Ondernemer bespreekt risico’s niet met consument; gevolgen voor rekening ondernemer

  • Home >>
  • Afbouw >>
De Geschillencommissie




Commissie: Afbouw    Categorie: Ontbinding    Jaartal: 2017
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 108619

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 7 juli 2016 tussen partijen gesloten overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het afwerken van de vloer met Verbau-betonstuc tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 5.187,86.
De werkzaamheden zijn verricht op of omstreeks 26 augustus 2016.

De consument heeft op 18 november 2016 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

De consument stelt dat de ondernemer zijn verplichtingen uit de tussen partijen gesloten overeenkomst niet deugdelijk is nagekomen. Zo heeft de ondernemer de consument verkeerd voorgelicht over welke ondervloer te plaatsen in verband met het plaatsen van vloerverwarming. Ook is de ondernemer niet ingegaan op vragen over kieren in de ondervloer nog voordat de betonstucvloer werd aangelegd. De betonstucvloer is slordig afgewerkt en vertoont scheuren. Tenslotte is de ondernemer niet langs willen komen na een klacht over scheuren en heeft hij geen oplossing willen bieden.

De consument heeft schriftelijk gereageerd op het verweerschrift van de ondernemer. Indien en voor zover dit voor de door de commissie te nemen beslissing van belang is, zal hetgeen de gemachtigde van de consument in deze brief heeft gesteld hierna bij de motivering van de beslissing van de commissie worden meegenomen.

Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

De ondernemer is voor aanvang van de werkzaamheden diverse keren attent gemaakt op de kieren in de vloer. De medewerker van de ondernemer die de betonstuc vloer heeft aangebracht zei bij aanvang van de werkzaamheden dat de ondervloer niet zo mooi was gelegd, ‘maar we zullen zien’. De ondernemer heeft geen voorbehouden gemaakt en ook niet gewezen op eventuele risico’s aan het aanbrengen van de betonstuc vloer op de aanwezige ondervloer. Er is ook niet gesproken over een elastische tussenlaag. De leverancier van de ondervloer stelt zich op het standpunt dat de ondernemer de ondervloer geaccepteerd heeft. Nu ik kennis heb genomen van het deskundigenrapport verlang ik in ieder geval de aanneemsom terug.

De consument verlangt thans terugbetaling van de aanneemsom.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

De ondernemer weerspreekt de klacht van de consument. De ondernemer geeft aan het voor de con-sument bijzonder vervelend te vinden dat de ondervloer niet stabiel is, maar dit wordt niet veroorzaakt door de werkzaamheden van de ondernemer, maar door een instabiele ondervloer, die door een derde is gelegd. Daarom kan de ondernemer de klachten ook niet verhelpen.

Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

De offerte is het uitgangspunt. Hierin is uitgegaan van Fermacell platen. Voor de ondervloer zijn echter andere platen gebruikt. Onze medewerker heeft vastgesteld dat niet zichtbaar was of de ondervloer goed gelegd was of niet. De werkzaamheden hebben onder grote tijdsdruk moeten plaatsvinden. De risico’s van het leggen van de betonstucvloer en de mogelijke (twee) scenario’s zijn wel degelijk met de consument besproken.

Deskundigenrapport

De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport van 10 april 2017, samen-gevat weergegeven en voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld.

