Notaris schoot tekort in controle toepasselijk recht, maar schade niet aangetoond

De Geschillencommissie




Commissie: Notariaat    Categorie: (On)zorgvuldigheid    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: Bindend Advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 244810/421493

De uitspraak:

Waar gaat het over?

De cliënt diende een klacht in tegen een voormalig notaris van het kantoor, omdat in een leveringsakte ten onrechte was vermeld dat Nederlands recht van toepassing was op zijn huwelijksvermogensregime, terwijl dit Pools recht had moeten zijn. Deze fout leidde ertoe dat een verklaring over een inbreng van € 20.000 door zijn ex-echtgenote bij de echtscheiding werd geïnterpreteerd als bindend, waardoor de cliënt naar eigen zeggen € 10.000 misliep en bovendien € 5.000 aan proceskosten moest maken. Hij stelde dat hij als leek en met een taalbarrière mocht vertrouwen op de deskundigheid van de notaris, die volgens hem had moeten controleren of de verklaring van zijn ex-echtgenote klopte.
Het kantoor erkende dat de vermelding van het toepasselijke recht onjuist was, maar betwistte dat dit tot schade had geleid. De commissie oordeelde dat de notaris inderdaad niet had mogen afgaan op de mededeling van de ex-echtgenote zonder zelf onderzoek te doen. Daarmee handelde hij niet zoals van een redelijk handelend notaris mag worden verwacht. De klacht werd daarom gegrond verklaard. De gevraagde schadevergoeding werd echter afgewezen, omdat de cliënt onvoldoende had onderbouwd dat hij daadwerkelijk schade had geleden en dat deze rechtstreeks voortvloeide uit de fout van de notaris. Wel moet de notaris het klachtengeld van € 102,50 vergoeden.

Volledige

in het geschil tussen

[naam] wonende te [plaatsnaam]

(hierna te noemen: de cliënt)

en
[notariskantoor], gevestigd te [plaats] hierna te noemen: het kantoor).

Behandeling van het geschil

De Geschillencommissie Notariaat (verder te noemen: de commissie) heeft bij tussenadvies d.d. 27 september 2024 de cliënt ontvankelijk verklaard in zijn klacht. De inhoud van dit tussenadvies moet als hier ingevoegd worden beschouwd.

De voortzetting van de behandeling heeft plaatsgevonden op 25 februari 2025 te Den Haag.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht. De cliënt is digitaal ter zitting verschenen. Namens het kantoor was [naam] aanwezig.

Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de kwaliteit van dienstverlening van een voormalig notaris van het kantoor, waardoor de cliënt stelt schade te hebben geleden.

Standpunt van de cliënt

Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en naar voormeld tussenadvies. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Een notaris die bij het kantoor werkzaam is geweest (hierna te noemen: de notaris) heeft een akte opgesteld. De cliënt is van mening dat hij heeft mogen vertrouwen op het standpunt van de notaris dat Nederlands recht van toepassing was op zijn huwelijksvermogensregime. Om die reden was er voor hem geen enkele noodzaak om een door zijn voormalige echtgenote aangedragen passage over haar inbreng in de echtelijke woning, die de notaris in de door hem opgestelde akte heeft opgenomen, op juistheid (of juridische consequenties) te onderzoeken. Bij de cliënt ontbrak juridische kennis en was bovendien sprake van een taalbarrière. Mede gelet daarop had van de notaris verwacht mogen worden dat de uitlating van de ex-echtgenote van de cliënt door hem op waarheid werd onderzocht. Dat is echter niet gebeurd.

De betreffende passage is vervolgens bij de echtscheiding van de cliënt de directe aanleiding geweest voor de rechtbank om te bepalen dat een bedrag van € 20.000,– niet voor verdeling in aanmerking kwam.

De cliënt heeft schade geleden door het handelen van de notaris. Hij zou nimmer ingestemd hebben met de opname van de betreffende passage, als hij had kunnen vermoeden dat daarvan het gevolg zou zijn dat hij het bedrag van € 20.000,– zou moeten terugbetalen aan zijn ex-echtgenote en hij dus € 10.000,– minder zou ontvangen uit de opbrengst van de woning.
Er had niet over dit aspect geprocedeerd hoeven worden als de cliënt destijds door de notaris goed zou zijn voorgelicht. Hierdoor heeft de cliënt ook allerlei aanvullende procedurekosten moeten maken ten bedrage van ten minste € 5.000,–.

