeft voorts niet aangegeven welke werkzaamheden hij voor de voorschotnota heeft verricht. Ook de definitieve nota is niet gespecificeerd middels een overzicht van de door hem verrichte werkzaamheden. De notaris is daartoe ook niet overgegaan nadat de cliënte hierom had verzocht.
Nu een inzichtelijke onderbouwing en verantwoording van de beide nota’s ontbreekt, moet de commissie het begrip "voorschotnota" volgens het normale taalgebruik opvatten als een voorschot op de eindnota, die aldus dan ook op de eindnota in mindering had moeten worden gebracht.
Mede gelet op hetgeen de commissie hiervoor heeft overwogen heeft de notaris naar het oordeel van de commissie niet gehandeld zoals verwacht macht worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris.
Dat de cliënte meer verschuldigd zou zijn dan hetgeen resteert na aftrek van het voorschot van het totaalbedrag van de eind nota, is niet komen vast te staan. Nu in confesso is tussen partijen dat de cliënte dit restant heeft voldaan aan de notaris is de cliënte naar het oordeel van de commissie niets meer aan de notaris verschuldigd.
De klacht van de cliënte is dan ook gegrond. Het in depot gestorte bedrag zal, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, aan de cliënte worden geretourneerd.
Nu de klacht van de cliënte gegrond wordt verklaard, ziet de commissie daarin aanleiding de notaris te veroordelen tot een vergoeding van het klachtengeld dat de cliënte aan de commissie heeft voldaan, te weten een bedrag van € 77,50. Bovendien dient de notaris – overeenkomstig het reglement van de commissie – een bijdrage in de behandelingskosten te voldoen.
Gezien het vorenstaande dient als volgt te worden beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de cliënte gegrond;
– bepaalt dat de cliënte in deze niets meer aan de notaris verschuldigd is;
– bepaalt dat de notaris aan de cliënte een bedrag van € 77,50 verschuldigd is;
– bepaalt dat het door de commissie van de cliënte ontvangen depot van € 1.100,– op de rekening van de cliënte zal worden teruggestort;
– bepaalt dat de notaris aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag van € 115,– verschuldigd is;
– wijst het meer of anders verzochte af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Notariaat op 13 oktober 2015.