Vloerafwerking begane grond
–  Aan het oppervlak van de vloer in de hal, slaapkamer voorzijde, keuken (huis met houten ondervloer) en aanbouw (met cementgebonden dekvloer en beton als ondergrond) komt een Verbau-betonstuc vloerafwerking voor.
–  Volgens de aangedragen gegevens van de consument is de Verbau-betonstuc vloerafwerking aangebracht op een Jupiter droogbouw vloerverwarmingssysteem, gebaseerd op PS isolatieplaten met warmtegeleidingsprofilering, kunststof vloerverwarmingsleidingen, en een laag Bellboard Norit gipsvezelplaten (afmeting 600 bij 1200 mm, dik 20 mm). Deze gipsvezelplaten werden in elkaar geklikt en onderling verlijmd. Deze werkzaamheden zijn in opdracht van de consument uitgevoerd door [naam bedrijf] uit [naam plaats]. De uitvoering van deze werkzaamheden zijn door de consument tussentijds waargenomen. Na uitvoering van deze werkzaamheden heeft het vloerverwarmingssysteem gebrand.
–  De consument geeft aan dat er soms naden tussen deze gipsvezelplaten open stonden en dat deze naden met een cementgebonden materiaal door [naam bedrijf] zijn dichtgezet.
– [naam werknemer van de ondernemer] geeft hierover aan dat na overleg met de consument deze vulmortel is verwijderd en vervangen voor een vulling op basis van een epoxytroffelmassa. [naam werknemer van de ondernemer] geeft aan dat er ter plaatse van de naden tussen de gipsvezelplaten geen sporen van een verlijming zijn aangetroffen.
Ik ben van mening dat er mogelijk geen -of onvoldoende verlijming van de gipsvezelplaten aanwezig is en dat door onvlakheid van de ondergrond het kliksysteem van de gipsvezelplaten niet optimaal c.q. volledig aanwezig is. Dit geeft op de naden tussen de gipsvezelplaten een afwijkend spanningsgedrag in relatie met het opstoken van het vloerverwarmingssysteem.
– [naam werknemer van de ondernemer] geeft aan dat de Verbau-betonstuc afwerking hier is gebaseerd op het aanbrengen van een hechtlaag van een twee componenten epoxymassa van 500 gram per m2 die wordt ingestrooid met vuur gedroogd zand. Na verharding hiervan, en verwijdering van overtollig zand, wordt de Verbau-betonstuc afwerking (op basis van cement/betonmengsel en flexibele kunsthars) aangebracht in een opbouw van drie lagen. Het oppervlak hiervan wordt na verharding geschuurd. Aan de consument is vanuit de zijde van Verbau de 2 componenten PU sealer en een hardwax onderhoudsmateriaal geleverd voor verdere afwerking van deze vloer.
–  Ter plaatse van de keuken en de aanbouw vertoont het oppervlak van de Verbau-betonstuc vloerafwerking plaatselijk scheurvorming en aftekening van naden.
–  Op een tweetal locaties aan de linkerzijde van de keuken komt, waar voorheen een tussenmuur was gesitueerd en die is weggebroken, een rechtlijnige scheurvorming voor. De scheurwijdte varieert van 0,01 tot meer dan 0,8 mm. Ter plaatse van deze scheuren ligt het vloeroppervlak deels iets verhoogd ten opzichte van het overige hierop aansluitende vloeroppervlak. Dit hoogteverschil is waar gemeten 5 mm.  Dit hoogteverschil is ontstaan vanuit een onvlakheid in de ondervloer, zijnde de bovenzijde van de deels verwijderde muurconstructie. Hier zijn de PS isolatieplaten niet vlak gesteld c.q. is de ondergrond niet voldoende vlak gemaakt.
–  Ter plaatse van de keuken is verder slechts op een enkel vloerdeel een zeer fijne scheurvorming waarneembaar. Vanuit de zijde van [naam werknemer van de ondernemer] werd aangegeven dat hier in verband met aftekening van naden, de Verbau-betonstuc afwerking tot vijf lagen dik werd aangebracht (dus eigenlijk twee extra lagen t.o.v. het overige vloeroppervlak in de aanbouw).
–  Aan de linkerzijde van de keuken is ter plaatse van de drempel van een deuropening, als doorgang naar een zijkamer, de randafwerking van de Verbau-betonstuc vrij ruw afgebroken c.q. afgebrokkeld. Hier werd volgens mededeling van de consument door [naam bedrijf] een kartonnen strook geplaatst als afscheiding. De Verbau-betonstuc afwerking lijkt hier te zijn los gekrompen vanaf de zijde van de drempel. Ik van mening dat dit een zeer ruwe beëindiging is van deze vloerafwerking en technisch (vochtindringing)- en esthetisch gezien onacceptabel.
–  Tussen keuken en aanbouw komt een dilatatie in de Verbau-betonstuc vloerafwerking voor. Ook deze dilatatie ligt tot 5 mm verhoogd ten opzichte van het oppervlak van de keuken en aanbouw vloerafwerking.
–  Het vloeroppervlak van de aanbouw vertoont vooral in het middengedeelte een patroon van witte c.q. lichter van kleur zijnde aftekening van rechtlijnige naden en fijne scheuren. Dit patroon is gebaseerd op de afmetingen van de gipsvezelplaten zijnde 600 bij 1200 mm. Ook langs de achterwand komt plaatselijk rechtlijnige scheurvorming aan dit vloeroppervlak voor. Op basis van het aanwezige rechtlijnige scheurpatroon en de witte aftekening van de rechtlijnige naden tussen de toegepaste gipsvezelplaten vindt er vanuit deze gipsvezelplaten, onder invloed van wisselingen in temperatuur vanuit het vloerverwarmingssysteem, een uitzettings- en krimpgedrag plaats dat niet kan worden gevolgd door de Verbau-betonstuc afwerking. Het uitzettings- en krimpgedrag van deze droogbouw vloerconstructie met vloerverwarming is te groot en te veel verschillend van het uitzettings- en krimpgedrag van de Verbau-betonstuc afwerking. Tevens lijkt het er zeer sterk op dat de gipsvezelplaten als één elke laag zijn toegepast waarbij er geen overlappingen van naden aanwezig kan zijn zoals bij een tweelagig gipsvezelplaat systeem wel het geval is (Fermacell). Het is ook niet duidelijk of de onderlinge randen tussen de gipsvezelplaten (voldoende) zijn ingeklikt en verlijmd. Hierdoor zou spanningsgedrag (uitzetting en krimp) over het gehele vloerveld wordt gereduceerd en niet ter plaatse van alle gipsvezelplaat naden onderling. Tevens is het legverband (halfsteens) niet doorgezet ter plaatse van de muurdoorgangen. Het ontstaan van de scheuren heeft alles te maken met vervorming van de gipsvezelplaten onderling. Nader destructief onderzoek aan deze platen dient inzicht te geven in de wijze waarop deze platen zijn aangebracht. Ik ben van mening dat de technische opbouw van dit droogbouw vloerverwarmingssysteem, achteraf gezien, geen vormvaste -en stabiele ondergrond blijkt te zijn om hierop een hechtende “harde” vloerafwerking, zoals een Verbau-betonstuc afwerking, aan te brengen.
 
