Commissie: Notariaat
Categorie: Kwaliteit dienstverlening
Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
93815
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de uitvoering van de opdracht tot dienstverlening.
De cliënte heeft op 23 februari 2015 de klacht voorgelegd aan de notaris.
Standpunt van de cliënte
Het standpunt van de cliënte luidt in hoofdzaak als volgt.
De notaris heeft onrechtmatig een grosse afgegeven aan haar ex-partner. De cliënte wenst middels het indienen van de klacht te voorkomen dat ook anderen ernstig gedupeerd raken. Daarnaast verlangt zij een in redelijkheid en billijkheid vast te stellen schadevergoeding.
Standpunt van de notaris
Het standpunt van de notaris luidt in hoofdzaak als volgt.
Het is niet aan de notaris om te controleren of partijen zich aan onderling gemaakte afspraken houden. Uit de akte bleek wat de cliënte verschuldigd was en dan levert de akte een executoriale titel op. Artikel 49 van de Wet op het Notarisambt houdt een verplichting in voor de notaris om uit hoofde van zijn ambt bij een akte een grosse van die akte te verstrekken. Een voorafgaand onderzoek door de notaris is niet aan de orde. Het is niet aan de notaris maar aan de rechter om de eventuele (on)rechtmatigheid van een handeling van de betreffende partij te beoordelen.
De notaris is van mening dat de grosse terecht is afgegeven en verzoekt de commissie te bepalen dat de klacht van de cliënte ongegrond is.
Ter zitting heeft de gemachtigde van de notaris verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De notaris heeft een neutrale positie. Als een grosse wordt aangevraagd is het niet aan de notaris om een oordeel te geven over de opeisbaarheid. Dit is aan de rechter voorbehouden.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.
De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de notaris hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris.
De commissie is van oordeel dat de klacht ongegrond is. Artikel 49 van de Wet op het Notarisambt houdt een verplichting in voor de notaris om uit hoofde van zijn ambt bij een akte een grosse van die akte te verstrekken, tenzij bij of krachtens de wet anders is bepaald. Van een andersluidende wettelijke verplichting is de commissie niet gebleken, terwijl ook geen andere redenen zijn gesteld waarom de notaris de grosse niet mocht af te geven. Het vooraf in kennis stellen van de cliënte had mogelijk de positie van de vragende partij kunnen benadelen. Als die vragende partij ten onrechte actie heeft ondernomen die cliënte heeft benadeeld, dan is het – zoals de notaris terecht opmerkt – aan de rechter om de onrechtmatigheid daarvan te toetsen.
Gelet op het vorenstaande is naar het oordeel van de commissie komen vast te staan dat de notaris heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris.
Nu de klacht van de cliënte ongegrond wordt verklaard is het naar het oordeel van de commissie gerechtvaardigd dat het klachtengeld voor rekening van de cliënte komt. De cliënte heeft het klachtengeld reeds voldaan, zodat de commissie daarover niet meer hoeft te beslissen.
Hetgeen partijen ieder voor zich verder nog naar voren hebben gebracht, behoeft geen verdere bespreking nu dit niet tot een ander oordeel kan leiden.
Derhalve dient als volgt te worden beslist.
Beslissing
De commissie wijst de klacht af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Notariaat, op 3 juni 2015.