Onbevoegd inzake lekkage (onrechtmatige daad)

De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Bevoegdheid    Jaartal: 2012
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: ENE06-0475

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft een door de consument geleden schade als gevolg van een defect aan een warmwater leiding.

De consument heeft op 7 maart 2005 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

Onder onze tuin lopen enkele buizen waarmee het door de ondernemer geleverde warme water ten behoeve van de stadsverwarming voor verschillende woningen wordt aangevoerd. Onze woning is eveneens op de stadsverwarming aangesloten. Een van die buizen is gaan lekken, waardoor warm water in de kruipruimte van onze woning is terecht gekomen. Door deze lekkage, die vermoedelijk al geruime tijd bestond voordat ik deze op 19 februari 2005 ontdekte, is schade ontstaan aan het stucwerk en de parketvloer in de woning en aan een rieten beschutting en een pruimenboom in de tuin. Ik heb voor het herstel van de schade verschillende offertes aangevraagd. De totale herstelkosten bedragen € 2.511,–. Ik heb de ondernemer aansprakelijk gesteld voor dit bedrag, maar de ondernemer wil niet verder gaan dan € 1.400,–. Dit zou de maximale schadevergoeding zijn ingevolge de door de ondernemer gehanteerde algemene voorwaarden. Die algemene voorwaarden zijn echter niet van toepassing, omdat de lekkage niet is opgetreden in een leiding die onze woning van warm water voorziet, maar in een leiding die naar een andere woning voert, ook al bevindt die zich in onze grond. De schade houdt dus geen verband met de tussen de ondernemer en ons gesloten overeenkomst tot levering van warmte waarvan de algemene voorwaarden deel uitmaken. De ondernemer doet dus ten onrechte een beroep op de schadebeperkingclausule in die voorwaarden. Ik heb dit onder de aandacht van de ondernemer gebracht, maar deze blijft bij zijn standpunt.

De consument verlangt vergoeding van het gehele bedrag van de herstelkosten ad € 2.511,–.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

Wij beroepen ons op de exoneratieclausule in de Algemene Voorwaarden voor de levering van warmte aan huishoudelijke verbruikers. Het gaat hier namelijk om schade aan de inboedel als gevolg van lekkage uit de leiding van de Stadsverwarming. Wij erkennen aansprakelijkheid op grond van het feit dat er sprake is van een gebrekkige aansluiting. Wel hebben wij twijfels aan de door de consument gestelde omvang van de schade, aangezien er tijdens een tweetal bezoeken van onze medewerkers slechts lichte vochtschade werd geconstateerd. Toch hebben wij besloten om, mede gelet op de overlast en de trage beantwoording van de brieven van de consument, de maximale vergoeding van € 1.400,– uit te keren. Verder kunnen en willen wij niet gaan.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Ter zitting is gediscussieerd over de vraag of de leiding die heeft gelekt onderdeel uitmaakt van het stelsel van leidingen dat mede de woning van de consument van warm water voorziet. Aan de hand van een tekening heeft de consument aangetoond dat dit niet het geval is. Het lekkende leidinggedeelte splitst zich af van de toevoerleiding en voert naar een andere woning dan die van de consument. Het lekkende leidinggedeelte ligt in de grond die bij de woning van de consument behoort krachtens een erfdienstbaarheid. De ondernemer heeft deze conclusie niet bestreden. Hiermee staat vast dat de door de consument geleden schade geen verband houdt met de tussen partijen bestaande overeenkomst tot levering van warmte, maar voortvloeit uit onrechtmatige daad. De door de ondernemer genoemde algemene voorwaarden, die onderdeel zijn van de overeenkomst tot levering van warmte, zijn derhalve op het onderhavige schadegeval niet van toepassing. De keerzijde van deze medaille is evenwel dat de commissie niet bevoegd is het geschil inhoudelijk te beoordelen.
In diezelfde algemene voorwaarden is immers de onderhavige geschillenregeling opgenomen, terwijl artikel 3 van het reglement van de commissie bepaalt dat de commissie tot taak heeft geschillen tussen consument en ondernemer te beslechten, voorzover deze betrekking hebben op de totstandkoming of de uitvoering van overeenkomsten met betrekking tot de aansluiting en/of de levering van gas, drinkwater, warmte of elektrische energie en daarmee samenhangende leveringen en diensten. Het onderhavige geschil heeft geen betrekking op een dergelijke overeenkomst. De commissie moet zich derhalve ambtshalve onbevoegd verklaren.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie verklaart zich onbevoegd het geschil te behandelen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water op 6 april 2006.