Herstel is technisch mogelijk.

Het herstel van de vloerafwerking is alleen mogelijk wanneer eerst onderzoek wordt uitgevoerd naar de technische kwaliteit en opbouw van dit droogbouw verwarmingssysteem. Het alleen herstellen van de vloerafwerking op deze gebreken vertonende ondergrond geeft geen duurzaam resultaat.

In situ zou gezien de ontstane schade het betrokken vloerverwarmingsbedrijf [naam bedrijf] uit [naam plaats] door de opdrachtgever behoren te worden aangesproken om nader onderzoek uit te (laten) voeren naar de technische opbouw van het hier toegepaste droogbouw vloerverwarmingssysteem. Deze vloeropbouw dient stabiel te zijn voordat hierop een nieuwe vloerafwerking op basis van de bovengenoemde herstelkosten kan worden aangebracht.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie neemt tot uitgangspunt voor haar beslissing de conclusies en bevindingen van het des-kundigenrapport. Gesteld noch gebleken is dat de deskundige is uitgegaan van onjuiste maatstaven, dan wel dat er andere redenen zijn om het deskundigenrapport niet tot uitgangspunt te nemen.

Uit het deskundigenrapport volgt dat de oorzaak van de problemen met de vloer gelegen is in de on-dervloer, die niet voldoende vlak is. De commissie merkt hierbij op dat de omstandigheid dat voor de ondervloer geen gebruik gemaakt is van de in de offerte omschreven Fermacell platen niet van belang, althans niet doorslaggevend is.

De ondernemer voert in zijn verweerschrift het volgende aan. “Op het moment van uitvoering (…) is (…) een ondervloer met veel oneffenheden geconstateerd” en “Hierbij is duidelijk vermeld dat er grote twijfel was of deze vloer (een andere dan in de uitgangspunten in de offerte (…) beschreven) wel goed was verlijmd en geschroefd”. De consument weerspreekt gemotiveerd dat de ondernemer hem heeft gewezen op de aan het leggen van de betonstuc vloer op de aanwezige ondervloer verbonden risico’s en dat er twee scenario’s met hem zijn besproken. De ondernemer is er niet in geslaagd aannemelijk te maken dat zowel de twijfel en risico’s als de twee scenario’s wel met de consument zijn besproken.

Nu niet vast staat dat de ondernemer dit met de consument heeft besproken, moet er van worden uitgegaan dat dit niet besproken is. In die situatie heeft te gelden dat de ondernemer niet met zijn werkzaamheden had mogen beginnen. De gevolgen van de scheuren in de betonstuc vloer komen dan ook voor rekening van de ondernemer.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. De ondernemer dient het door de consument betaalde klachtengeld te vergoeden.

Vanwege de omstandigheid dat bij de oplossing van de gerezen problemen met de betonstuc vloer niet alleen de consument en de ondernemer zijn betrokken, maar ook de leverancier van de ondervloer, ziet de commissie er van af de ondernemer in de gelegenheid te stellen de gebreken te herstellen.

De commissie zal de overeenkomst tussen partijen ontbinden en de ondernemer verplichten om de door de consument betaalde aanneemsom voor de vloer van € 6.461,16 inclusief btw aan de consument terug te betalen. Tevens dient de ondernemer een vervangende schadevergoeding van € 338,80 inclusief btw aan de consument te betalen voor het ont- en inruimen van de woning. De commissie verwijst ter zake hiervan naar de door de deskundige opgestelde begroting van de herstelkosten.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 6.799,96 inclusief btw. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 127,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

De commissie wijst het meer of anders verlangde af.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 230,–.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Afbouw op 30 mei 2017.