Commissie: Notariaat
Categorie: (On) zorgvuldigheid / Zorgplicht
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
203210/211511
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak?
De notaris heeft toen ook een gesprek gehad met de cliënte en haar halfbroer over de verdeling van de opbrengst uit die verkoop op basis van de verklaring van erfrecht die door een andere notaris was afgegeven. Tijdens het regelen van de erfbelasting, kwam de adviseur van de cliënte erachter dat haar kindsdeel van moederskant verrekend had moeten worden. Op de factuur van de notaris staat onder ‘Diversen meerwerk’ aangegeven ‘onderzoek nalatenschap’. Er is geen sprake van meerwerk. De cliënte is van mening dat de notaris dit beter had moeten uitzoeken. Samengevat stelt de notaris juist te hebben gehandeld op grond van de gevraagde dienstverlening, de beschikbare informatie en verzoeken van de cliënte en haar halfbroer. De cliënte heeft er samen met haar halfbroer voor gekozen bij een andere notaris de verklaring van erfrecht te laten opstellen. Wat zij daar wel of niet heeft begrepen of te kennen heeft gegeven, is de notaris niet bekend. De notaris heeft gehandeld, zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelende notaris verwacht mag worden. Niet is aangetoond dat de notaris is tekortgeschoten in de op hem rustende zorgplicht. De klacht is ongegrond.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Notariaat (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 25 juli 2023.
De commissie heeft de behandeling van het geschil op basis van de stukken, zonder mondelinge behandeling, afgedaan.
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de kwaliteit van dienstverlening van de notaris.
Standpunt van de cliënte
Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Na het overlijden van de vader van de cliënte in 2021, heeft zij samen met haar halfbroer het huis van hun vader verkocht. Zoals te doen gebruikelijk hebben de kopers van het huis de notaris aangewezen die de levering zou verzorgen. De notaris heeft toen ook een gesprek gehad met de cliënte en haar halfbroer over de verdeling van de opbrengst uit die verkoop op basis van de verklaring van erfrecht die door een andere notaris was afgegeven. Tijdens het regelen van de erfbelasting, kwam de adviseur van de cliënte erachter dat haar kindsdeel van moederskant verrekend had moeten worden. De notaris geeft in een verklaring aan dat de cliënte en haar halfbroer als erfgenamen de boedelafwikkeling zelf moeten regelen. Op de factuur van de notaris staat onder ‘Diversen meerwerk’ aangegeven ‘onderzoek nalatenschap’. De cliënte vraagt zich af wat de notaris extra heeft moeten doen. De notaris heeft de verklaring van erfrecht immers gekregen van de notaris die dit heeft opgesteld alsmede de testamenten van de ouders van de cliënte, die zij zelf naar het kantoor heeft gebracht. Er is derhalve geen sprake van meerwerk. De cliënte is van mening dat de notaris dit beter had moeten uitzoeken. Tijdens telefonische gesprekken met de assistent van de notaris, is wel degelijk ter sprake gekomen dat de moeder van de cliënte de stiefmoeder van haar halfbroer was.
Standpunt van de notaris
Voor het standpunt van de notaris verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De notaris is op verzoek van de kopers van de woning, waarbij de cliënte en haar halfbroer als de verkopende partij fungeerden, aangezocht voor de levering. Bij de verkopende partij en de makelaar is een verklaring van erfrecht opgevraagd inzake de nalatenschap van vader, testament en akte van overlijden van moeder van de cliënte. Uit deze stukken blijkt de beschikkingsbevoegdheid van de cliënte en haar halfbroer. Uit de conclusie van de verklaring van erfrecht blijkt dat de cliënte en haar halfbroer in hun hoedanigheid van erfgenamen van de overledene samen bevoegd zijn de goederen die behoren tot de nalatenschap van de overledene te beheren en daarover te beschikken en zij bevoegd zijn de ten laste van de nalatenschap komende schulden te voldoen.
Op grond hiervan stond ook vast dat zij bevoegd waren ten aanzien van de levering van de woning en de verkoopopbrengst te ontvangen. De notaris betwist dat de cliënte nooit heeft geweten dat de verdeling van de nalatenschap een taak is van de erfgenamen. Zij heeft acht dagen voorafgaand aan de passeerafspraak de conceptstukken ontvangen en ook de nota van afrekening. Daarop is het te ontvangen bedrag vanuit de verkoop van de woning verdeeld in ieder de helft op grond van de informatie uit de verklaring van erfrecht. Tijdens het ondertekenen van de leveringsakte hebben de cliënte en haar halfbroer beiden de nota van afrekening ondertekend. De cliënte heeft voorafgaand aan de overdracht niet gemeld dat er een vordering bestond die inmiddels opeisbaar was noch dat deze vordering verrekend had moeten worden bij uitbetaling van de verkoopopbrengst. De notaris heeft in een telefoongesprek met de cliënte naar aanleiding van de aanslag erfbelasting aangegeven dat zij kennelijk een vordering heeft op haar halfbroer, aangezien haar kindsdeel door de gedane verdeling niet teniet is gegaan.
Concluderend stelt de notaris juist te hebben gehandeld op grond van de gevraagde dienstverlening, de beschikbare informatie en verzoeken van de cliënte en haar halfbroer. De cliënte heeft er samen met haar halfbroer voor gekozen bij een andere notaris de verklaring van erfrecht te laten opstellen. Wat zij daar wel of niet heeft begrepen of te kennen heeft gegeven, is de notaris niet bekend.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de notaris hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris.
Vaststaat dat de notaris door de koper(s) is ingeschakeld voor de levering van de woning, waarbij de cliënte en haar halfbroer de verkopende partij waren. Niet gebleken is dat de notaris ook was belast met de afwikkeling van de nalatenschap. Het verstrekken van de verklaring van erfrecht – opgemaakt door een andere notaris die daartoe het vereiste onderzoek moet hebben verricht – en testamenten aan de notaris diende enkel om de beschikkingsbevoegdheid van de verkopers vast te stellen alsmede verdeling van de opbrengst uit die verkoop.
De notaris mocht vertrouwen op deze door die andere notaris opgemaakte verklaring van erfrecht. Op basis van deze verklaring bleek dat de cliënte en haar halfbroer ieder de helft van de nalatenschap toekwam. De notaris heeft op grond van de aan hem verstrekte informatie conform de opdracht de levering van de woning afgehandeld en de opbrengst op basis van de verklaring van erfrecht verdeeld tussen de cliënte en haar halfbroer. Deze verdeling alsmede de vermelding meerwerk nalatenschap staat ook vermeld op de nota van afrekening welke door de cliënte en haar halfbroer voor akkoord is getekend. De notaris heeft gehandeld, zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelende notaris verwacht mag worden. Niet is aangetoond dat de notaris is tekortgeschoten in de op hem rustende zorgplicht. De klacht is ongegrond.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht ongegrond.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Notariaat, bestaande uit de heer mr. N. Schaar, voorzitter, de heer mr. M. de Waal, de heer H.W. Zuur, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. M. Gardenier, secretaris, op 25 juli 2023.