De cliënt verzoekt de commissie hem een schadevergoeding van € 15.000,– toe te kennen.

Standpunt van het kantoor

Voor het standpunt van het kantoor verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en naar voormeld tussenadvies.

Het kantoor stelt zich – kort gezegd – op het standpunt dat de in de akte opgenomen passage bij de cliënt weliswaar tot de veronderstelling heeft geleid dat Nederlands recht van toepassing zou zijn, maar dat er geen schade is. Mocht de commissie anders oordelen, dan is het kantoor van mening dat de schade dan niet veroorzaakt is door de akte.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de notaris hanteert dat deze heeft gehandeld zoals mag worden verwacht van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris.

De commissie stelt vast dat in de akte van levering van 15 november 2011, die de notaris heeft opgesteld, is vermeld:

“Partijen wensen nog te verklaren dat [naam ex-echtgenote van de cliënt] terzake de aankoop van de woning een bedrag van twintig duizend euro (€ 20.000,–) aan eigen middelen heeft ingebracht. Aangezien partijen in de wettelijke gemeenschap van goederen met elkander zijn gehuwd heeft deze verklaring wat betreft het Nederlandse vermogensrecht geen gevolg”.
Het kantoor heeft erkend dat in de akte ten onrechte staat vermeld dat Nederlands recht op het huwelijksvermogensregime van toepassing is. Dit had Pools recht moeten zijn.

De cliënt heeft ter zitting verklaard dat voormelde passage op verzoek van zijn ex-echtgenote in de akte is opgenomen, dat zij aan de notaris te kennen heeft gegeven dat Nederlands recht van toepassing was en dat de notaris dit heeft gevolgd. Namens het kantoor is dit onvoldoende weersproken.

De commissie is van oordeel dat de notaris niet zonder meer op de uitlatingen van de ex-echtgenote had mogen afgaan en dat het op zijn weg had gelegen om zelf te onderzoeken welk recht van toepassing was, alvorens een en ander in de akte op te nemen.

Door dit na te laten, heeft de notaris naar het oordeel van de commissie niet gehandeld zoals mag worden verwacht van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris.

Dit betekent dat de klacht van de cliënt gegrond is.

De commissie zal echter de door de cliënt verzochte schadevergoeding voor het volgens hem misgelopen bedrag van € 10.000,– en de proceskosten van € 5.000,– afwijzen. De cliënt heeft zijn beweerdelijk geleden schade onvoldoende onderbouwd. Bovendien is het causaal verband tussen het handelen en/of nalaten van de notaris en de vermeende schade niet komen vast te staan.

De commissie kan niet vaststellen wat de rechtbank zou hebben beslist als de akte wel juist was geweest. De cliënt heeft voorts niet aangetoond dat de proceskosten uitsluitend zijn veroorzaakt door de onjuiste vermelding in de akte.

Nu de klacht van de cliënt gegrond wordt verklaard als hiervoor vermeld, ziet de commissie daarin aanleiding de notaris te veroordelen tot vergoeding van het door de cliënt betaalde klachtengeld van
€ 102,50.
Bovendien dient de notaris – overeenkomstig het reglement van de commissie – een bijdrage in de behandelingskosten van de commissie te voldoen.

Hetgeen partijen ieder voor zich verder nog naar voren hebben gebracht, behoeft geen verdere bespreking, nu dat niet tot een ander oordeel kan leiden
Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie:

 

–        verklaart de klacht van de cliënt gegrond;

 

–        bepaalt dat de notaris het klachtengeld van € 102,50 aan de cliënt moet vergoeden. Betaling dient plaats te vinden binnen veertien dagen na verzending van dit bindend advies;

 

–        bepaalt dat de notaris overeenkomstig het reglement van de commissie behandelingskosten aan de commissie verschuldigd;

 

–        wijst af het meer of anders verzochte.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Notariaat, bestaande uit de heer mr. N. Schaar, voorzitter, mevrouw mr. B. van Dis en de heer H.W. Zuur, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. drs. I.M. van Trier, secretaris, op 25 februari 2025.

Print/PDF