
Commissie: Telecommunicatiediensten
Categorie: Schadevergoeding
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
133870/153989
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De klacht gaat erover dat de consument extra vrij heeft moeten nemen van zijn werk, omwille van een administratieve fout van de provider bij de overstap naar een nieuw contract. De consument wenst hiervoor een schadevergoeding. De ondernemer betwist dat de consument daadwerkelijk deze schade heeft geleden. Volgens de ondernemer had de consument ook thuis kunnen werken. De commissie stelt vast dat de overeenkomst niet correct is nagekomen. De commissie stelt in redelijkheid en billijkheid een bedrag vast, dat als schadevergoeding zal worden toegekend. De klacht is gegrond.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft vergoeding voor een aangekondigd monteursbezoek dat zonder mededeling van verhindering niet is doorgegaan
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
‘Op 21-9-2021 hebben wij een overeenkomst gesloten met [ONDERNEMER] in de [ONDERNEMER] winkel in [stad] inhoudende het gelijktijdig op 14-10-2021 het door een monteur omzetten koper naar glas overname van ons vaste telefonieabonnement 0513681040 van [vorige provider] naar [ONDERNEMER] met vrij bellen binnenland vast en mobiel omzetten van ons instap internetabonnement naar internetabonnement.
Ik heb die dag vrij moeten nemen om e.e.a. mogelijk te maken.
Op 14-10-2021 bleek echter dat de door mij in de [ONDERNEMER] winkel op de tablet van de medewerker getekende overeenkomst kennelijk door administratieve fouten binnen [ONDERNEMER] niet verwerkt was. Ik ben nimmer door [ONDERNEMER] geïnformeerd dat de afspraak van 14-10-2021 niet door zou gaan en heb daardoor schade geleden omdat ik opnieuw vrij moet gaan nemen als, volgens de nieuwe afspraak, e.e.a. op 15-11-2021 alsnog gerealiseerd gaat worden.’
Het voorstel is om schadevergoeding te voldoen als gevolg van het door het door [ONDERNEMER] onaangekondigd niet uitvoeren van de afspraken uit de overeenkomst van 21-9-2021 tot een bedrag van € 300,– verhoogd met mijn kosten voor de geschillenprocedure en de wettelijke rente vanaf 14-11-2021, bij het niet tijdig voldoen van deze vordering.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Het aanhangig gemaakte geschil betreft een vordering tot betaling van een bedrag van € 300,– ter compensatie van een opgenomen vrije dag. Voor de toewijsbaarheid van schade moet sprake zijn van een onrechtmatige daad, die toerekenbaar moet zijn aan de veroorzaker, en er moet sprake zijn van aantoonbaar geleden schade. Volgend uit artikel 6:96 BW omvat vermogensschade daarbij zowel geleden verlies als gederfde winst. [consument] heeft echter niet gesteld of aannemelijk gemaakt dat hij voor het opnemen van de extra vrije dag het door hem gestelde bedrag van € 300,– heeft moeten betalen of anderszins in zijn vermogen is aangetast. De gevorderde schade is daarmee geen vermogensschade, maar heeft het karakter van immateriële schade. [consument] heeft overigens geen stukken overlegd waaruit blijkt dat hij daadwerkelijk vrije dagen heeft moeten opnemen. Dat is relevant omdat de gebeurtenis zich afspeelde in de periode waarin het ‘thuiswerken’ onder een groot aantal bedrijven in Nederland als gevolg van Coronamaatregelen gemeengoed was. Het is dus mogelijk dat ook [consument] in de periode oktober-november 2021 vanuit huis werkte en de monteur gewoon kon ontvangen zonder dat hij daarvoor een vrije dag hoefde op te nemen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De afspraak die partijen hebben gemaakt en waarvoor de consument op 14 oktober 2021 thuis diende te blijven is zonder mededeling van verhindering niet doorgegaan. De consument heeft die dag vergeefs gewacht. De overeenkomst is door de ondernemer niet correct nagekomen. Dat is geen geschilpunt tussen partijen, maar wel de vergoeding die de consument daarvoor vraagt. De commissie stelt vast dat ervan uitgegaan kan worden dat de consument in dienstverband werkt en uiteindelijk een extra verlofdag heeft moeten nemen. Dat is te beschouwen als materiele schade aangezien een beperkt aantal verlofdagen kan worden opgenomen en deze (kunnen) worden afgerekend. De ondernemer kan worden toegegeven dat de consument geen concrete gegevens en bewijzen heeft overgelegd die een precieze berekening mogelijk maken. Daarin kunnen nog allerlei wegingen verdisconteerd worden, maar een dergelijke verfijning is door gebrek aan informatie niet te maken. De commissie zal in redelijkheid en billijkheid een bedrag van € 100,– toekennen. Daarbij is gelet op de nadere gegevens die de consument heeft verschaft waaronder zijn functie.
Het argument van thuiswerken is door de consument als volgt overtuigend weersproken:
‘Gegeven de werkzaamheden die ik professioneel verricht is thuiswerken voor mij niet passend: ik heb dan ook toestemming en opdracht van mijn werkgever mijn werkzaamheden juist vanaf kantoor te verrichten. Zelfs al zou dit niet het geval zijn geweest dan zou ik, gegeven de aard van de te verrichten monteurswerkzaamheden, niet eens hebben kunnen werken, omdat ik zelf ruim van tevoren voorbereidende werkzaamheden moest verrichten, waardoor ik “offline” moest.’
Daarom wordt als volgt beslist.
Beslissing
De ondernemer dient binnen een termijn van 30 dagen na ontvangst van deze uitspraak het bedrag van € 100,– aan de consument te betalen.
Bij niet betaling is vanaf die datum ook wettelijke rente daarover verschuldigd tot de datum van uiteindelijke betaling.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 50,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Telecommunicatiediensten, bestaande uit de heer mr. J.M.J. Godrie, voorzitter, mevrouw mr. Y.S.H. Schers, de heer mr. P. P. van der Neut, leden, op 25 april 2022.