Commissie: Notariaat
Categorie: Kwaliteit dienstverlening
Jaartal: 2017
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
105042
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft het handelen van de notaris en de hoogte van de declaratie.
De cliënt heeft een bedrag van € 1.334,27 onbetaald gelaten en dit bedrag bij de commissie in depot gestort.
Standpunt van de cliënte
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt de klacht, zoals ook ter zitting nader toegelicht, op het volgende neer.
De cliënt wenste een kleine aanpassing van zijn testament uit 2007 en is daarvoor naar de notaris gestapt. Het eerdere testament was opgemaakt door de voorganger van de notaris en de cliënt had vertrouwen in het kantoor. De wens van de cliënt was dat zijn dochters de zaken zouden kunnen afhandelen in het geval hij als eerste zou komen te overlijden en zijn vrouw onbekwaam zou zijn door ziekte. Door de notaris is er vervolgens op aangedrongen het door hem opgestelde nieuwe testament te accepteren dat te uitgebreid en te moeilijk te begrijpen was en niet voldeed aan de wens van de cliënt. De cliënt heeft meerdere malen aangegeven het nieuwe testament niet te accepteren en daarvoor ook niet te willen betalen. Hij heeft € 150,– betaald aan de notaris in verband met het antwoord van de notaris in de e-mail van 13 juni 2016. Hij achtte dit een genoegzame vergoeding voor de door de notaris verrichte werkzaamheden. Daarnaast is er door de cliënt geen opdrachtformulier ondertekend en is hij niet geïnformeerd over de werkwijze van de notaris en de te hanteren prijzen. Ook reageerde de notaris niet op diverse e-mails, hield hij zich niet aan afspraken omtrent het geven van uitleg en gaf hij geen advies over andere wijzigingsmogelijkheden.
Cliënt verzoekt de commissie in redelijkheid en billijkheid een vergoeding vast te stellen. Hij verzoekt om een bedrag van € 500,–.
Standpunt van de notaris
Voor het standpunt van de notaris verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het verweer, zoals ook ter zitting nader toegelicht, op het volgende neer.
De notaris bestrijdt dat hij geen goed advies zou hebben gegeven en dat zijn werkzaamheden overbodig zouden zijn geweest. Hij ontkent dat hij niet in het belang van de cliënt zou hebben gehandeld. De cliënt kwam op het kantoor van de notaris voor een bespreking van het bestaande testament. Zijn gedachte was dat er slechts een kleine wijziging in het testament diende plaats te vinden. Zijn dochters moesten in staat worden gesteld de zaken bij zijn overlijden te regelen. Na lezing van het testament uit 2007 heeft de notaris geadviseerd het testament naar de huidige wet- en regelgeving aan te passen, welk advies de cliënt niet ter hand heeft genomen. Het door de notaris opgestelde concept testament is door de cliënt niet geaccepteerd. De notaris stelt vanuit de zorgplicht die een notaris dient te betrachten te hebben gehandeld. Hij wilde voorkomen dat de cliënt dan wel de dochters naderhand bij hem langs zouden komen met de mededeling dat het testament uit 2007 niet meer voldoet aan de eisen van deze tijd. Het bestaande testament is een flexibel testament. Deze wijze van testeren is thans geheel anders vorm gegeven omdat door gewijzigde wet- en regelgeving meer mogelijk is geworden. Door de cliënt op een juiste wijze te informeren heeft de notaris in het belang van de cliënt gehandeld. Voor wat betreft het ondertekenen van een opdrachtformulier stelt de notaris dat er wel degelijk een opdracht is gegeven. Dit is op dezelfde wijze gegaan als in 2007.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.
De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de notaris hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris.
Kern van het geschil is dat volgens de cliënt door de notaris onnodig werkzaamheden zijn verricht, waarvoor hem kosten in rekening zijn gebracht, terwijl de notaris van mening is dat deze werkzaamheden wel nodig waren, gelet op de zorgplicht die een notaris heeft vanuit zijn of haar bewakende rol.
De vraag die voorligt aan de commissie is of in dit geval, objectief bezien, het opstellen van een nieuw testament door de notaris noodzakelijk was, gelet op de zorgplicht die op de notaris rust. De commissie is alles overziend van oordeel dat de notaris onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat deze zorgplicht in casu een nieuw testament vereiste. De cliënt is bij de notaris gekomen met een vraag over zijn testament. Hij wenste daarin een kleine wijziging, in die zin dat zijn dochters in staat moesten worden gesteld de zaken bij zijn overlijden te regelen. Hoewel de notaris in het kader van zijn zorgplicht het gesprek met de cliënt aangaat en ook naar andere facetten kijkt, is de notaris in casu te ver doorgeschoten in zijn zorgplicht door een nieuw testament in concept op te stellen. De cliënt wenste immers slechts een kleine wijziging. Gelet hierop is de commissie van oordeel dat de notaris niet alle inspanningen in rekening kan brengen. De klacht zal dan ook deels gegrond worden verklaard. De commissie zal de nota van de notaris naar redelijkheid en billijkheid matigen tot een bedrag van
€ 750,– inclusief BTW en kosten, waarvan reeds € 150,– door de cliënt is voldaan. Hiermee is de cliënt voldoende gecompenseerd. De commissie zal gelet op het voorgaande bepalen dat de rest van het depotbedrag dient te worden teruggestort aan de cliënt.
Nu de klacht van de cliënt deels gegrond wordt verklaard, zal de commissie de notaris veroordelen tot vergoeding van de helft van het klachtengeld, derhalve een bedrag van € 38,75. Bovendien dient de notaris – overeenkomstig het reglement van de commissie – een bijdrage van € 57,50 in de behandelingskosten aan de commissie te voldoen.
Voor zover overige door partijen aangevoerde argumenten c.q. klachten niet zijn besproken, kan daarvan worden afgezien, omdat deze niet tot een andere beslissing kunnen leiden.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de commissie vast komen te staan dat de notaris niet geheel heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris. De door de cliënt gevorderde schadevergoeding wordt echter afgewezen, nu onvoldoende is gebleken dat de cliënt schade heeft geleden door toedoen van de notaris.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De klacht is deels gegrond. Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend. Van het depotbedrag van € 1.334,27 wordt een bedrag van € 734,27 aan de cliënt gerestitueerd en komt een bedrag van € 600,– inclusief BTW en kosten toe aan de notaris.
Overeenkomstig het reglement van de commissie dient de notaris het klachtengeld aan de cliënt, die deze kosten bij voorschot aan de commissie heeft voldaan, ter hoogte van € 38,75 te vergoeden.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de notaris aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag van € 57,50 verschuldigd.
Aldus beslist op 14 december 2016 door de Geschillencommissie Notariaat.