
Commissie: Particuliere Onderwijsinstellingen
Categorie: Algemene voorwaarden
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
146074/155389
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De consument is een onderwijsovereenkomst met de aanbieder aangegaan. In verband met persoonlijke omstandigheden was de consument niet in staat de opleiding af te maken. Daarom wenst de consument restitutie van het lesgeld. De ondernemer verwijst naar de toepasselijke algemene voorwaarden. Op basis van die voorwaarden hoeft de ondernemer het lesgeld niet terug te betalen, aldus de ondernemer. De commissie beslist dat het door de ondernemer aangehaalde beding uit de algemene voorwaarden voor de consument als onredelijk bezwarend aangemerkt dient te worden. Daardoor kan de ondernemer geen beroep doen op dat beding. Toch is de commissie van oordeel dat het volledige lesgeld betaald moet worden, omdat de consument pas 18 maanden na de start van de normaal 12 maanden durende opleiding heeft aangegeven dat zij de opleiding niet kan afmaken. De klacht is ongegrond.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft de beëindiging van de opleiding door de consument in verband met ziekte.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
In mei 2020 heeft de consument zich bij de ondernemer aangemeld voor de opleiding tot personal trainer. In de loop van 2020 is de consument ziek geworden. Zij heeft moeten kampen met zware depressieklachten. Zij heeft geprobeerd de opleiding voort te zetten maar dat bleek uiteindelijk te moeilijk, als gevolg van de klachten. De consument is niet meer in staat de opleiding af te maken en wenst het lesgeld terugbetaald te krijgen. De consument heeft de ondernemer in november 2021 van haar ziekte op de hoogte gebracht. De ondernemer weigert dit. De consument vindt dat het in strijd is met de redelijkheid en de billijkheid.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De ondernemer hanteert algemene voorwaarden. Artikel 8 van deze voorwaarden bepaalt het volgende:
“Bij [de ondernemer] schrijft de student zich in voor het complete programma van de cursus/opleiding. Na afloop van de proefperiode (bedenktijd) is opzegging mogelijk, doch blijft de student verplicht om de overeengekomen prijs volledig te voldoen. Indien nog niet al het lesmateriaal is verzonden, dan betaalt de student slechts de ontvangen lessen alsmede een redelijke vergoeding voor de reeds verrichte werkzaamheden. Op verzoek van de student onderbouwt [de ondernemer] de hoogte van deze vergoeding.”
De opleiding die de consument heeft gevolgd, is een thuisstudie opleiding en heeft een reguliere studieduur van 12 maanden. De consument heeft alle lesmaterialen ontvangen. De consument heeft zich ook aangemeld voor de praktijkdagen in mei 2021. Toen de consument op de eerste praktijkdag niet was komen opdagen, heeft de ondernemer bij de consument navraag gedaan. De consument heeft toen bevestigd dat zij bij de overige 2 praktijkdagen wel aanwezig zou zijn maar is uiteindelijk niet verschenen.
Onder deze omstandigheden is de ondernemer niet gehouden het lesgeld aan de consument terug te betalen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De overeenkomst tussen de ondernemer en de consument is een overeenkomst van opdracht. De overeenkomst van opdracht kan in beginsel op ieder moment door de opdrachtnemer (in dit geval de consument) worden beëindigd. De consument is in dat geval geen schadevergoeding verschuldigd, enkel de tot aan de opzegging gemaakte kosten en een naar redelijkheid vast te stellen deel van het loon. Een bepaling die van het voorgaande afwijkt, is in beginsel onredelijk bezwarend (zie HR 27 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2775).
In zoverre is artikel 8 van de algemene voorwaarden van de ondernemer in strijd met het (consumentenrecht) en kan de ondernemer daarop geen beroep doen. Derhalve komt het aan op de vraag welk loon de consument onder de omstandigheden redelijkerwijs verschuldigd is.
In de onderhavige zaak is de commissie van oordeel dat de consument het volledige lesgeld verschuldigd is. Daarbij acht de commissie van belang dat de opleiding in beginsel 12 maanden duurt en de consument pas 18 maanden na de start van de opleiding heeft aangegeven dat zij door ziekte de opleiding niet kan afmaken. De consument heeft weliswaar aangegeven dat zij niet zou weten dat de opleiding 12 maanden duurt. De commissie heeft echter geen aanleiding om aan te nemen dat hetgeen de ondernemer daarover zou zeggen niet zou kloppen, mede gezien het feit dat deze studieduur ook op de website van de ondernemer staat aangegeven.
Voor zover de consument betoogt dat de ondernemer naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid gehouden is rekening te houden met haar ziekte, overweegt de commissie het volgende. De ondernemer kan alleen maar met de medische omstandigheden van de consument rekening houden indien de ondernemer daarvan door de consument tijdig op de hoogte wordt gebracht. Dit heeft de consument niet gedaan. Integendeel, in mei 2021 laat de consument de ondernemer nog weten dat zij deel wil nemen aan de praktijkdagen. Onder deze omstandigheden eisen de redelijkheid en de billijkheid niet dat de ondernemer de consument tegemoet komt.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Particuliere Onderwijsinstellingen, bestaande uit de heer mr. H.F.R. van Heemstra, voorzitter, de heer C. Broers, de heer mr. C.A. Bontje, leden, op 8 april 2022.